Vakantie, en dus tijd om met Gwen te gaan eten, zo is dat nu eenmaal.
Ze had haar oog laten vallen op een gezellig restaurantje, Ce’s Arts, tegenover het Lyceum, waar ze regelmatig met de fiets passeert en dat haar opgevallen was.
Kwart voor acht – we waren eerst even langs het appartement gepasseerd, ze wilde het graag eens zien – tekenden we present in een bijzonder gezellig interieur, met nota bene een knappe oud-leerling van haar als onze ober. Het is er niet goedkoop, maar het niveau was wel de moeite.
Je hebt er voorgerechtjes om te delen, en dan losse hoofdgerechten. Gwen en ik zagen een stevig hoofdgerecht niet zitten, zo laat op de avond, dus vroegen we of we een aantal van die voorgerechtjes mochten nemen als maaltijd. Dat kon, al wilden ze daar geen gewoonte van maken.
Uiteraard gingen we eerst voor een aperitief, en aangezien die voornamelijk met wodka waren, kon ik zelfs eentje met alcohol nemen, zijnde een Pornstar Martini. Die was voortreffelijk.
We gingen voor een garnaalkroket elk, ik nam er de foie gras mi-cuit bij, Gwen de vongole, en we deelden nog de chicken tikka massala, al heb ik daar bijzonder weinig van gegeten, want dat lukte niet meer.
Ik ben de rest gewoon vergeten fotograferen, want we waren zo aan het opgaan in ons gesprek en in ons eten. Het was echt lekker, maar jammer genoeg hebben we de helft van de kip laten staan. Tsja… En dan had ik echt nog te veel gegeten, ik was achteraf wat misselijk.
De rekening? 113.5 euro voor ons twee, met nog een fles water en een theetje erbij. Maar we vonden het dus echt wel een aanrader, ik ga het ook doorgeven aan Bart als lunchadres.
Een paar weken geleden had ik het met een jonge collega over restaurants, en hij vermeldde de Mission Masala op Sint-Jacobs, dat ze daar zo’n fijn menu hadden waarin je zo een beetje vanalles kreeg om te delen. Ik reserveerde prompt voor vandaag, weliswaar pas om 20.00 uur omdat ze in shifts werken en de vroegere shift voor Gwen niet haalbaar was.
Zij was opgetogen: ze probeerde daar al een tijdje binnen te raken, maar dan wel met zes personen in een weekend, en dat was haar nog niet gelukt.
We volgden het voorstel van de collega en namen dat proeversmenu:
Echt straf was het niet, vonden ze, maar dat is buiten twee blanke middelbare dames met gevoelige smaakpapillen gerekend, blijkbaar: we bestelden al snel wat brood om de eerste reeks gerechtjes te verzachten. Maar lekker was het echt, echt wel. En ik genoot dubbel en dik van mijn mango lassi, want daar ben ik dus echt verzot op.
Jammer genoeg was het eigenlijk wat te veel voor ons twee: we hebben niet alles kunnen opeten en een dessert hoefde al helemaal niet meer: ik was echt helemaal Winnie (naar het bolle buikje van Winnie The Pooh, een vaste uitdrukking hier ten huize). En de rekening? Die was vrij standaard, vond ik: 44 euro per persoon, doordat we een drankje vooraf hadden genomen, water en extra brood.
Ik vind het een aanrader, ja. Alleen moet je blijkbaar op tijd zien te reserveren om binnen te geraken.
Oktober kon toch niet voorbijgaan zonder dat ik met Gwen had afgesproken, toch? We kijken er elke keer weer zo hard naar uit, dat zijn ‘onze’ momentjes.
Deze keer had ze Je m’en Fish voorgesteld, een klein visrestaurant tegenover het oude gerechtsgebouw. De fiets was voor mij geen optie wegens de nog steeds hardnekkig tegenstribbelende rug, maar parkeren was niet echt een probleem.
En dan het restaurant: klein, druk, luid, maar man, zo lekker! Het concept is vrij simpel: je kijkt online op een menu waar een hele resem kleine gerechten staan, bedoeld om te delen. Je bestelt er enkele, en een kwartiertje of zo later worden die netjes aan je tafel gebracht. Zo bepaal je zelf het tempo, of je echt met gangen wil werken, wat je nog wil herhalen, hoeveel honger je nog hebt… De serveuse suggereerde een drietal gerechten om mee te beginnen, en dan konden we verder nog zien. Dat deden we dan ook prompt: we gingen voor de tempura van nobashi garnalen – altijd een favorietje van ons -de lobster roll en nog iets dat ik niet meer precies weet, iets met tonijn.
