Zomer!

Ik weet niet hoe het met u zit, maar dat weer maakt me spontaan gelukkig! Echt, dat maakt toch een wereld van verschil met dat druilerige, sombere, kille weer van de voorbije weken?

Ik ga met de fiets naar school, ik geef buiten les, ik lig te lezen in de zon en ik ben zelfs al verhuisd naar de schaduw. Ik draag sandalen, de was droogt weer buiten, en ook de leerlingen lopen een pak vrolijker.

De tuindeuren staan open, de katten lopen binnen en buiten en nestelen zich in de schaduw, ik ben voortdurend mijn zonnebril kwijt en de ijsjes vliegen erdoor.

Oh, en er zijn aardbeien! Nee, nog niet uit eigen tuin want daarvoor is het veel te lang veel te koud geweest, maar wel: aardbeien!

Yup. Blij dat het zomert.

 

Het Weer

Ja, u leest het goed. Ik ga schrijven over Het Weer.

Het meest banale aller onderwerpen, de dooddoener op elk familiefeest of werkreceptie, meestal gevolgd door een zucht, een stilte, en dan een “Jaja, ’t zijn dingen”.

Het Weer dus.

Want het begint vierkant mijn kl**** uit te hangen, en nog geen klein beetje. Ik wil zon. ZON, zeg ik u. Ik loop er lastig en ambetant van. Mijn humeur zit onder nul. Gelukkig zijn er dan mijn leerlingen die mij wat opvrolijken, gewoon door hun eigen charmante zelf te zijn. Het kan ook de filosofie of het Romeins drama zijn, natuurlijk.

Maar dan kom ik weer buiten uit mijn klas, en word ik nog maar eens zeiknat geregend. En samen met al dat vermaledijde water spoelt ook mijn goede humeur weer de riolering binnen.

Als het nog lang blijft regenen, als de zon niet eens deftig gaat beginnen schijnen, begin ik eerstdaags te gillen. En met dingen te smijten.

U bent gewaarschuwd.