Acht jaar…

Hey ma

ik dacht, ik bel nog ne keer, want het is al zo lang geleden… Acht jaar, ma, ik kan het me soms niet voorstellen, maar ja, het is al acht jaar geleden dat ik u heb moeten afgeven. En toch kan ik u nog altijd horen lachen, horen proesten, maar ook verontwaardigd horen snuiven als ik weer eens iets doms heb gezegd. Of gedaan, dat ook. Ik zie u nog altijd in zo veel kleine dingen, ma. Neem nu daarnet: ik zag passeren dat er een nieuw seizoen is van Downton Abbey, en ik dacht onmiddellijk dat we dan weer commentaar konden geven op de kleren. Ik zie u ook soms zo hard in mezelf. Onlangs deed ik voor een larp lippenstift op, en ja, ik zag daar onmiddellijk u in. Blijkbaar hebben we dezelfde mond. En ook dezelfde manier van doen, dat hoor ik nog vaak.

Soms komt het ook keihard binnen, nog altijd, na acht jaar. Ik kan nog altijd niet zonder meer naar “Chan Chan” van de Bueno Vista Social Club luisteren, en toen het vorige week eindelijk eens mooi weer werd, kwam Merel beneden in uw vrolijk zwierige kleurrijke zomerkleedje. Dat hing in mijn kast omdat ik daar geen afscheid van kon nemen, en zij heeft het gepikt. En ze ziet er zo goed mee, ma, ge hebt er geen gedacht van. Ja, dat kwam efkes binnen. Ach, ze wordt zo groot ma, ge zoudt er zo veel deugd van hebben om ze te zien. Ze is nu al groter dan gij, met haar grote blauwe ogen en haar blonde haar, en het is zo een wijze. Eigenlijk zijn ze dat alle drie, maar over Kobe zoudt gij ook af en toe uw hoofd schudden. En hem een preek geven zoals alleen een oma dat kan, dat ook.

Van preken gesproken: ik heb dat daarnet ook nog bij ons pa moeten doen. Hij ligt weer in het ziekenhuis, ma, en hij kan er echt niks aan doen. Hij heeft een slikprobleem, dat weet ge, en het ging de laatste week totaal, maar ook totaal niet meer, hij hield zelfs geen glas water meer binnen en dus ook zijn medicatie niet. Blijkt dat hij littekenweefsel heeft op die slokdarm en dat daardoor alles blokkeert. Hij mag voorlopig niks, totaal niks eten totdat alles volledig genezen is en ze een dilatatie kunnen uitvoeren. Maar die eerste dagen – we hebben hem vrijdag binnengevoerd – kreeg hij puddinkjes die hij netjes opspaarde in zijn ijskastje. Toen hij na de diagnose geen eten meer kreeg – wees gerust, ma, hij krijgt genoeg via baxter – nam hij zijn toevlucht tot die puddinkjes, en de dokter snapte aan geen kanten waar hij die puddinkjes vandaan haalde. Ge hadt hem moeten zien blinken, daarjuist, toen hij dat vertelde. Serieus, ma, er zijn misschien kosten aan zijn lijf, maar die blinkoogskes, die is hij nog altijd niet kwijt.

Ik mis u, ma. Gewoon om tegen te kletsen, om mijn stommiteiten aan te vertellen, om ne keer goed tegen te kunnen zagen, zelfs om onder mijn voeten te krijgen dat ik weer ne keer iets vergeten ben of dat ik zo dik aan het worden ben. Maar voor één ding ben ik blij: dat ge dat weer van de afgelopen maanden – wat zeg ik: afgelopen jààr – niet hebt meegemaakt. Maat, maar gij zoudt daar nogal ne keer over gezaagd hebben! Het is nu weer aan het regenen en het gaat de komende dagen nog meer van dat zijn. Het heeft eigenlijk nog vrijwel niets anders gedaan dan regenen, behalve hier en daar ne keer nen beteren dag, en ge zoudt stilaan onnozel aan het worden zijn daarvan.

