Lezing: “Disability and Healing in Greek and Roman myth”

Ik pik al graag eens een lezing mee van het Nederlands Klassiek Verbond (NKV), de rug was haalbaar, en een lezing duurt maar een uurtje, dus dit moest wel kunnen.

Ik reed vanavond dus richting Ledeberg om er te luisteren naar professor Christian Laes over handicaps en genezing in de Griekse en Romeinse mythologie, iets waar hij op vraag van Cambridge University, waar hij ook werkt, een boekje over geschreven heeft.

Laes is een uitstekend verteller, dat wist ik al, en ik werd ook nu niet ontgoocheld: een uur lang grasduinde hij in allerlei teksten naar voorbeelden van handicaps in de goden- en heldenwereld, niet alleen bij de Grieken en Romeinen, maar ook in diverse andere panthea, zoals dat van de Hindoes of de Noorse mythologie.

Wat ik eruit onthou, is het volgende:

1. Grieken en Romeinen hadden geen apart woord voor handicap, of voor homoseksualiteit. Het was simpelweg geen definiërend probleem. Wanneer je een handicap had, maakte je dat eenvoudigweg niet geschikt voor bepaalde dingen en handelingen, maar dan wel voor andere. Er was dan ook geen aparte behandeling voor hen. Ja, het leven zal wellicht wel een pak moeilijker en lastiger geweest zijn, maar het was niet iets dat je apart zette tegenover anderen, bv. blind zijn was even definiërend als vrouw zijn, of bejaard zijn. Het was een onderdeel van wie je was.

2. Goden zijn misschien wel onsterfelijk, maar daarom niet onkwetsbaar. Hephaistos wordt door zijn moeder – of vader, al naargelang de versie – van de Olympos gegooid omdat hij een bult heeft en krijgt daardoor ook nog een beperking aan zijn voeten. Dat kan niet genezen worden, omdat dat ook in realiteit niet kan. Een blinde kan eventueel wel weer zien in de mythologie, maar niet als zijn ogen helemaal ontbreken. Een afgehakte arm zal niet terug aangroeien, maar een pijlwonde kan wel genezen. In sommige mythes en op sommige afbeelding heeft Hephaistos effectief een beperking, in andere verhalen komt het helemaal niet aan bod en is het dus geen issue. Het beperkt hem niet in wie hij is en wat hij kan.

3. Leerlingen vragen wel eens, als goden onsterfelijk zijn, wat er dan gebeurt als hun hoofd wordt afgehakt. Euh, simpel: dat gebeurt niet in de mythologie. Die vraag wordt niet gesteld omdat ze niet kan beantwoord worden en dus wordt ze ook gemeden. Hetzelfde geldt voor een afgehakte ledemaat en dergelijke. In andere mythologieën, zoals in het Hindoeïsme, is er wel sprake van een kunsthand die dan even goed werkt als de natuurlijke hand. Ja, er kan dus een ledemaat verloren gaan, maar dan is er een alternatief.

Ik voeg hier voor mezelf enkele afbeeldingen toe zodat ik ze later kan terugvinden voor het geval dat ik hier nog iets mee wil doen of dat er een onderzoekscompetentie over gemaakt wordt.

Blij dat ik geweest ben, want toch wel enkele nieuwe inzichten verkregen. En blij toen ik weer in mijn zetel lag, want damn, dat zijn toch slechte stoelen…

Lezing: “Milia multa basiorum: het Griekse en Latijnse zoengedicht” door Tom Ingelbrecht

Zoals ik al eerder zei, durf ik al eens een lezing van het NKV bijwonen. Ik maak daar ook een verslagje van, maar de directie heeft dat nu ook in een echt sjabloon – lees: keurslijf – gedwongen en dat ga ik dus niet doen voor een lezing waarvoor ik zelf betaal en die ik buiten de schooluren volg. Soit, ik wil het wel bijhouden voor mezelf natuurlijk.

Tom Ingelbrecht – die zelfs ooit nog stage bij mij liep, als ik me niet vergis – is een bevlogen leerkracht Latijn met een verregaande passie voor vertalen, en dan vooral de latere zoengedichten van bijvoorbeeld Janus Secundus en andere neolatijnse dichters.

Aangezien ik al sinds het begin van mijn carrière enkele zoengedichten van Catullus lees, maar ook al sinds dan de link leg naar een Janus Secundus en een Sanazarro in het Nachleben, ben ik ook nu nog volledig in orde met de leerplanvereisten van diachronie, ofte het Latijn doorheen de eeuwen en niet alleen in de oudheid.

Tom wist een prachtige staalkaart te brengen: eerst enkele Griekse zoengedichten – die ik aan mij moet laten voorbijgaan wegens geen Grieks in hogere jaren – en dan natuurlijk Catullus, waarna hij verder ging doorheen de eeuwen. De middeleeuwen sloeg hij over, omdat er toen niet echt iets relevants werd geschreven, maar daarna leverde hij prachtig bruikbaar materiaal aan.

