Blaarmeersen, of het gebrek eraan.

Andere jaren had ik tegen april al massa’s foto’s getrokken van prachtige zonsondergangen boven de Blaarmeersen. Maar dit jaar, doordat Wolf nog steeds geen rugby mag spelen, is het er eigenlijk nog zelden van gekomen om te gaan wandelen aan de Blaarmeersen. Kobe kan meerijden met vriendjes uit de straat, en met mijn voet is het niet altijd even opportuun om dan nog te gaan rondlopen. En nu met de uursverandering zal de zon nog niet onder zijn tegen dat we alweer huiswaarts vertrekken.

Mja.

Vandaag wilde ik Kobe wel zelf gaan afzetten, want a) het is mooi weer b) Wolf kan dan even bij zijn ploeg langsgaan om uit te leggen waarom hij zo lang afwezig is, en c) de geocache die we daar hebben weggestoken, is nog maar eens verdwenen.

Enfin, dat deden we dus, en het deed deugd, jawel.

Jas, nog maar eens

Deze morgen kwam Wolf naar mij in de badkamer: “Mama, weet jij mijn jas zijn?” “Euh, nee? Ligt hij niet in de auto? Je had hem zaterdag aan naar de muziekles, en had je hem terug mee van de rugby?”

Niet dus. Ook al had ik het hem nog expliciet gevraagd, en zei hij dat zijn jas in zijn tas zat.

Gelukkig heeft hij een reservejas voor rugby en scouts, en kon hij daarmee naar school. Maar in zijn gewone jas zitten wel zijn sleutels, zijn portefeuille en zijn abonnement. Samen is dat een vrijgeleide voor iemand met inbrekersneigingen natuurlijk.

Zucht. Jas kwijt voor de elvendertigste keer, maar vooral ook al de rest. Ik ging dus lesgeven tot 12.05 uur, en reed daarna naar de Blaarmeersen, op hoop van zegen. En jawel, er was uiteraard wel iemand van dienst in de Piereput, en die had ook de sleutel van het clubhuis, maar niet  de code. Bon, even rondgesmst, na een paar vijven en zessen de code te pakken gekregen, naar het clubhuis gegaan, en oef, de jas hing netjes in het clubhuis aan de kapstok. Een goede ziel had die gelukkig uit de kleedkamers mee naar boven genomen. Nog die chance!

Nu ik er toch was, ben ik nog even de cache aan de Blaarmeersen gaan vernieuwen, want het oude potje was gisteren verdwenen, en ik zag de bevestigingsdraadjes effectief netjes in het water liggen. Fijn.

aalscholver

In het “passeren” ben ik dan ook nog de nieuwe cache, nummer vijf in de Gentse Sluizenreeks, gaan wegsteken, nu die andere in de buurt gearchiveerd is. En jawel, prompt werd die goedgekeurd. Oef. Nu de bonuscache nog maken.

 

Picknick, maar niet alleen…

Ja, zelfs als het vriest, durven Merel en ik al eens te picknicken. Niet dat het nu aan het vriezen was, maar het was toch maar een paar graden. We deden onze gewoonlijke toer, namelijk beginnen op parking centraal, langs de tennisvelden, de tennishal, verder langs de petanquevelden en de minigolf, langs de pingpongtafels, en zo verder naar het kleine speeltuintje aan de camping. Daar installeren we ons altijd op het bankje, en eten we onze boterhammen.

Tot mijn grote verbazing zaten we vandaag daar niet alleen. Op een ander bankje zat een ouder koppel – ik denk eind de vijftig – te flikflooien. Ik kan het niet anders zeggen: ze zaten te kussen en aan elkaar te prutsen, en waren duidelijk niet opgezet met het feit dat wij daar om half zeven in de stikkedonker, de miezerregen en de kou kwamen zitten. Merel keek even, maar begon daarna vrolijk te kwetteren en te lachen als altijd, en we aten onze boterhammetjes.

Het koppel wierp af en toe een steelse blik in onze richting, en flikflooide verder toen bleek dat wij niet onmiddellijk gingen opkrassen.

Ik kon er niks aan doen, maar ik dacht: “Hoe wanhopig moet ge zijn, dat ge als een stel tieners in de kou, het donker en de lichte motregen op een bankje in een godvergeten hoekje van een park zit te frutselen aan elkaar? Dat ge blijkbaar niet kunt afspreken ergens anders uit schrik dat ze u zouden zien, of dat ge zelfs niet de warmere en drogere achterbank van een auto kunt gebruiken?” Want een andere verklaring had ik er niet voor. En ja, ik vond het een beetje zielig…

 

Onverwachts vrije voormiddag

Ik stond erop om naar de rugby te rijden in Bosvoorde, het Brusselse dus. Gisterenavond had de teamverantwoordelijke nog een mailtje gestuurd dat er niet voldoende vervoer zou zijn, maar lo and behold, deze morgen was er zowaar vervoer te veel! Wolf kon perfect mee met iemand anders, en ik hoefde niet eens te rijden! Dik in orde! Dat rijden is niks voor mijn voet, maar dat lange staan vindt hij minder. En daarbij, een vrijgekomen voormiddag is altijd mooi meegenomen, ik heb nog stapels verbeterwerk! Gelukkig vindt Wolf het ook niet erg dat ik niet mee rijd om te supporteren, ik ben er regelmatig wel bij.