Maar den hof groeit en bloeit, en Bart heeft witte klimrozen geplant en die zijn nu aan het bloeien en ze hangen voor mijn venster, en elke keer dat ik ze zie, moet ik aan u denken, ma. Ik zou zo graag nog ne keer met u gaan wandelen rond het sas en ondertussen maar kletsen. Ik zou zo graag u nog gewoon ne keer zien, ma. Ik zou u vastpakken en efkes gewoon niet meer loslaten.
Maar ondertussen bel ik nog af en toe ne keer. En ook al kunt gij niet meer zelf antwoorden, ik weet wat ge zoudt zeggen, en ik glimlach al op voorhand.

Allez ma, ik ga u laten. Tot in den draai hé.

Saluuuu!

Hey ma

Hey ma

het was een stralende dag vandaag, vindt ge niet? Ik heb genoten van het fietsen en van de zon op mijn vel. Gij zoudt buiten gezeten hebben voor uw koffie, dat weet ik, en koppig geweigerd hebben om u in te smeren. Uw oud vel verbrandde niet, zeidt ge altijd. En ge zoudt waarschijnlijk ook uwe velo gepakt hebben en een toerke gereden hebben. Misschien tot aan het sas, om dan efkes van de avondzon te kunnen genieten op uw favoriete bankske daar aan het water. Want ja, daar is ’s avonds nog zon en bij u thuis niet.

Weet ge, de klimrozen beginnen bijna te bloeien. Ik heb het daar altijd lastig mee. Het is vandaag zes jaar geleden dat ik voor het laatst uw hand heb vastgehouden, dat ik een laatste zoen op uw voorhoofd heb geduwd. Zes jaar geleden dat ons pa uw trouwring aan zijn pinkske schoof en uw verlovingsring aan mijn vinger. Ik draag hem sindsdien constant, ma, gelijk gij altijd deed. Ik kijk er nog alle dagen naar en ik vind hem nog altijd prachtig. Just gelijk gij.

Ik mis u, ma. Maar het leven gaat voort. Zes jaar geleden, twee dagen voor uw lijf het opgaf, vierden we Wolfs plechtige communie. Vandaag heb ik het kaartje gemaakt voor Merels lentefeest. Ge zoudt zo trots geweest zijn op mijn kinders, ma. Wolf bijna afgestudeerd aan ’t middelbaar en van plan een ingenieur te worden. Kobe nog steeds zijn eigenwijze zelf en een kop groter dan u. En Merel, echt serieus, ge zoudt ze willen opeten hebben. Bijna naar het middelbaar en een ongelofelijk fijn kind. Ze missen u ook, ma.

Ik wou dat ik nog één keer kon bellen, ma. We zouden verzekers minstens twee uur aan de telefoon hangen, gewoon omdat ik u alles zou willen vertellen. Over mijn werk, over mijn rug, over de kinders en hoe fantastisch die zijn, over mijnen hof en de bloemen en de fotoshoot voor Merel in den hof van Marc en Annemie en over de ezels daar, over de droogte en over de aardbeien die zo goed aan het groeien zijn en over Barts nieuwen auto en over mijn kleedje en over…

Ik mis u, ma. Al zes jaar…

Zalige moederkesdag, ma!

Hey ma

’t is nu al de vierde moederkesdag die ik moet doorbrengen zonder u, maar gelukkig zijn er mijn vier schatten hier in huis.

Al om half negen werd ik uit mijn bed gelicht – gelukkig was ik wakker en lag ik te lezen – want ze weten dat ik een ontbijt op bed niet wijs vind: al die kruimels overal! Awel ma, ’t was de moeite! Eitjes, speciale yoghurtjes, sapjes, chocomelk, gesneden ananas, mango, meloen en aardbeien en koeken van bij den bakker: Bart had zijn best gedaan!

Wolf was nog veel wijzer: er lag gewoon een boekée paarse bloemen te wachten! Anemonen en fresia’s, ik ruik ze nu al. Hij was die gisteren gaan halen met zijne fiets, en natuurlijk ben ik gisteren blijkbaar kweetniehoeveel keren in zijn kamer binnengeweest, en ik dacht al: wat is die aan het doen dat hij zo schichtig reageert? Ge hadt zijn gezicht moeten zien, ma, ’t was geld waard. Och, ge zoudt zo trots zijn op mijn drie gasten. En Wolf is al zo volwassen he ma, ’t neemt uit…

Merel had iets mee van op school: een hele mooie paarse origami bloem met carpe diem op het blaadje en een metalen versierd potje met kamillezaadjes. Klop derop, natuurlijk.

