Ovidius 2000

Publius Ovidius Naso, een van de grootste dichters van de Romeinse oudheid, is dit jaar 2000 jaar dood, en dat werd gevierd door het Nederlands Klassiek Verbond met een ganse dag in Ledeberg.

De opening van de dag heb ik gemist, ik was er wel bij het begin van de eerste reeks ‘Vertellingen’. Stefan van den Broeck las een stuk voor uit zijn eerstvolgende boek, schrijfster Heleen Debruyne bracht een vermakelijk stukje uit de gedachten van Hera, gebaseerd op een stukje Ovidius, en vertaler Patrick Lateur legde een link tussen de Heroidesbrief van Briseis, en het origineel bij Homeros.

Na de pauze kregen we een zeer… laat ik het bizar noemen… soort toneelstuk voorgeschoteld, met als vertellerAnton Cogen, beter gekend als de commissaris uit Mega Mindy. Het was ietwat vreemd, maar naar het einde toe wel te smaken.

Nog een pauze later kregen we eerst mijn studiegenoot Yanick Maes over hoe de Metamorphoses ook vertegenwoordigd zijn in de ballingschapsbrieven van Ovidius, daarna Felix Claus met de receptie van Ovidius in de hedendaagse (niet moderne, maar echt nu) kunst. Hier kwam ik te weten dat Berlinde De Bruycker vanaf 15/12 een tentoonstelling heeft van nieuw werk in het Hof van Busleyden in Mechelen. Genoteerd!
En jammer genoeg waren we toen al een kwartier over tijd, en moest de derde en eigenlijk veruit de interessantste spreker, Patrick Derynck, nog komen. Hij had vanuit Rome een bijzonder humoristische en vooral gevatte brief geschreven aan Ovidius, die hij helaas aan een sneltempo heeft afgeraffeld en zelfs deels heeft ingekort. De tekst komt gelukkig nog in het speciale themanummer van de Kleio.

Soit, tegen dan was het bijna acht uur, en ben ik fluks op de fiets richting huis gesprongen. Flink van mij, he? Vroeger zou ik er zelfs niet aan gedàcht hebben om per fiets naar Ledeberg te gaan, nu genoot ik er gewoon van. Tsja… Het debat heb ik dus overgeslagen, dat zag ik niet meer zitten.

Enfin, goed gevulde en vooral ook interessante middag over Ovidius. Meer moet dat niet zijn.

Van nog meer gefiets en wijze mensen

Omdat ik dus had vastgesteld dat Kobe meer moet fietsen, ben ik vandaag nog met hem tot in Evergem gefietst, naar de muziekles. Eerder had ik het niet aangedurfd om met de fiets naar school te gaan: drie uur na elkaar lesgeven is lastig voor de rug, en ik wist niet of ik de vijf kilometer naar huis dan nog zou aankunnen. Stiekem was ik blij dat ik het niet gedaan had. Maar thuis stond mijn eten netjes op tafel op mij te wachten – dank u, liefje! – kon ik heel even liggen, en reed ik dan naar Evergem. Om half vijf fietste ik dan terug om hem op te halen, maar hij voelde zich echt niet goed om nog naar de rugby te gaan.

Erg vond ik dat niet: dan kon ik met de fiets naar mijn lezing in het KANTL in de Koningsstraat (niet ver van Sint-Jacobs). Ik heb nog moeten spurten, ik was bijna te laat. Maar de lezing van Gemma Janssen was bijzonder interessant: hoe was een Romeinse stadstuin opgebouwd, wat groeide erin, en hoe is men dat te weten gekomen? En welke functie had zo’n tuin dan wel? Het werd een lezing van anderhalf uur, maar dat stoorde totaal niet.
Meestal ga ik daarna onmiddellijk naar huis, maar Dirk Willaert was meegekomen, en dus besloten we daar nog eentje te drinken op de receptie. Ik heb evenwel geen drie woorden met Dirk gewisseld, want mijn oudlerares Liselotje was er ook, en wij hebben bijzonder heerlijk, oeverloos zitten tetteren, over Latijn en leerlingen en vroeger en de Italiëreis en de stoten die ik destijds op ’t school uitstak en waarvan zij er sommige zich beter herinnerde dan ik… Enfin, het werd een heerlijke avond ^^

Helemaal blij ten moede fietste ik vrolijk terug naar huis. Beetje koud aan de handen, dat wel, maar verder genoot ik. Carpe diem, zeker?