Jawel, het was zo lekker als het eruit zag. Dessert hoefde voor geen van ons beiden, zodat we wel nog een tweede ronde bestelden, met twee gerechten: de ceviche van roodbaars en vooral ook de ravioli van noordzeekrab. Van dat laatste hebben we met stukjes brood ook zo goed als alle saus opgedept, want die was redelijk fantastisch.
Daar hadden we dan ook meer dan genoeg mee gegeten, geloof me.
Echt goedkoop is het niet – vis is dat nooit – maar het was zeker niet overdreven en echt een aanrader.
Omdat er in shifts werd gewerkt – wij waren er om half zeven, ik vermoed dat de tweede lading tussen half negen en negen verwacht werd – bleven we ook niet hangen maar gingen nog iets verderop in Café Théâtre – dat blijkbaar nu l’Opéra heet – iets drinken. Wij zaten rustig beneden in de fauteuils, maar boven, zo lieten we ons vertellen, was er een speeddating aan de gang. Goed gelachen met de verschillende gezichten en de gefingeerde gesprekken erbij. En een goed glas mocktail, dat ook.
Al bij al een alweer zeer geslaagde avond, en een fijn restaurantjeadresje erbij.
Waar Gwen altijd haar adresjes haalt, het is me een raadsel. Deze keer hadden we afgesproken in de Multatuli, aan de Huidevetterskaai. Ik had echt geen zin om de fiets te nemen – het is inderdaad beginnen regenen die avond – maar ik ken de buurt wel wat en raakte dus vrij vlot mijn auto kwijt.
Bart had gedacht dat het een vegetarisch restaurant was, maar nee, ook vlees en vis waren ruim vertegenwoordigd. Allebei gingen we voor de zeewierkroket met vegan wasabimayonaise, en daarna ging ik voor een echte, goeie, ouderwetse steak tartaar. Tot zover het vegetarische dus. Gwen ging wel voor gegrilde aubergine met granen en granaatappeldressing. Alle desserts bevatten lactose behalve de sorbet, maar daar is ze niet zot van dus, als dessert ging Gwen voor een theetje, terwijl ik alsnog in een heel erg luchtige tiramisu met speculoos dook. Dik in orde!
En verder? Business as usual: we hadden het over het werk, de kinderen, onze ouders, kortom, wat ons bezighoudt. Het heel erg fijne is dat we elkaar al 35 jaar kennen en dus geen uitleg nodig hebben, geen excuses, gewoon onszelf zijn. Heerlijk. Maar echt heerlijk.
Terwijl Merel en Bart naar Taylor Swift waren en Kobe en Wolf toch lagen te slapen na hun avonturen, ging ik vrolijk in Aalst lunchen met Sophie. Dat was – alweer – veel te lang geleden, maar zoals Sophie zelf zei op het einde: het lijkt altijd alsof we elkaar wekelijks zien.
Ik pikte haar op iets na twaalven, we parkeerden in de schaduw van de ondergrondse parking van de Delhaize en gingen eten in La Perla, een visrestaurant. Op zich ligt het terras aan het grote ronde punt dat naar de autostrade leidt, maar het verkeer is niet zo storend. Wat wél storend was, was dat de gemeentewerkers net op dàt moment alle stukjes gras en groen kwamen maaien en in orde zetten met lawaaierige grasmachines en bosmaaiers, zodat we elkaar op bepaalde momenten zelfs gewoon slecht verstonden. Nee, rustig was het daar niet, wel lekker.
Koffie drinken en nog wat verder kletsen deden we dan ook bij Sophie thuis, en na afloop pikte ik nog een cacheke op langs de baan naar huis, aan een oude watermolen waar quasi niks meer van over is.
Yup, fijne middag, en dan de rest van de tien machines was doen voor we vertrekken.
Het Lepelblad, dat is het restaurant waar Bart in de begindagen van Netlash vrijwel elke middag ging eten: een simpele dagschotel of een pastagerecht.
Intussen was het jaren geleden dat we er geweest waren en is het restaurant ook wel verveld naar een hogere klasse, met een voorgesteld menu, maar ook à la carte. En worst met puree en appelmoes ga je er niet meer vinden, nee.
Bart had als bedanking voor het een of het ander een tegoedbon van 150 euro voor het Lepelblad gekregen, en dat wilden we vanavond dan ook inzetten.