Van Bart kreeg ik meteen nog twee items van mijn wishlist: mijn twee favoriete parfums die zo goed als leeg waren en waar ik al een tijdje zuinig mee aan ’t doen was.

En ’s middags was er biefstuk met frietjes, en daarna nog taart en al. Nee ma, ik ben er niet magerder op geworden, maar ge moet er niet over zagen.

En toen kreeg ik ons pa zo ver om nog mee efkes een wandelingetje te maken van, ocharme, 1.17 kilometer. Hij was aan ’t zuchten als een paard, is verschillende keren moeten stoppen en we hebben er dik een half uur over gedaan. Echt. Hij was vorige week nochtans al verschillende keren gaan wandelen, zei hij, maar hij zal nog veel meer oefening nodig hebben om effect te krijgen, vrees ik. Spijtig dat gij niet meer achter zijn vodden kunt zitten, ma, hij heeft het pertang nodig.

Maar de koffie daarna smaakte nog eens zo lekker ^^ En de tuin was zalig om te zitten.

Ach ma, moest ik kunnen, ik kwam u een grote bos muguetjes brengen: ze rieken fantastisch. En ge zoudt er deugd van hebben om op mijn terras te komen zitten kletsen.

Weete ma, gij hebt uw ma nooit moeten afgeven, al hebt ge er bij momenten uw pere mee gezien door alle boodschappen en was. Ik mis u nog altijd, maar ik heb zelf een dochter, en onze band is even goed, denk ik. Soms zou ik zo graag nog ne keer de telefoon pakken en gewoon, ja, kletsen met u. Over de domste dingen eerst. En uw raad vragen voor andere dingen, en uw gedacht. En luisteren naar uwe commentaar over de mensen en de dingen in uw omgeving, en de stoten die ge nu weer tegengekomen zijt, en waar dat ge u nu weer aan geërgerd hebt.

Ik mis u ma. En ik wens u ne zalige moederkesdag.

Salu he!

Vier jaar.

Weet ge, ma, vandaag is het vier jaar. Vier jaar.

En toch zie ik uw gezicht nog voor me, met een schaterlach, zoals ge waart.

Ik mis u, ma. Ik mis uw lach, ik mis uw scherpe opmerkingen, ik mis uw telefoontjes, ik mis uw gezaag over het weer, ik mis uw verhalen over de yoga en de Noord-Zuidraad en de bloeiende magnolia’s in het Leen en de merels in uwen hof en de mensen die ge tegengekomen zijt op de markt en het rokske dat ge gekocht hebt en dat ge mij nog gaat laten zien.

Ik mis u, ma.

Al vier jaar.

Dag ma!

Dag ma!

Ik dacht, ’t is moederkesdag, ik bel nog ne keer tiens.

Ik ben net de hele middag met Véronique gaan cachen, en het was zalig. Zo spijtig dat ge niet mee kondt, zelfs met die afstand tussen was het echt aangenaam. Ge zoudt het wijs gevonden hebben, ook al heeft het de hele tijd gedruppeld en af en toe geregend. Maar we hebben prachtige landschappen gezien en een massa bunkers.

Aan de andere kant, he ma, ben ik blij dat ge er niet meer zijt momenteel. Ge zoudt zot geworden zijn van gans die corona en dat binnenblijven. Dat is niks voor u, geloof mij. Maar ons pa doet het schitterend: hij blijft binnen, maakt geen contact en is wreed voorzichtig. Ik mis hem wel op zondag, het is raar zonder hem.

En hier gaat alles eigenlijk ook goed, weet ge. We hebben vooral chance met ons groot huis, waar alle kinderen hun eigen kamer hebben, Bart een apart bureau en er zelfs nog een game room is. Daar zoudt ge uw hoofd over schudden en ne keer lachen. En het de max vinden, dat ook. De kinders gaan dit schooljaar niet meer naar school mogen. Ze maken taken en ze klagen er niet over, maar het is toch niet hetzelfde. Ik ga vanaf volgende week twee uur mogen lesgeven in mijn zesdes. Echt lesgeven, ja, voor de klas en met een face shield aan en al. De rest blijft dan gewoon online met camera. Ja, ’t is soms lastig, maar we hebben echt geen klagen. Ik mis het wel dat ik niet vaker met u kan bellen, maar bon, daar valt niet veel aan te veranderen he ma.