Uiteraard Janus Secundus, maar ook een groot aantal navolgers uit diverse landen, om te eindigen met een hedendaagse schrijver, Jonathan Meyer. Ik ga dus een paar gedichten nog toevoegen aan mijn cursus, alleen ben ik er nog niet uit wie ik dan wel ga schrappen. Hmpf.

In elk geval was ik bijzonder blij dat ik geweest ben: bijzonder bruikbaar materiaal met een goede vertaling, en met toestemming van de auteur. Dik in orde.

Lezing: “Vrijgelatenen en het stigma van slavernij in Rome” door Kristof Vermote

Ik durf al eens naar een lezing van het Nederlands Klassiek Verbond gaan, ja, en tegenwoordig maak ik daar ook een verslagje van, want dat wordt gevraag door onze directie, als ik het als nascholing wil opgeven.

Ik had er ook reclame voor gemaakt door het te delen op mijn socials, en kijk nu: ik herkende plots twee oud-leerlingen van mij! De ene is een tandarts die ook doctoreert en assistent is aan ’t unief, de ander is een historica-in-spe, maar met focus op de Middeleeuwen. Hij had het zien passeren bij mij, vond het interessant en had haar dus meegevraagd. Ik vond dat ronduit de max! Daar haalt een leerkracht al eens voldoening uit, jawel.

Oh, en de lezing?

Wel, Vermote vraagt zich af of we de libertinatio – het expliciet vermelden van de status van libertas bij een vrijgelatene – wel als iets negatiefs moeten zien. Mede door de invloed van Tacitus, die dat altijd op een zeer negatieve manier doet, is er een sterk “geloof” in het bestaan van een macula servitutis, de smet van slavernij die je als vrijgelatene nooit achter je kan laten.

Met tal van voorbeelden, vooral uit de correspondentie van Cicero, toont Vermote aan dat dat een Hineininterpretierung is, een lezing telkens net vanuit die stelling van de macula servitutis.

Hij toont aan dat een libertas zeker niet beschaamd was in die status: er zijn strikte regels rond vrijlating, een slaaf die werd vrijgelaten had dat ook echt verdiend en zag het als een soort keurmerk. Ook was er een echte vertrouwensband tussen de vrijgelatene en zijn ex-meester, zijn patronus. Wanneer die een taak gaf aan een libertas, werd dat gezien als een verlengstuk van zichzelf, een te vertrouwen persoon.

Ergo: de libertinatio werd eerder als positief gezien, niet als iets negatiefs zoals bij Tacitus. Uiteraard bleef een libertas een lagere klasse en had de elite het moeilijk met de rijzende liberti als nouveau riches, maar dan net zoals een ambachtsman, en niet omdat ze libertas waren, eerder als beschermingsreflex tegenover hun eigen elitaire status.

Lezing: “Het vrouwelijk perspectief; de oudheid door de ogen van vrouwen”

Ik durf al eens naar een lezing te gaan, doorgaans die van het NKV, het Nederlands Klassiek Verbond. Vroeger ging ik vaker naar die van het Griekenlandcentrum, dat vooral over de cultuur in het huidige Griekenland rapporteert. Ons ma was daar grote fan van, vandaar.

Maar nu heeft het Griekenlandcentrum een reeks lezingen die me wel kan boeien, enfin, de meeste toch.

Ik moest me behoorlijk reppen want ik kwam pas met Merel thuis van de muziekles om half zeven, moest nog snel koken en wilde dus om half acht op de Blandijn staan. Het is me net gelukt, oef.

De Nederlandse Jacqueline Klooster had het over hoe, in de vierde feministische golf, de klassieke mythes herverteld worden, maar vanuit het standpunt van de vrouwen die doorgaans enkel een rol in de marge spelen. Neem nu het boek “Lavinia” van Ursula Le Guin: om haar hand – en het bijhorende koninkrijk, dat ook – wordt in de Aeneis een heuse oorlog gevoerd, maar zij komt niet aan het woord. Meer nog, in de hele Aeneis komt ze met moeite ter sprake, tenzij als veroverbaar object. Klooster vroeg zich af hoe dat komt, en gaf meteen ook een hele lijst boeken die inderdaad een ander perspectief geven, vanuit het standpunt van Penelope, Medusa, Kassandra, Klytaimnestra, Circe…

Ik ga die boeken hier even oplijsten, zowel voor mezelf als voor wie er interesse in zou hebben. Klooster gaf aan dat het zowat begon met de Penelopiad van Atwood, maar dat er sindsdien een heuse stormvloed aan hervertelde mythen is, niet alleen de klassieke.

Bon, best een interessante avond gehad. En dus opnieuw een stevig pak lectuur, al heb ik er wel al een paar van gelezen – die zijn gelinkt naar de bespreking.  Pas op, Klooster waarschuwt wel dat dit geen waardeoordeel bevat, alleen het onderwerp.