Het werd een kort wandelingetje door de stad – de kans op regen was te groot om met de fiets te komen – en een aperitief, voorgerecht, hoofdgerecht en dessert. Lekker, zeer zeker, maar niet wow. En de wachttijd was nogal lang, vrees ik: ze waren het bestelde hapje bij het aperitief vergeten, waardoor wij lang over dat aperitief deden in de veronderstelling dat het alsnog ging komen, en zij ons het voorgerecht niet wilden brengen zolang de aperitief nog niet op was. Tsja.
Als afsluiter gingen we nog even kijken bij ons appartement: de ramen zitten erin, de relingen aan het terras staan er, maar we kunnen pas eind september ook echt een kijkje gaan nemen, omdat pas dan de vloer erin zal liggen. Bleh.
“Goh”, zei Bart, “ik heb iets voor ons gereserveerd op het einde van mei, om samen te gaan eten; het staat in uw agenda”.
Ik wist dus hoegenaamd niet wat ik moest verwachten: ik wist dat het in Knokke was en dus redelijk chic, maar niet overdreven. Dacht ik. Want toen we binnenkwamen in Cuines 33, bleek het een sterrenrestaurant te zijn met amper 16 couverts. We werden ontvangen in een soort gezellig salon, en twee van die Franstalige kakdames besloten dat het toch niks voor hen was en bolden het meteen weer af. Daar ging de opbrengst van de avond voor het restaurant, want met 16 couverts komt dat wel aan, ja. Misschien dat ze ook beter een voorschot beginnen vragen?
Enfin, we kregen een aperitief en een reeks hapjes en hadden blijkbaar geen keuze in het menu, wat overigens helemaal niet erg was. Bart had opgegeven dat komkommer een probleem was, maar er stond in de mail dat ze geen rekening hielden met allergieën, tenzij die levensbedreigend waren. Dat is het nu ook weer niet, ik word alleen kotsmisselijk – letterlijk te nemen – als ik ook maar één stukje binnenkrijg. Eén van de hapjes wees ik dus vriendelijk doch beslist af, maar daar nam de chef geen genoegen mee: hij bracht me prompt een ander zonder komkommer. Hij had gedacht dat een beetje komkommer geen kwaad kon, en het is ook niet alsof ik ervan dood ga, ik kan gewoon niet verder eten. Tsja… Maar overslaan was geen optie, daar kon zijn trots als chef niet tegen. En ja, na een paar hapjes begonnen we dat te begrijpen: er was niks bij waarvan we dachten: “Goh, niet slecht…” Alles was meteen op een bijzonder hoog niveau, niet alleen qua presentatie, maar vooral ook qua uitwerking, smakencombinaties, verfijning…
Daarna werden we via een sluisje – waar we in een nis nog een extra hapje kregen – naar het eigenlijke restaurant gebracht. Je zit er met 16 man rond een grote toog waar de koude gerechten worden samengesteld en je dus een schitterend zicht hebt. Bijzonder aangenaam zitten.
Tussendoor werden we even meegenomen naar de keuken om daar te zien hoe alles in zijn werk ging. De chef is trouwens een bijzonder gedreven, aimabele man die, doordat er maar 16 gasten zijn, ook de tijd neemt om even een praatje te slaan, wat extra uitleg te geven, over zichzelf te vertellen, dat soort dingen. Hij is bijzonder gepassioneerd en dat merk je in alles. En de gerechten? Subliem, echt waar. Ik snap niet dat dit restaurant niet bekender is, dat het trouwens geen twee sterren heeft. Voor mij staat dit vlotjes naast mijn favoriet tot hiertoe, Castor, en mag het er eigenlijk zelfs boven staan. Ik heb echt fantastische dingen gegeten…
Na het tweede dessert werden we opnieuw door het sluisje met zeer fijne eetbare sigaartjes richting het salon gebracht, waar intussen een stevige houtrook hing die helemaal de sfeer van een gezellig café laat op de avond weergaf.
En toen volgde nog een reeks friandises bij de koffie.
Man, ik heb zo ongelofelijk lekker gegeten… Bart en ik keken naar elkaar en waren het er over eens: hier willen we terugkomen. Misschien eerst nog eventjes sparen – al valt het voor deze kwaliteit ongelofelijk goed mee – maar ja, hier komen we terug. Echt.
BTW, het menu?
Bon, als ge dus iets te vieren hebt, ge weet waar naartoe. Alleen op tijd reserveren, dacht ik zo.