Rammstein, revisited

Eigenlijk zou ik hier gewoon de foto’s en filmpjes van vorig jaar kunnen zetten: de show was quasi dezelfde, met dezelfde idiotiëen, vuurstunts en slechts enkele andere nummers. Voor mij niet gelaten, anders zouden we hier niet geweest zijn. Deze keer had ik Wolf mee en hadden we zitplaatsen, vrij centraal voor het podium maar wel met een knoert van een paal voor onze neus. Meh. Maar drie mensen met een kapotte rug, dat was misschien toch niet ideaal geweest voor de Feuerzone nu.

En de show? Goh, vakmanschap, puur vakmanschap. Die show zit ongelofelijk goed in elkaar, ze weten perfect wat ze doen, er zit geen noot verkeerd, en er mag misschien veel gezegd worden over Lindemann, de man kan zingen. En opnieuw was ik ontroerd door het feit dat die mannen niet arrogant het podium af stappen, maar dat ze op het einde echt hun publiek komen groeten en zelfs op een rijtje knielen als bedanking. Ze komen van ver, ze blijven Duitstalig en toch vullen ze drie avonden op rij het Koning Boudewijnstadion. Faut le faire.

En Wolf? Die was inderdaad stevig onder de indruk, zoals dat hoort. In het begin doen ze het nog rustig aan, het is pas als het ook donker wordt, dat het echte vuurwerk begint. Mooi mooi mooi. Een fijn momentje met mijn zoon, en Lieven als burgie werd ook meer dan oké bevonden. Het blijft ook een aangename mens natuurlijk.

 

Rammstein: zo zot als een deur

Lieven – kotgenoot geweest van Bart en mijn concertmaatje – had al tickets voor ons in 2020, maar toen kwam die pandemie daar precies zo’n klein beetje tussen. Tsja. We kennen het verhaal.

Vandaag ging ik hem rond half zes oppikken, samen met zijn fiets, en in Oostende parkeerden we op een vrijwel onbekend parkingetje waar zo goed als altijd plaats is en fietsten we vrolijk vier kilometer tot in de buurt van het terrein. Ik had schrik dat die fietsparking ver van het terrein zelf ging liggen, maar dat bleek amper vijf minuten wandelen.

Eenmaal binnen probeerde ik met wat moeite Benny te bereiken: die is local stage manager, hij is dus de verantwoordelijke voor het hele podium van die mannen. Zijn zus is back stage manager en zijn ma, een gepensioneerd naaister, deed zowaar de wardrobe. Een en ander hield voor ons in dat hij ons, samen met Vallery en Eddy, binnenloodste in de Golden Circle, ook wel Feuer Zone genoemd. Hij kon gelukkig ook het grootste deel van de show bij ons blijven staan, aangezien zijn werk op dat moment eigenlijk min of meer gedaan was.

Het betekende dat we echt wel dicht bij het podium stonden, maar we bleven achteraan in die zone, zodat we ruimte hadden en ik, zolang de show nog niet begonnen was, gewoon op mijn gat kon gaan zitten om mijn voet te sparen.

En toen, toen begon de waanzin. Die mannen zijn ronduit geschift, mijn innerlijke pyromaan stond te jubelen! Benny vertelde dat die mannen na elke show minstens een aantal eerstegraads brandwonden hebben, en dat geloof ik grif. Alle stage hands hebben ook brandwerende pakken aan, en de zanger zit volledig ingepakt, behalve zijn handen en gezicht, en dat zit onder een laag schmink en as zodat je de brandwerende zalf niet ziet. Idem voor de twee gitaristen. De bassist stond dan wel weer in bloot bovenlijf, maar die staat een eind meer naar achter, op het podium van de drummer.

In ieder geval konden we, telkens de vlammen aangingen, ook de hitte voelen. Ik kan me goed voorstellen dat je op de eerste rijen je wenkbrauwen verschroeit, zoals het verhaal gaat. Onderstaand filmpje is eentje dat Jeroen genomen heeft van heel wat verderop.

