78

Jawel, ons pa wordt woensdag 78 jaar, en het gaat goed met hem. Allez ja, dat vind ik toch, en dat zegt hij ook zelf. Ja, hij blijft ons ma keihard missen, en ja, het is moeilijk om telkens weer een extra stukje zelfstandigheid op te geven, maar hij is er toch nog steeds. En elke zondag opnieuw vragen de kinderen hoopvol of opa komt, en vrijwel elke zondag gaat Merel mee om hem op te halen. Want die grootvader van hen, dat is toch iets speciaals. Ze zijn al twee grootouders kwijt, en Omaly woont nogal ver, en daar kunnen ze precies ook minder mee praten. Maar opa, ja, die hebben ze graag in de buurt, ja.

Ik had in de loop van de week een berichtje gestuurd naar de broers om te vragen of ze mee konden iets gaan eten vandaag. Voor Roeland lukte dat, Jeroen had helaas al andere verplichtingen. Maar dat hield ons niet tegen om stipt tegen twaalf uur in de Auberge du Pêcheur in Sint-Martens-Latem te zijn. Bart was nog zijn moeder gaan ophalen in Ronse en kwam een paar minuten later ook toe.

We hadden voor de menu gekozen, en daar kregen we geen spijt van: het eten was zeer in orde, zij het soms wat traag. Dat snap ik wel: er waren twee feesten en Bart had toch nog wel wat moeten aandringen om er nog een gezelschap van 11 man bij te krijgen. Maar we zaten op het terras vooraan, onder een luifel, en het was er toch wel zeer aangenaam zitten, ja.

Ons pa kreeg tekeningen van de kleinkinderen, lekker eten, veel aandacht, en ik denk wel dat iedereen een fijne namiddag had. Ik in elk geval wel.

 

 

Rondje ziekenhuis

Vandaag had ons pa normaal gezien een afspraak met de neuroloog om 10.00 uur en eentje bij de psychiater om 11.50 uur. Kwestie van eigenlijk een beetje op elkaar aan te sluiten, want ze lopen soms wel wat uit.

Kreeg hij eergisteren een telefoontje: of die bij de psychiater niet verzet kon worden naar 14.30 uur? Euh, ja zeker? ’t Is dan wel een kwestie van heen- en weer rijden natuurlijk.

Ik ging om half tien ons pa oppikken, tegen tien uur zaten we in de wachtzaal, kwart voor elf mochten we bij de dokter. Die bevestigde dat ze eigenlijk best wel tevreden was, dat natuurlijk zijn geheugen nooit meer ging worden wat het was door dat herseninfarct, want dat er effectief hersenbeschadiging was, maar dat zijn parkinson zeker niet achteruit gegaan was, en dat ze ook niks ging wijzigen aan zijn medicatie.

Ze heeft wel nog eens heel uitgebreid uitgelegd – want hij wil het nog steeds niet aanvaarden, ook niet na de twintigste (zonder overdrijven, helaas) uitleg – dat hij echt niet meer, nooit meer met de auto mag rijden. Hij heeft te veel hersenschade en zo goed als alle medicatie verbiedt ook het autorijden. Tsja. Ik snap dat dat een stevig verlies van zelfstandigheid is, maar als het niet mag, mag het niet. Geen risico’s, echt.

We zijn dan naar mijn huis gereden, ik ben boodschappen gaan doen en heb rustig gekookt voor ons vijfjes. En tegen half drie stonden we inderdaad opnieuw in het ziekenhuis, waar de psychiater ook zeer tevreden was over ons pa. Hij is stabiel, verklaarde zelf met stelligheid dat hij niet depressief was, dat hij goed sliep en zich eigenlijk best wel oké voelde. Ook zij heeft nog eens uitgelegd, in het lang en het breed, dat het bij wet verboden is om met de auto te rijden met zijn medicatie. Maar verder is alles dus wel in orde, tot mijn grote vreugde. Ik heb gelukkig weer mijn pa terug, zoals hij al altijd is geweest. Soms wat drammerig, wat vergeetachtig, maar wel gewoon mijn pa.

Oef.

Kousen

Ik heb het er al een paar keer over gehad, maar ons pa zijn hobby hier bij ons thuis zijn de kousen. Yep, als in: sokken.