Woensdaggevoel

Het klinkt misschien raar, maar ik heb ook een woensdaggevoel, niet alleen een maandaggevoel, zoals de meeste mensen. Maar dat woensdaggevoel is gelukkig alles behalve negatief bedoeld. Op woensdag moet ik dit jaar namelijk niet werken. Correctie, ik moet niet naar school.

Dat betekent dat ik ’s morgens met de kinderen naar school wandel – als het niet regent, tenminste – en dat ik dan vroeg klaarwakker ben, en productief. Neem nu vandaag. Ik ben onmiddellijk begonnen aan mijn PC met een goeie kop koffie, en ben in de jaarplannen gevlogen. Veels te laat om goed te zijn, maar bon, ze staan in orde nu.
Daarna kwamen de boodschappen, en een dik half uur later stond er een fijne stoofpot met kalkoen en wintergroenten te pruttelen, en stond de boursinsoep klaar. Ik had zelfs nog tijd om een reeks powerpoints voor de lessen in het tweede te maken, en ik kon aan mijn examens beginnen. Go me!

En toen kwamen de kinderen thuis, werd er gegeten, verder gewerkt, bijzonder opgetogen gewezen over Wolfs mooie rapport,  en bracht ik Kobe naar de notenleer. Merel was meegereden, en kreeg zowaar de slappe lach toen er plots Bohemian Rhapsody op de radio kwam, en ik vond dat ik niet anders kon dan daar vrolijk mee mee doen, pathetiek en stemmetjes en headbangen, the whole shebang.

Er volgde nog een tripje naar de rugby, maar Bart was intussen gelukkig thuisgekomen – compleet uitgeput en op – en dus kon ik Merel met een gerust hart bij hem laten. Erik bracht de jongens terug naar huis, wat er voor zorgde dat ikzelf nog naar een lezing van het Nederlands Klassiek Verbond kon, eentje over het Forum Romanum. Normaal gezien duren die lezingen een uurtje, deze Antwerpenaar maakte er vlotjes twee uur van. Bijzonder interessant, dat wel, maar twee uur zonder pauze, da’s lang om geconcentreerd te blijven.

Enfin, een bijzonder knap gebouw, dat KANTL, ofte de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Oordeel zelf.

Lezing over de Vesuvius

Af en toe zijn er van het Nederlands Klassiek Verbond van die lezingen die ik echt wel wil bijwonen. Soms vind ik het onderwerp minder interessant, soms kan ik gewoon niet. Maar gisteren heb ik een extra inspanning geleverd voor Vincent Huninck en zijn lezing over de tekst van Plinius aangaande de uitbarsting van de Vesuvius. We lezen dat in het tweede jaar, dus dat maakt het extra interessant.

Ik zat wel om 19.43 uur nog aan de Blaarmeersen, want Wolfs training was wat uitgelopen. Maar om 19.52 uur stond ik aan ons huis, en gooide ik de kinderen uit de auto, en om 20.03 uur was ik geparkeerd aan Sint-Jacobs. Om een ticketje te zoeken had ik geen tijd meer, en ik zal het geweten hebben: een parkeerboete aan mijne rekker. Tsja…

De lezing zelf was eigenlijk best wel de moeite waard, zij het een beetje populariserend. Maar ik vermoed dat mijnheer Huninck die lezing ook vaak geeft aan een publiek dat het Latijn niet echt machtig is… In elk geval ga je de tekst van Plinius met een ander oog lezen, kritischer en vanuit een ander standpunt. Mij heeft het in elk geval behoorlijk wat doen nadenken.