Ha, en de muguetjes zijn uitgebloeid, ik kan er u gene komen brengen, maar als ge wat aronskelken wilt, moet ge het maar zeggen: ik heb zo ene gigantische struik die blijft bloeien.

Mag ik dan wat tsjoezemienen komen halen? Da riekt zo goed, ge zegt dat zelf ook altijd.

Allez ma, ‘k ga toeleggen he. Maakt er nog een fijne moederkesdag van, en geniet een beetje. Ik mis u, ma.

Salu he, ik bel u nog wel! Yoooooo!

Tekeningen

Je weet wel, als je in de meeste grote steden rondloopt, is er altijd wel ergens een plek waar je voor een paar euro’s je portret kan laten tekenen.

Destijds had mijn ma dat blijkbaar laten doen, in de winter van 1972.

Jaren later, toen ik in het vierde middelbaar zat en met school naar Parijs ging, liet ik hetzelfde doen. Dat moet dus lente 1987 geweest zijn.

Beide tekeningen hangen omhoog in mijn vaders huis, en hij vroeg me ze te fotograferen. En ja, ik vind na al die jaren nog steeds dat de tekenaar dat eigenlijk wel bijzonder goed gedaan heeft.

Drie jaar…

Zeg ma,

het is vandaag precies drie jaar dat ik de laatste keer salu heb kunnen zeggen tegen u. Drie jaar… En ik mis u bij momenten nog altijd even hard.

Ik heb het gevoel dat dat in de lente het ergst is: gij hadt daar zo’n deugd van, van die beginnende zon en die beginnende natuur. En ik, ik kan geen bloeiend muguetje zien, of de magnolia’s of de rododendrons zonder aan u te denken en u te willen bellen. Het doet nog altijd pijn, ma.

Meestal maakt het me nostalgisch, en denk ik met zo veel deugd terug aan ons beidjes. Aan alle domme stoten die we samen gedaan hebben, aan al onze gesprekken, al dan niet diepzinnig…

En de kinderen missen u ook, ma. Ze zeggen dat dikwijls: dat oma daar zo of zo zou op reageren, of dat of dat zou zeggen. En dan staan we met zijn allen met onze voeten in de Warche en staan we allemaal te grijnzen omdat gij daar zo godsoneindig veel leute hebt gehad dat ge tewege in uw broek hebt gedaan van ’t lachen. En dan doen we de wandeling die we samen met u deden, en dan genieten we daarvan.

Och ma, er is zo veel veranderd in die drie jaar, en tegelijk zo weinig. De kinderen worden groot, ik sta erbij en ik kijk ernaar, en ik kan ze alleen maar graag zien, net als gij. En ik ben nog steeds gelukkig met mijn leven, mijn Bart, mijn job, mijn kinderen, mijn vrienden… Alleen mis ik het om tegen u te kunnen zagen over dat lijf van mij, en ambeteer ik daar nu andere mensen mee. En ik mis het zelfs dat gij zaagt tegen mij over dat lijf van mij, en dat ik beter ne keer wat zou vermageren, dat dat algelijk een pak zou schelen voor mijn rug. En dan zou ik met mijn ogen rollen en zuchten en zeggen dat ge u niet te moeien hebt.
Terwijl, ma, ik eigenlijk niets liever zou hebben dan dat ge u nog zoudt kunnen moeien.

Zaterdag trouwt Roeland, ma, en ik ga daar staan in uw plaats. Dat is zo niet eerlijk: gij hadt daar moeten staan blinken en genieten en uitleggen en peten tekenen. Ge kondt dat zo goed. En nu ga ik dat moeten doen, en iedereen gaat zeggen dat ik zo ongelofelijk op u trek, dat ik just mijn moeder ben.

Ik mis u, ma. Al drie jaar. En wellicht gewoon de rest van mijn leven.

Kus.