Met vijf in huis die elke dag een vers paar sokken aan doen, dat geeft in de winter toch zo’n 35 paar per week. Dat kan tellen, dus. In de zomer dragen Merel en ik zo goed als altijd sandalen, dat scheelt, maar toch. En als er nu één hatelijk werkje is, dan is het wel kousen recht draaien – om een of andere reden doen de kinderen ze altijd binnenstebuiten uit – en sorteren. Ugh.

En blijkbaar is dat nu een hobby van ons pa geworden. Ooit had hij gevraagd of er iets was dat hij kon terugdoen voor die zondagen dat hij hier zit, maar ik wist het niet zo meteen. Maar elke zondag ben ik druk in de weer met de was, en hij zag ook altijd die kousenberg. Spontaan heeft hij toen aangeboden om die kousen te doen, en sindsdien is dat zijn vaste ritme hier: eten, sigaretje roken buiten, koffie met een klein koekje of snoepje erbij, en dan kousen. En dan daarna taart.

Hij beweert zelfs dat hij er al op voorhand naar uitkijkt, naar die kousen. Het is soms ook echt wel een uitdaging: die zwarte kousen van Bart trekken allemaal op elkaar en het is echt puzzelwerk. En iets waar ik echt wel dankbaar om ben.

Bedankt, pa!

Doodgewone zondag

Hehe, eindelijk weer eens een normale zondag! Een zondag waarbij er was werd gedraaid, ik mijn pa ging ophalen tegen half twaalf en hij dus gewoon bij ons aan tafel zat. En het eten gelukkig lekker vond. En daarna koffie dronk, en mijn blog las, en de kousen sorteerde en opvouwde.

Het doet echt deugd dat hij gewoon terug… normaal is. Echt.

Tegen een uur of vijf bracht ik hem terug naar huis, met twee maaltijden netjes ingepakt en een croissant voor vanavond. Zo hoort dat.

Oh, en we reden nog langs het kasteel van Lovendegem waar Guido donderdag een nieuwe cache had gelegd, en we waren zowaar de tweede om hem te vinden! Komt dat tegen!

In elk geval: een goeie dosis normaliteit, want voor een chaotische geest als de mijne niet slecht is.

Opnieuw thuis

Meer dan een maand heeft ons pa opnieuw in het ziekenhuis gespendeerd. Tsja.
Het probleem zit hem in zijn medicatie, of beter: het niet nemen van die medicatie. Niet moedwillig hoor, nee, maar als je je eerste pilletje moet nemen om zeven uur, dan een ganse resem om acht uur, en dan verspreid over de dag nog eens drie, waarbij de spreiding en de dosering echt van belang is, dan moet het juist zijn. En als je dan slaapt tot tien uur en dan pas de eerste pillen neemt, waardoor er al eens een en ander wordt overgeslagen, dan draait het in de soep, kan je stellen.

Ons pa had beloofd zijn leven te beteren, maar dat had hij de vorige twee keren ook beloofd. En dat is toen een aantal weken prima gegaan, maar op een bepaald moment begon hij slechter te slapen waardoor hij ’s morgens langer bleef liggen en liep zijn medicatieschema in het honderd. En dus ook de controle over zijn bipolaire stoornis.

Nu is hij dus gelukkig weer thuis, maar wel onder deels toezicht. Als in: ’s morgens komt er een verpleegster hem wekken en zijn medicatie geven, en ervoor zorgen dat hij ook effectief opstaat. ’s Avonds  komt er opnieuw iemand langs om te checken of hij alles genomen heeft zoals het hoort.

Ik hoop maar dat het deze keer goed loopt, want met de juiste medicatie zou hij nog serieus lang in staat moeten zijn om gewoon thuis te blijven wonen, want voor de rest is eigenlijk alles nog in orde. En vooral: dan hoeven we ons niet voortdurend zorgen te maken.

Twee maal Spoed op één dag

Het was me het dagje wel.