Wij stonden heel wat dichter en hebben dus ook wel een paar deftige foto’s.

Was het dus de moeite? Jazeker! Ik hou sowieso van de muziek, maar de show is fenomenaal. En voor het geval dat dat niet duidelijk was: die mannen zijn zo zot als een deur!

Dagje vol muziek

Bij mij is dat zeer wisselend, het luisteren naar muziek. Soms gaan er weken voorbij dat de enige muziek die ik hoor, die van de autoradio is. En dan staat die vaak ook nog uit.

Muziek hangt bij mij sterk samen met mijn stressniveau’s. Als het druk is, heb ik behoefte aan stilte. Veel stilte. In mijn hoofd heerst er voortdurend chaos, versterkt door ganse klassen leerlingen, het getetter van de kinderen, het geluid van de gigantisch irritante stemmetjes van kindertv, en gewoon random geluiden. Ik wil dan ook geen extra mensen zien, of afspreken met vrienden. Eigenlijk ben ik in se een heel asociaal mens. Ik wil dan het liefst alleen zijn, in absolute stilte. Dus ook geen tv of muziek.

Maar dan zijn er van die momenten dat de ergste drukte achter de rug is, dat de stress gevoelig vermindert, dat ik het precies weer allemaal onder controle krijg. Pas dan is er weer ruimte voor muziek. En die komt dan in de meest uiteenlopende vormen.

Neem nu deze morgen. Ik was eigenlijk al heel vroeg heel productief, en dat wil wat zeggen, want ik ben absoluut geen ochtendmens. Om half negen waren de kinderen al netjes naar school gebracht, had ik de taart van gisterenavond nog versierd, de keuken volledig opgeruimd, en zat ik al met een koffie achter mijn scherm, examens te maken. En dan kan daar gerust Spotify bij ^^ Ik heb, dankzij Bart, een abonnement, dus zonder reclame. Een van de ongelofelijk wijze features is de Discover Weekly. Spotify gaat dan zelf, op basis van de nummers waar je naar luistert, elke week opnieuw een lijstje opstellen van twintig nummers. Sommige nummers klik ik meteen weg, andere zijn compleet onbekend, maar de meesten gaan meteen in een van mijn vaste playlists. Héérlijk!

Onbewust waren toch weer de nummers van Stereomoon – bandje van een vriend waar ik het gisteren over had – in mijn hoofd geslopen, dus ook die mochten er even bij.

Toen de kinderen dan thuis kwamen, begon Wolf meteen gitaar te spelen, en haalde daarna ook Kobe zijn fagot boven. Lag het nu daaraan, of het feit dat ik eerder deze week de altviool van een leerling in handen kreeg, ik weet het niet, maar ik had plots ongelofelijk veel zin om mijn viool na tien jaar nog eens van onder het stof te halen. En neem dat laatste gerust letterlijk.
De kinderen keken hun ogen uit: Wolf herinnerde zich vaag dat die viool vroeger aan de muur in de woonkamer hing, voor de verbouwingen. Kobe wist zelfs niet eens dat ik een viool had. En tot mijn grote verbazing kwam er nog een redelijke klank uit ook. Absoluut niet zuiver, toegegeven, maar de basis zit er nog in.

Nog wat later zag ik op Facebook plots het nieuws verschijnen dat een vriendin naar het concert van de Cure ging, volgend jaar in november. Ik stuurde het bericht meteen door naar mijn broer, die prompt vier tickets bestelde, waarvan eentje voor mij. Het had meteen mijn dag goed gemaakt, mocht die nog niet goed geweest zijn.

En om de dag af te sluiten, bleven Bart en ik per ongeluk hangen op Canvas, bij een ronduit schitterende documentaire over Rammstein. Da’s nog zo’n groep die ik ongelofelijk graag eens live zou willen zien, maar dan niet op een festival, maar op een eigen concert, zodat ze het hele vuurspektakel kunnen uitproberen. Geef toe: weirdo Duitsers, keigoeie muziek en vuur, wat wil ne mens meer?