Ik ben dan maar een cache aan de Watersportbaan gaan zoeken, en ben dan thuis koffie gaan drinken en toetsen gaan verbeteren. Yay!

 

Wandeltochtjes

Het werd een dagje van de wandeltochtjes. In de voormiddag ging de tocht richting school, ook al heb ik geen les op woensdag. Maar er was een projectdag voor de eerstes, en de iPad van school was mee met een uitstap, dus gingen er geen foto’s zijn, als ik ze niet zelf ging trekken. Ja, in dienstnota was verschenen dat een collega wel foto’s ging trekken met mijn toestel, maar mijn toestel materialiseert niet spontaan zomaar op school, en daarbij zal ik zelf wel bepalen wanneer en of ik mijn toestel uit handen geef. Het is niet omdat ik het soms wel eens doorgeef aan een collega – enkel als ik zelf ook op school rondloop, overigens – dat de directie dat zomaar even kan bepalen, dacht ik zo.

Na de middag was het even rustig, maar tegen half vier ging ik Kobe afzetten aan de muziekles, en reden Wolf, Merel en ik meteen door naar Gent centrum. De verlengkabel van de koptelefoon is gesneuveld, en dan ben ik mijn rust en stilte kwijt, wanneer Merel naar tv wil kijken. Het was prachtig weer, en we maakten er meteen een wandelingetje van: parkeren aan de Poel, ijsje in een mij onbekend ijssalon daar in de Drabstraat, dan langs de Korenlei naar de Hema – op zoek naar kousenbroeken voor Merel die níet roze of grijs zijn – richting H&M, daarna C&A, maar helaas. Nog net genoeg tijd om dan terug naar de Mediamarkt te gaan, en dan snelsnel terug naar Evergem om Kobe op te vissen. Merel had haar poppenwagen mee, maar had niet gerekend op de drukte en op een ijsje. Gelukkig rijdt het ding heel makkelijk, zodat ook mama er vlot mee over de stenen kon…

We waren amper een paar minuten te laat bij Kobe, reden snel naar huis, en daar wisselden de jongens snel naar hun rugbykleren, terwijl Merel en ik boterhammetjes smeerden. Een kwartier te laat op training, jawel, maar wel op training, oef.

En toen volgde opnieuw een fijn wandelingetje aan de Blaarmeersen. We picknickten op de pier, en genoten van de eerste – en blijkbaar dit najaar – enige mooie zonsondergang die we konden beleven. Het is tot hiertoe al altijd bewolkt geweest…

En ondertussen namen Merel en ik foto’s van elkaar: heel amusant!

 

 

Zuipnat, of ’t scheelde toch niet veel

Een doodgewone vrijdag, dus ’s avonds met zijn allen naar de rugby. Merel wilde heel graag op de grote speeltuin, en dus parkeerden we aan die kant, en namen de grote zak met de picknick en zo. Ik keek even naar de lucht die stralend blauw was en waar de zon zeer enthousiast scheen, en verklaarde dat de paraplu’s enkel maar ballast gingen zijn. En dus togen de dochter en ik op weg, door de stralende zon.

We installeerden ons op een bankje aan de speeltuin, en meteen voelde ik nattigheid. Letterlijk. Een paar druppeltjes, maar ik zat netjes onder een boom, het zou wel meevallen, het was maar een vlaag.

Hmm.

Na een paar minuten zei Merel: “Mama, zouden we toch niet gaan schuilen? Het begint precies harder te regenen.” Ik keek rond, maar zag niet echt iets schuilenswaardigs, toch niet dichtbij. Behalve dan het piepkleine kleuterhuisje. Ik geef even een foto van vorige keer mee om te tonen hoe groot dat precies is, dat huisje.

img_6723

Enfin, nood breekt wet, dus ik vouwde me in vieren, en geraakte net het huisje binnen. Net op tijd, want toen barstte het onweer stevig los, en was ik wat blij om opgevouwen in een kabouterhuisje mijn boterhammen te kunnen opeten.

Enfin, een half uur, een paar boterhammen, een gigantische onweersbui en een hoop spelletjes ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ later, ondernam ik een poging om weer uit dat huisje te geraken. Wat simpeler lijkt dan het was. Uiteindelijk bleek ‘kont eerst’ het juiste manoeuvre om er weer uit te geraken. Merel kreeg zowat de slappe lach.

Maar we waren dus wel grotendeels droog, dat wel. Oef.