Gisterenavond was Wolf thuisgekomen met het bericht dat hij zijn duim nogal pijn had gedaan op de scouts. Mja, kan gebeuren natuurlijk. Het zag niet blauw en het stond niet dik, maar het deed wel pijn. En aangezien Wolf een nogal hoge pijngrens heeft, wilde ik het wel ernstig nemen, zeker gezien de historie met zijn rechterduim de vorige keer. Soit, we gingen het een nachtje afwachten.
Deze voormiddag zaten we dus op spoed voor foto’s. De huisarts van wacht zou ons toch maar doorgestuurd hebben omdat je in het weekend toch alleen in de ziekenhuizen foto’s kan krijgen. We moesten even wachten, maar het viel best mee voor een spoeddienst op zaterdag. Na de foto’s viel het verdict: niet gebroken, wel stevig gekneusd, en dus een soort brace voor zijn duim. En als het binnen de week nog altijd zo veel pijn deed, dan moest hij terugkomen.

Bon, dat was dat.

Alleen belde Roeland in de namiddag dat ons pa daar gezeten had, en dat hij opnieuw compleet manisch was. Maar deze keer wou hij het blijkbaar niet aanvaarden, zei Roeland. Daarom planden we een interventie: om half zeven hadden we alle drie bij ons pa thuis afgesproken om hem richting het ziekenhuis te brengen. Tot mijn verbazing was ons pa intussen ook zelf tot die conclusie gekomen en stond zijn basis gerief al klaar. Ik heb nog wat kleren toegevoegd, andere spullen, en om kwart over zeven stonden Roeland en ik met hem op de spoed van Jan Palfijn, tien dagen nadat hij er ontslagen was.

Intussen was ons pa helemaal in overdrive gegaan: hij ratelde en bleef ratelen en zei de meest ontstellende dingen. Ik bedoel maar: om je bloeddruk te meten moet je 30 seconden zwijgen. De verpleger is drie keer moeten herbeginnen, want zo lang kon ons pa niet zwijgen. Helaas zat de spoedafdeling van de psychiatrie (PAAZ) vol en ging hij richting een ander ziekenhuis moeten. Het UZ wilde hem wel opnemen, maar alleen als hij volledig ‘uitgewerkt’ was, zijnde bloedonderzoek, urineonderzoek, thoraxfoto’s, alles. Zucht. Het was serieus druk op de spoed, en we gingen moeten wachten. En ons pa maar ratelen…

Maar ook de inhoud van zijn betoog… Op een bepaald moment, ergens na negenen, begon hij tegen mij uit te vallen: dat ik niks waard was, dat ik hem, door te zwijgen op de rit de vorige woensdag naar huis, geen respect had betoond, en dat hij mij niet meer wilde zien, dat hij nooit meer ging komen eten, dat ik een slechte dochter was, dat ik niks voor hem deed en dus waardeloos was, dat hij spijt had dat hij me geld had gegeven (Unk? Daar wisten Roeland noch ik iets van, maar bon) en dat hij zeker niet met mij wilde meerijden, dat hij me niet meer wilde zien… Na twee uur constant gedram was dit er voor mij te veel aan. Ik ben huilend naar buiten gelopen, heb Roeland daarna gebeld dat het me speet maar dat ik dit niet aan kon, en ben naar huis gereden.

Roeland vertelde me dat hij ’s nachts tegen half twaalf met ons pa naar het UZ is gereden en dat hij uiteindelijk tegen half twee een kamer had. Blijkbaar hadden ze ons pa ondertussen wel een paardenmiddel gegeven, want tegen elf uur was hij eindelijk stil gevallen. Oef.

Chapeau voor mijn broerke en zijn niveau van zen. Daar kan ik nog iets van leren.

 

Bah humbug

Ik loop al een paar dagen behoorlijk pissed omwille van mijn pa, die erin geslaagd is zich zaterdagavond opnieuw in het ziekenhuis te laten opnemen. Het was gelukkig alleen maar een appelflauwte, veroorzaakt door de hitte, te weinig eten en drinken, en een glas alcohol. Het leek wel een pak erger: hij was lijkbleek en kreeg CPR, voor hij met de ambulance werd weggevoerd. Ik was doodongerust, maar zat dus in Brecht met de jongens. Gelukkig hebben mijn broers voor alles gezorgd.