Daarna had hij het in een tweede deeltje over de graffiti in Pompeï, op zich dan ook weer zeer interessant als je ze in hun context gaat bekijken.

Yup, met een goed gevoel buitengekomen. Alleen jammer van die boete…

Stress!

Ik denk dat ik vanmorgen toch wel een half jaar van mijn leven heb kwijtgespeeld. Serieus zeg!

Het begon nochtans allemaal goed: Bart zit in Bratislava, en dus had ik de kinderen gevraagd om zelf hun boekentas te maken en niet te treuzelen, zodat we zeker om acht uur in de auto zaten. Ik heb examen, vandaar, en dan moet ik echt op tijd zijn. Dat lukte ook perfect, allemaal heel rustig en op ’t gemak, eigenlijk.

Ook op school was het allemaal heel relaxed: mijn gerief stond netjes binnen, alles mooi op tijd, de leerlingen op hun plaats, alles mooi uitgedeeld. Tot ik met hen het examen begon te overlopen, en vaststelde dat blijkbaar bij cursieve tekst, door de switch van versies in Word, alle spaties weggevallen waren, en dus de Latijnse tekst quasi onleesbaar was geworden. Zal me leren om het niet naar PDF om te zetten! Efkes paniek, ha ja, want een onleesbaar examen, da’s niet zo praktisch.

Het eerste deel was gelukkig puur theorie, en perfect in te vullen. Ik belde meteen het secretariaat op, en Peggy had aan een half woord genoeg, en stond daar een halve minuut later. Ik rende richting leraarskamer, startte een PC op, logde in op het schoolnetwerk, downloadde mijn examen van de directiemap, voegde stapels spaties toe, en ging opnieuw printen. Poeh! Lang leve de cloud dus, en al een chance dat ik er altijd voor zorg dat het wel ergens upgeload staat.

Enfin, het duurde even voor ik mijn zen terugvond, maar het examen kon wel probleemloos afgelegd worden. Man man man…

Gelukkig werd het daarna pakken beter: ik reed naar huis, kookte spaghetti, warmde Barts fantastische saus op, en er kon gegeten worden. Mijn bureau had ik gisteren al opgeruimd, er was goeie koffie, verse rode inkt, en VNV Nation schalde door de boxen: ideaal om te beginnen verbeteren. Alleen is dat niet altijd even gemakkelijk met kinderen in huis: een half uur later had ik al een koksmuts gefabriceerd voor Merel en Kobes fietsrem gerepareerd. Allez hup.

Maar bon, tegen drie uur gooide ik Kobe af op zijn muziekles, en reed ik met de andere twee naar Mariakerke: een laptop voor Wolf! Een vooruitgeschoven communiecadeau, dat wel, maar hij kan hem nu echt goed gebruiken. Alleen… bleek ik mijn handtas niet bij te hebben, en bestelde ik dus een laptop, in plaats van er eentje te kopen. Slim, echt slim, Rombaut!

Om half vijf pikten we Kobe weer op en reden we door naar Sleidinge om mijn jarige grootmoeder te gaan bezoeken, maar helaas, de 104-jarige was op bezoek bij haar 102-jarige zus in Knokke – die woont nog steeds thuis, een echt fiere madam – en dus niet thuis.

Tsja. We reden dan maar naar huis, Kobe werd richting rugby verscheept, en ik, ik zorgde dat ik om acht uur in het KANTL – Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, ook wel de Koningsstraat genoemd – stond voor een lezing van het NKV over de parallellen tussen Star Wars (de drie recentste films dan toch) en het Romeinse Rijk. Ik had dat zelf ook al zitten denken, maar eigenlijk zijn de gelijkenissen nog veel uitgesprokener dan ik dacht.

Enfin, al bij al wel een fijne, maar bij momenten ook zeer gestresseerde dag. Moeha.