Griekjes

“Timeo Danaos, et dona ferentes”

Bart poneerde dat citaat van Vergilius gisteren, en ik lag strijk van ’t lachen. Het is waar, ze staan in mijn agenda als de “Griekjes“. Al voor de vijfde keer was er een etentje gepland met de leerlingen Grieks van vijf jaar geleden. Vorige jaren was dat telkens weer op Grieks restaurant, maar ik vond dat vaak een beetje tegenvallen: je zit met zijn allen in een lawaaierig restaurant, aan een lange tafel. Zo kan je niet met iedereen spreken, ook al wissel je halverwege eens van plaats, en hoor je ook de meeste gesprekken niet door het lawaai. Altijd jammer.
Dus zei ik vorig jaar, in een vrolijke bui: “Volgend jaar is mijn keuken definitief af, en dan doen we het gewoon bij mij thuis!” Juist ja.

Bart en Wolf – Kobe is op scoutsweekend, en Merel zat op een verjaardagsfeestje – hebben me enthousiast en vooral intens meegeholpen met groenten snijden, respectievelijk gehaktballetjes rollen, en ik maakte een gigantische ketel tajine, voor 12 personen. Voorgerecht was er niet, wel wat hapjes bij het aperitief, en als dessert was er tiramisu met koekjes en peer. Alles was op :-p

Maar het was vooral zeer gezellig. We zaten ofwel rond de salontafel in groep, ofwel allemaal samen aan de keukentafel, en iedereen kon iedereen horen, er waren fijne gesprekken en discussies, en eigenlijk was dit dus een veel beter idee dan op restaurant. Al moet ik zeggen dat we behoorlijk lang aan die groenten hebben gesneden :-p

Maar bon, voor herhaling vatbaar, met de Griekjes. Ze waren alleszins van plan om het te blijven doen, en mijn collega Grieks en ik ook.

 

Passie

Terwijl ik vandaag de gordijnen voor Wolfs kamer aan het maken ben – gisteren in Ledeberg prachtige blauwe gabardinestof gevonden – geniet ik nog na van gisterenavond.

Na heel veel geplan en gedoe is het namelijk eindelijk weer eens gelukt: het jaarlijkse Griekjes-etentje. Eentje woont momenteel in Noorwegen, en eentje had een optreden met zijn nieuwe Ska-punkband en was alles aan het klaarzetten, maar de rest tekende present.

En het valt me telkens weer op hoeveel zelfvertrouwen ze uitstralen. Mooie verhalen over “moodcourts” waarbij er gepleit (en gefeest) werd, of stages in Namibië die worden voorbereid; studeren in  Zweden, surfvakanties zonder surfen, de ‘nerd’ van de hoop die nu stage geschiedenis doet bij ons op school en dat bijzonder goed doet, dat soort dingen.

Ik genoot.

Als leraar laat je je leerlingen los wanneer ze achttien zijn. Dankzij Facebook hou ik de laatste jaren meer contact met hen dan vroeger het geval was, en zie ik wat ze doen, wat ze bereiken, waar ze van dromen. Maar je bent geen leraar zonder passie, en die passie houdt ook in dat je meeleeft met je leerlingen, ook al zien zij dat niet altijd in.
Ze zijn weg van onder mijn vleugels, die kleine jonkies nog zonder pluimen die ze waren toen ze de school binnenrolden. En ik zie welke vlucht ze nemen, en hoe ze vol vertrouwen door de lucht scheren. Hiervoor ben je dus leraar: ze voorbereiden voor het leven dat ze zullen leiden. En geloof me, dat heeft totaal niks met leerstof te maken, en al zeker niet met Latijn.

Vlieg maar. Wij kijken toe.

Griekjes

Nee, niet degene die het momenteel behoorlijk moeilijk hebben in het mooie Hellas, wel de leerlingen die in 2010 afgestudeerd zijn in de richting Latijn-Grieks bij ons op school.

Destijds, op de eindejaarsbarbecue in 2010, hadden ze mij en mijn collega Grieks gevraagd om samen te gaan eten. Sindsdien doen we dat dus jaarlijks: tien prachtige jonge mensen, en mijn collega en ik. Eentje zat in Zweden, eentje zelfs in Nieuw-Zeeland, maar de negen jongens (de afwezigen waren net de meisjes) tekenden present in het restaurant. Er zijn, zoals altijd met studenten die nog vol enthousiasme en begeestering over de wonderen van de wereld zijn, intense gesprekken gevoerd, maar evengoed herinneringen opgehaald aan stomme stoten op school. Of straffe verhalen opgedist over studentenidiotieën.

Ik heb er machtig van genoten: hier ben je per slot van rekening leraar voor, voor deze appreciatie.

Daarna zijn we nog enen gaan drinken in de Jan van Gent aan de overkant, maar mijn collega ging naar huis, naar haar zieke zoontje. Dat zorgde ervoor dat ik als vrouw van in de veertig aan tafel zat met negen gasten van eenentwintig, en dat we samen heerlijk onnozel deden. En dat de ober toch wel zeer raar opkeek toen ik het rondje betaalde, want het cougargehalte moet behoorlijk hoog geweest zijn.

Maar dat deerde me niet, want ik voelde me zelf plots weer eenentwintig. Nu ja, pak dertig dan. In elk geval toch bijzonder gelukkig.