La Grande Soirée

Het was me het evenementje wel! Sinds ik maandelijks mee doe aan Duister Gent, het lokale chapter van Vampire The Masquerade, een larp dus, amuseer ik me daar echt goed mee.

Deze winter was er de Grande Soirée gepland, een gala-avond met volk van heel Europa, maar door corona hebben ze dat ook moeten afblazen. Vandaag kon het gelukkig wel plaatsvinden, al is de timing voor vampieren niet zo ideaal, aangezien het begon rond een uur of zes en het dan nog klaar was. Goh ja, we moesten maar doen alsof het al donker was, zeker?

Het was echt zot: een honderdtal mensen, waaronder Nederlanders, Duitsers, Fransen, Oostenrijkers, Polen en vooral ook een aantal mensen uit Budapest en Kroatië. Goed zot, zeg ik u.

Ik was zowaar bij de narrators ingedeeld, die enkele figuranten die spelers die niks aan het doen waren, opnieuw in het verhaal moesten trekken. De rol die ik speelde, had ik al een paar keer gespeeld als figurant op de zaterdagavonden, maar toch… Goed geamuseerd, me geen moment verveeld, heel veel gepraat, zowaar in stevige politiek verzeild… Enfin, een fijne, fijne avond.

En op een goed half uur stond ik ook weer thuis, wat meteen ook mooi meegenomen was natuurlijk. Dik in orde!

Haven: het einde…

Ja, het deed pijn, daar op het einde. Er zijn tranen gevloeid en we hebben Lorre en co gewoon een groepsknuffel gegeven. Moet kunnen.

Ze hadden gezegd dat ze er niet veel meer mee gingen doen, maar eerder ons laten spelen en afscheid nemen van elkaar, meer gewoon ons eigen rollenspel uitspelen. Maar uiteindelijk hebben we toch weer keihard op scenario gespeeld, is de laatste kluis ontmanteld en Bahadur verslagen. Ik ben weer eens onder laserstralen (lees: rode draden) geslopen op een manier die mijn rug niet fijn vond, maar ik heb er zo gigantisch van genoten…

We zijn hard aangepakt en Vilmar, mijn lief binnen het spel, is gesneuveld. Maar we hebben eindelijk allemaal samengewerkt onder de tsarina, er was eindelijk – het was ook nodig – eenheid en we hebben het gehaald. We sluiten dit prachtige larpavontuur af met een goed gevoel, en dat is mooi.

Na de middag zijn we beginnen opruimen, zoals altijd, maar we hoefden nog niet naar huis: wie wilde, mocht gerust nog blijven tot de maandagmiddag, en aangezien we toch Pinkstermaandag zijn morgen, besloten de Vossen nog even te blijven, blijkbaar samen met het merendeel van de Strigoi. En gelukkig ook Lorre, want die had daar duidelijk nood aan.

In de namiddag zijn we trouwens ook tot aan de plaatselijke kabelbaan gereden. Ik wist niet goed wat ik moest verwachten, maar hier in het Heuvelland heb je dus een heuse stoeltjeslift zoals bij het skiën, en die is een pak hoger dan gedacht. Ik ging samen met Mireille in een liftje en we hebben zitten gillen en gieren van het lachen, omdat we eigenlijk allebei een beetje hoogtevrees hebben. Zalig, echt een aanrader voor de vijf euro die het maar kost. Jammer dat het bewolkt was, het was nog net niet aan het regenen, want ik vermoed dat het zicht anders nog veel spectaculairder is.

Je moet trouwens het filmpje tot het einde bekijken…

En verder? Hebben we gepraat, gebarbecued, gedronken en nog veel meer gepraat. Ik ga die mensen missen…

En nee, we zijn er nog niet uit naar welke live we nu trekken met onze Vosjes…

Haven: Dank

Een tijdje geleden kregen we het nieuws: de larp Haven stopt ermee! We zaten in zak en as: met de Vossen hadden we daar behoorlijk wat in geïnvesteerd en voor onze jongste Vos net zijn kostuum afgewerkt. Tsja…

Maar we begrijpen het ook: het team had het sowieso al moeilijk na de dood van kopman Erik, en door alle mogelijke persoonlijke problemen bleek het te moeilijk om een dergelijk project te blijven draaien. Want mispak je daar niet aan: er kruipt gigantisch veel werk in, in zo’n weekend.

