Alweer taart

Tsja, mijn neefje Nand kan er uiteraard ook niet aan doen dat hij vier jaar werd vandaag, en dat dat moest gevierd worden – uiteraard.

Zodoende zaten wij nog maar eens met de familie allemaal samen, taart en andere snoeperijen te eten, en gezellig te kletsen, terwijl de kinderen bijzonder luidruchtig boven aan het spelen waren. En Wolf, die net terug was van scoutsweekend, zat erbij, keek er naar, en zombiede vrolijk verder.

Nandsverjaardag

Al bij al wel een fijne namiddag, toch wel.

Uitslapen

Uitslapen, het is iets dat ik eigenlijk niet echt meer kan. Toch niet zoals vroeger, wanneer je als student gemakkelijk tot na de middag in je bed kon liggen.

Ik hoor dat wel vaker van mensen, dat ze, sinds ze werken en kinderen hebben, niet echt langer meer kunnen slapen, ook al zijn ze moe. Mij lukt het geregeld om tot negen uur te slapen in ’t weekend, als de kinderen stil genoeg zijn uiteraard. Alleen moet Wolf elke zaterdag om 8.30u op de muziekschool staan, dus dan heb ik sowieso pech.

Vandaag was er afgesproken dat Bart ging opstaan voor de kinderen. Wolf was weg op scoutsweekend, er waren er dus al maar twee meer. Rond half tien ben ik wakker geschoten van een huilende Merel, en ben ik gaan kijken. Bart zat net in de douche, en Kobe had een schaar afgepakt van Merel, want die mag daar uiteraard nog niet mee spelen. Gevolg: bleiting, natuurlijk. Tsja, nu ik toch op was, heb ik maar ontbeten met hen. En daarna vond ik dat ik eigenlijk toch nog wel een uurtje terug in bed kon kruipen, Bart had alles onder controle, ging boodschappen doen, en ging koken.

Ben ik wakker geworden om 14.15u. Echtig waar. Nooit gedacht! Maar ik was wel fijn uitgeslapen nu, natuurlijk ^^

Uitvaart, Bal en andere idioterieën

Dat hoort er natuurlijk bij, als je lesgeeft in het laatste jaar: ze houden een uitvaart (honderd dagen uit het katholieke onderwijs), en tegenwoordig ook een galabal.

Het resultaat is dat ik gisteren, op mijn vrije dag, gaan helpen ben voor de praktische technische dingen van de uitvaartshow, dat ik deze morgen rondliep als vredesactivist (het thema was militair), daarna meegeholpen heb om alles van de uitvaart af te breken en alles voor het bal klaar te zetten, en deze avond dan helemaal opgekleed eerst drie uur heb staan tappen, en daarna serieus staan dansen heb.

Normaal gezien ben ik rond één uur weg, maar dit jaar lag ik pas om vier uur in mijn bed. Niet dat de muziek zoveel beter was, het was dezelfde kutbonkebonke van altijd, maar dankzij een paar enthousiaste jonge collega’s heb ik toch quasi de hele tijd staan dansen. Ik heb intussen trouwens al gehoord dat de ronde gaat dat ik zat was. Yeah, that’ll be the day, ik drink geen alcohol :-p Ik heb dat overigens niet nodig om me te amuseren!

Uiteraard heb ik dan ook de obligate leerlingen uit de goot gehaald (bij wijze van spreken deze keer, het is ooit nog anders geweest) en hun handje vastgehouden. Tsja, jonge gasten en drank en matigen, dat is voor sommigen toch nog altijd zeer moeilijk, blijkbaar. En slecht karakter als ik ben, kijk ik dan altijd uit naar de eerste les met die leerlingen. De meesten hebben dan ongeveer de neiging om onder hun bank te kruipen, en durven me meestal toch niet recht in de ogen te kijken. En ik, ik kan het dan niet laten om het hen door te steken natuurlijk.

