Omen Cambria: u was goed!

Jawel, ’t was een goedje, ondanks de voet.

Het begon al heerlijk op zaterdagavond met de begrafenis van de dochter waarvan ik niet eens wist dat ze dood was, en waarvan de spelers dus eerst niet wisten dat ik de moeder was. Tsja.

En dan begon het gedoe rond de verkiezingen, met alle mogelijke gekonkelfoes. Dat was mijn hoofdbezigheid op zaterdag, met daartussen vooral nog meer gekonkelfoes. Amusant, dat zeker! Maar doodvermoeiend, zeker door de kapotte voet en rug.

Ik ben voor het eerst ook twee keer een dutje gaan doen, gewoon omdat het niet anders kon: ergens in de namiddag ben ik een uur plat gegaan, en ’s avonds na het eten nog eens twee uur. Blijkbaar hadden de spelers dat wel door, ofwel zag ik er plots een stuk uitgeruster uit, want ik kreeg van verschillende kanten de vraag of ik goed geslapen had.

En dan was er dus die nachtelijke escapade waardoor het extreem laat werd, maar ik moest in de voormiddag als Scarlet echt nog een paar dingen afhandelen.

En dan – surprise surprise voor de spelers – mocht ook Olga heel even haar opwachting maken. De spelers waren namelijk grotendeels gestrand daar in Cambria doordat hun schepen vernield of beschadigd waren. En wie oh wie komt daar met een gigantisch schip, de Inferno? Jawel, Korda: zowel de landschout Berger als ikzelf dus. Ik moest lachen: de meeste spelers waren bijzonder opgelucht ons te zien.

Maar vooral de opmerking van de  Khaliërs  – het lokale bosvolk, zeg maar – deed me gniffelen: “Zo nen groten boot? Met Mannheimers? Daar gaan wij niet op, we zoeken wel een andere manier om terug te geraken! Oh wacht, het is met dat mens van Korda? Dan is het goed, we gaan wel mee.”

En toch is dat personage evengoed een genocidepleger, toch? Tsja…

Met zeer veel dank aan Sara Brys voor de fijne foto’s!