We speelden het bijzonder graag, onze Akata, en ik ga het ook bijzonder hard missen. Maar vandaag en morgenvoormiddag mogen we nog spelen. Nog één keer de bizarre wereld met Bahadur, de speciaal ontworpen taal Eshki Ganu waar wij allemaal zot van waren, de faunporno, de problemen met de andere volkeren…

Dus ja, met alle plezier de uitgebreide schmink nog een laatste keer op ons toot, gegiechel met de dames onder elkaar en vooral ook toch nog een mysterie proberen oplossen.

We gaan ervoor, en we zijn de organisatie ongelofelijk dankbaar voor de voorbije evenementen.

Aether Casino

Volledige weekendlarps zaten er nog niet in, omdat dat nogal wat voorbereiding vraagt en je dat liever niet voor den hond zijn kluiten doet, maar gelukkig organiseerde het Aether team een ronduit fantastische Aether Casino in een kasteel in Edegem. Ik vond het gewoon heerlijk: de kostuums, de setting, het spel… Jammer dat het maar één avond was, ik heb intens genoten.

Schilde

Vandaag was ik in Schilde, maar ik was er liever niet geweest. En toch was er geen plek waar ik deze morgen anders had willen zijn. Er was namelijk de uitvaartdienst voor Bib. Of Tano, zoals zijn recentere vrienden hem kenden. Gaetan, zoals hij officieel heette. Vaenguard, zoals hij voor mij altijd zal blijven.

Er was een massa volk, en ik had niet anders verwacht. Ik stond een serieus paar straten verder geparkeerd, op de parking van een op zaterdag gesloten bedrijf. Daar had ook net René zijn auto gezet. René, de gast die mij heeft leren larpen, mijn grote sjamaan, mijn lichtend voorbeeld. Degene die sjamaan was voor zowel mij als Vaenguard, die geregeld had dat wij tweeën moesten trouwen voor het welzijn van de stam. Het deed vooral heel veel deugd om René daar te zien. En later zag ik ook Raf, en Bruno uit lang vervlogen tijden, en Tom. Ook dat deed  deugd. Dat zelfs meer dan twintig jaar later daar nog steeds mensen waren uit de tribe die de larpwereld toch vormt. Dat we hem niet vergeten waren.

De uitvaart zelf was mooi. En triest. En soms ook grappig. Er waren sprekers van zijn familie, en van zijn wielerclub, en van de skivrienden, en vooral ook van zijn baseballclub. Ellen, Bibs vrouw, is maar in zijn leven gekomen in 2007, na zijn larpcarrière, zij kent dus niemand van ons. Maar blijkbaar had hij er soms wel over verteld, ze wist wie ik was. Toen dan ook “La Tribu de Dana” van Manau speelde, was het eventjes te veel voor me. Dat is een liedje dat alle larpers, maar vooral barbaren, nauw aan het hart ligt. Vaengie speelde dat altijd in de auto op weg naar larp, dat wist ik. Er waren geen larpfoto’s in de lange, prachtige collages, maar dat was begrijpelijk. Ik denk niet dat Ellen die had.

En toch, voor vijf mensen in dat immense eerbetoon was hij de onverschrokken barbarenleider, de ene gast die ik ooit berserk heb zien gaan tot er schuim op zijn lippen stond. En nee, dat was geen schuimpil. Het beeld dat ik voor ogen heb, is van een jonge viriele kerel, gekleed in bont en zwart leer, met kortgeknipte krullen, een zwaard in de ene hand en een knots in de andere, en met een grote grijns en pretlichtjes in zijn ogen.

Ik heb bij het groeten een ‘clubke’ bij de rest van de parafernalia gelegd. Een touwtje met wat kralen en een afgebroken botje. Eentje dat hij al die jaren heeft gedragen en dat ik na de dood van Vaengie altijd droeg als sjamaan. Eentje dat al die jaren in de larpkamer was blijven liggen. Ik hoop maar dat Ellen het niet zomaar in de vuilbak gooit, maar ze heeft daar alle recht toe. Per slot van rekening heeft het zijn doel gediend.

Ik ben na de uitvaart nog even blijven napraten met de rest van de larpers en ben toen in Schilde nog wat caches gaan zoeken. In de bossen, in het groen. Ik moest uitwaaien, ik wilde even alleen zijn. Van het ene spel naar het andere, het leek me niet ongepast. En ook dat kapelletje dat ik tegenkwam, leek op een of andere manier best wel thuis te horen in het moment.

Dit is er eentje voor jou, Vaenguard. Een liedje waar ik altijd al emotioneel van werd, maar dat ik nu wellicht nooit meer zal beluisteren zonder tranen in mijn ogen.
Tranen die niet onwelkom zullen zijn.

Het ga je goed, Vaengie. Ik zie je wel in de hallen van de Voorouders.