Zo zijn we dan weer wel: ik heb mededogen, maar geen medelijden. Een groot verschil, vind ik, en dat weten ze :-p

365 – 7 maart

365-066

Een erfenis: struiken uit de tuin van mijn grootvader, die ik begin november uitgegraven heb en hier opnieuw geplant. Het huis is inmiddels verkocht, de tuin platgegooid, maar deze Azalea Japonica heb ik tenminste kunnen houden. En hij bloeit…

Ad te, ave!

Euh… Dàt was snel!

Ik ben eigenlijk nog steeds een beetje mijn kluts kwijt: op een kwartier tijd zijn we vandaag plots verhuisd, compleet onverwacht.

Laat het me uitleggen.

Gisteren kwam, tot mijn grote vreugde, de architecte langs met een stapel papier: de definitieve bouwaanvraag! Plannen, foto’s, hemelwaterbekommernissen, whatever: alles wat officieel bij Stedenbouw moet ingediend worden om eindelijk te kunnen en mogen verbouwen. Ze kwam onze handtekeningen halen – zo’n dertig stuks de man, vermoed ik – om alles in te dienen, ergens tussen twee afspraken door. En toen stelde ik voor dat ik dat zelf ging indienen: ik moet op woensdag toch geen les geven, en dan was het zeker en vast in orde.

bouwaanvraag

Dus stond ik rond half elf op de Zuid (bleek dat ik eigenlijk in Mariakerke had moeten staan, maar bon, het was ook daar te regelen) en had ik vijf minuten later de bevestiging in handen dat mijn bouwaanvraag officieel was ingediend.

Juicht ende jubelt met mij, gij allen!

Toen dacht ik er plots aan, dat we ook van plan waren een adreswijziging aan te vragen: het hele huis is geörienteerd naar de Kineastlaan, niet alleen qua voordeur, ligging, garage, maar zelfs met de water- en elektriciteitsaansluiting. Het zou dan ook bijzonder logisch zijn, mochten we ook de brievenbus in de Kineastlaan mogen zetten en ons adres kunnen wijzigen, zodat niet langer iedereen naar de voordeur loopt te zoeken.

Bon, ik vraag dat dus aan de vriendelijke dames van Stedenbouw, die elkaar verbouwereerd aankijken. Euh… Wat geblader in de stadsgids later blijkt dat een zaak voor de dienst bevolking te zijn. Iets wat ik kan regelen in Wondelgem zelf, maar wat, gezien mijn ervaring met de ongelofelijk verregaande competentie aldaar, misschien toch een poging op de Zuid zelf waard is. Ik word doorverwezen naar de tweede verdieping, alwaar ik even wacht, en een buitenkomend jongmens in zijn nekvel grabbel.

Huisnummerwijziging? Ja, dat was bij hem, ja. De jongeman keert terstond op zijn schreden terug, en noodt mij aan zijn bureau. Wanneer ik uitleg wat ik wil, kijkt hij mij geamuseerd aan: het komt blijkbaar zelden voor dat mensen zélf een adreswijziging willen, meestal worden ze door de omstandigheden gedwongen. Bon, hij opent de grondplannen op zijn scherm, ik leg uit hoe de oriëntering van het gebouw is, en hij moet zelfs de plannen niet zien, hij snapt het volledig. Wanneer dan ook nog blijkt dat de Kineastlaan pas begint met nummer zes, en er dus geen twee en vier bestaat, grijnst hij me toe: welk nummer wil ik? Twee of vier?

Ietwat verbouwereerd kijk ik terug. Huh? Euh? “Twee dan maar, zeker? We zijn per slot van rekening het hoekhuis” stamel ik.

Tien minuten en een hoop computergetokkel later overhandigt hij me een papier: het attest dat ik vanaf nu op de Kineastlaan 2 woon, en niet langer in de  Waterhoenlaan op nummer 24. En wrijft hij me nog eens meesmuilend in dat nu pas alle rompslomp en papierwerk begint om die adreswijziging door te geven.

Even later sta ik buiten. Niet met wat info over hoe ik de ellenlange papierwinkel rond een adreswijziging moet aanpakken, maar met een nieuw adres.

Serieus zeg.