* The Penelopiad van Margaret Atwood (2005)
* Lavinia van Ursula Le Guin (2008)
* The Song of Achilles van Madeline Miller (2012)
* Galatea van Madeline Miller (2013)
* For the most beautiful van Hauser (2016)
* Circe van Madeline Miller (2017)
* The Children of Jocasta van Haynes (2017)
* For the winner van Hauser (2017)
* The Silence of the Girls van Pat Barker (2018)
* For the Immortal van Hauser (2018)
* A thousand ships van Haynes (2019)
* Wake Siren van MacLaughlin (2019)
* Ariadne van Saint (2021)
* Daughters of Sparta van Heywood (2021)
* The Women of Troy van Pat Barker (2021)
* Medusa van Burton (2021)
* Medusa van Hewlett (2021)
* Greek Myths van Emily Higgins (2021)
* Stone Blind van Haynes (2022)
* Electra van Saint (2022)
* Ithaca van Claire North (2022)
* Wrath Godess Sing van Deane (2022)
* Athena’s Child, Queens of Themiscyra, A Spartan’s Sorrow van Hannah Lynn (2022)
* Atalanta van Saint (2023)
* The Shadow of Perseus van Heywood (2023)
* Clytemnestra van Casati (2023)
* House of Odysseus van Heywood (2023)
* Lies we sing to the Sea van Underwood (2023)
* Phaedra = The Heroines van Shepperson (2023)
* No Season but the Summer van Leyser (2023)
* Psyche and Eros van MacNamara (2023)
* Spin van Caprara (2023)
* Medusa’s Sisters van Bear (2023)

* Gender Swapped Greek Myths van Karrie Fransman en Jonathan Plackett
* God of Fire van Helen Steadman
* Argos van Ralph Hardy
* The Just City van Jo Walton

 

“Ibis” van Ovidius: een mysterie?

Ik geef het toe: toen ik de titel van de lezing zag, wist ik ook hoegenaamd niet waarover dit ging. Ik heb wel al wat van Ovidius gelezen, maar zijn Ibis, die was me totaal onbekend.

Blijkbaar is dat niet onlogisch. Zijn Ibis is een vervloekingsgedicht van meer dan 600 verzen, waarin hij zijn vervloekingen steeds herhaalt in andere bewoordingen en er losjes over gaat. De eerste 200 verzen zijn in het Nederlands vertaald, de rest zelfs niet meer.

Stefan Van Den Broeck, zoon van, is leraar Latijn in Blankenberge en gebeten door Ovidius. Hij heeft daar tal van opzoekingen over gedaan, dingen geschreven, vertalingen gemaakt, en is dus ook steeds weer op die Ibis gebotst. En er uiteindelijk ook gefascineerd door geraakt. Want de hamvraag is hier: wie wordt er hier zo intens, uitgebreid en copieus vervloekt?

Het is jammer dat de techniek het liet afweten, want ik ben er zeker van dat de 60 slides die Stefan had voorbereid, een echte meerwaarde zouden geweest zijn. Maar ook zonder dat wist hij zijn karige publiek te begeesteren: hij presenteerde zijn onderzoek als een soortement escape room: de aanwijzingen mochten niet te duidelijk zijn zodat Ovidius er niet kon op afgerekend worden, maar mochten voor insiders ook weer niet té verborgen zijn.

Eerst rekende Stefan af met alle hypotheses van zijn voorgangers door op duidelijke misinterpretaties of fouten te wijzen. En daarna begon hij zijn eigen these op te bouwen: zowel omstandigheden, gebeurtenissen en verwijzingen door en naar andere auteurs, maar vooral intertekstuele clues stapelden zich op: talrijke verwijzingen naar de naam van het doelwit, al dan niet cryptisch, anagrammen, levensgebeurtenissen enzoverder.

En de slotsom? Wie was nu het doelwit van alle beledigingen, aanvallen en aantijgingen? Niemand minder dan keizer Tiberius.

Online lezing

Normaal gezien durf ik al eens naar een lezing gaan van het Nederlands Klassiek Verbond of van het Griekenlandcentrum, maar uiteraard ligt ook dat nu op zijn gat. Tsja.

Het NKV vond echter dat het evengoed online kon doorgaan, zo’n lezing, en ik vond dat ook wel. Het duurde wel even voor de spreker zijn presentatie gesynct kreeg, maar bon. Concreet lag ik dus in mijn zetel, met mijn dochters nieuwe hoofdtelefoon op, te luisteren naar “Arjan Zuiderhoek – Rumoer in de polis: over sociale conflicten in de Griekse stad”. Op zich nog wel interessant, maar er waren een paar “lolbroeken” ingelogd die in de chat de hele boel eigenlijk continu stoorden, op lagereschoolniveau, echt. Idiote opmerkingen, idiote vragen… precies alsof ze gedronken hadden of zo, bijzonder kinderachtig.


Maar verder was dat eigenlijk best wel oké, zo’n lezing: was ze fysiek doorgegaan, ik had er me niet meer heen gesleept, daarvoor was mijn dag te vol vandaag en werkte de rug niet meer mee. Maar nu ben ik tenminste weer mee wat de antieke auteurs in hun schrijfsels wisten te vertellen over standentwisten, conflicten en andere problemen in de gemiddelde Griekse polis. ’t Is maar dat ge het weet.