Deze voormiddag mocht ik hem gaan halen, zei hij. Ik sta daar dus tegen tien uur, blijken de papieren nog niet klaar, en zegt de verpleging dat dat inderdaad standaard maar in de namiddag is. Zucht. Volgens ons pa had de dokter gezegd dat alles nu al klaar ging liggen. Niet bevorderlijk voor het humeur…

Helaas, karma is tegen mij.
Been ik het ziekenhuis uit, schijnt de zon. Eindelijk.
Ik stap in de auto, blijkt het Rammstein te zijn op de radio, wat ik uiteraard keiluid zet.
En dan steekt er nog een eendenmama met 7 kuikentjes de weg over, kweetniehoeschattig.

Hoe kan ik nu slechtgehumeurd blijven? Serieus?

Enfin, ik zal ons pa vanmiddag dan wel gaan halen. Kwestie van bezig te blijven.

Zomergemse caches

Tegen elf uur deze ochtend ging ik ons pa ophalen in Zomergem, zodat die hier kon komen eten. Als tegenprestatie sorteerde hij, zoals elke week, de kousen. Een prima deal, wat mij betreft!

Rond een uur of vier bracht ik hem terug – het is maar een kwartiertje rijden – en ging ik nog geocachen in Zomergem. Ik had nood aan uitwaaien, frisse lucht, een beetje beweging, en viel gelukkig net tussen de regenbuien in.

Het werden het Slockstraatje, de Rijversdreef, de kerk van Ronsele en de Eikendreef. En toen was het echt wel te veel aan het schemeren en begon het nog stevig te regenen ook om de bonus te vinden. Tsja.

Maar ik was wel netjes uitgewaaid en helemaal vrolijk.

Naar huis!

Jawel, na meer dan een maand in het ziekenhuis mocht ons vader vandaag eindelijk naar huis. Oef! Vorig weekend had hij een dag mogen proberen, en dat was al bij al meegevallen. Hij was eigenlijk zelfs blij terug in zijn eigen omgeving te zijn.

Vandaag ben ik hem iets over elf gaan ophalen met al zijn gerief, en we hebben hier thuis gegeten. Na het eten heb ik hem dan naar Zomergem gebracht, waar het huis intussen al lekker warm was. Hij had ook meteen brood mee, charcuterie, een paar yoghurtjes, dat soort dingen, zodat hij de eerste dagen geen boodschappen moet doen. Voor morgen heeft hij ook een volledige maaltijd mee, al zit de kans er wel in dat hij bij Jeroen mag gaan eten.
Met de auto rijden is voorlopig nog geen goed idee, maar als het moet, kan hij wel te voet naar de slagerij gaan, waar ze zowel dagschotels als beleg verkopen, en dan heeft hij meteen ook wat hij moet hebben.

Was hij blij dat hij thuis was? Jazeker. Maar meteen overviel hem ook weer een stevige melancholie: hij mist ons ma, en vooral het alleen zijn in dat huis dat hij altijd met haar deelde, valt hem zwaar. Alleen… daar is geen oplossing voor, geen troost, en dat weet hij ook.

Ik heb nog eens goed gekeken of hij wel goed geïnstalleerd was, heb hem nog eens stevig geknuffeld, en reed toen naar huis. Allez ja, met een omweg, want er waren hier nog twee geocaches die ik nog wilde oppikken. Eentje daarvan lag in de Kattenwegel bij een prachtig uitzicht en mijn broers op één na favoriete bank.

De volgende lag een eindje verder, de Molenstraat naar beneden, en dan Ro in. En daar, daar sloeg ook voor mij de melancholie toe. Dit was een van de favoriete straten van ons ma, met het ongelofelijke weidse uitzicht. Als kind en tiener gingen we hier soms fietsen, en dan genoot zij immens.
Ik was er in geen twintig jaar langs gereden, en bij het zien van diezelfde velden heb ik me even moeten parkeren, ik geraakte niet verder. Als ergens ons ma haar geest nog rondwaart, dan zal het hier in Ro zijn. Met haar haar overhoop gewaaid en glinsteringen in haar ogen.

Ik mis u, ma. Maar we doen voort, en we doen het goed. En ons pa, die redt zich wel. Gaat gij nog maar een eindje fietsen, hier in Ro. En vergeet uw fleske water niet in uw fietstas te steken hé.