Vier jaar

Vier jaar, jawel, vier jaar ben ik hier al onzin aan het verkopen. Dag op dag.

In het begin ging het met horten en stoten, maar op nieuwjaarsdag 2009 had ik het voornemen gemaakt om elke dag minstens één postje te hebben. Dat is gelukt, al heb ik geregeld postjes op voorhand klaargezet, of achteraf nog afgewerkt.

804 posts heeft dat opgeleverd, waarvan ongeveer 400 in 2009.

Bedankt om te lezen, maar u hoeft zich echt niet verplicht te voelen. Want ik, ik blijf nog wel eventjes onzin schrijven 🙂

Tweiclub nummer 5

knitting-gift

Na een half jaar pauze was er gisteren eindelijk weer eens een Tweiclub. Blijkbaar was de datum niet bijzonder goed gekozen, want nogal wat mensen waren nog bezig met examens, of lagen ziek in hun zetel te zuchten.

Het resultaat was dat we met vier gezellig in de zetel zaten: San, Patricia, Els en ik. Ik heb een sjaal voor Kobe afgewerkt, San heeft een volledige muts (mét bloem) gehaakt voor een vriendin, Patricia heeft duchtig zitten tellen en uiteindelijk iets nieuws opgezet, en Els was bezig met een Nepalese oormuts. Tussen het getik van breinaalden en haaknaalden door hebben we oeverloos zitten kletsen, chips gegeten en een klein taartje naar binnen gespeeld.

Rond half twaalf heb ik uiteindelijk iedereen naar huis gestuurd, of we hadden er nog minstens een uur gezeten.

Hopelijk de volgende keer weer wat meer volk?

Murphy

Damn you, Murphy!

Vanavond is er voor het eerst sinds een half jaar weer Tweiclub. Ik heb het speciaal op een donderdag gelegd, omdat dan mijn kuisvrouw is langsgeweest en ik niet in schaamte moet vallen over de staat van mijn huis.

Hmpf.

Heb ik toch wel telefoontje gekregen zeker, dat ze ziek is!

Ik heb het nog zitten denken, eerlijk waar, ik heb het nog zitten denken!

Boek

Een tijdje geleden, op Barcamp meer bepaald, stak Karen een idee in mijn hoofd.

Een boek vol Griekse mythen en sagen, maar dan wel verteld naar kinderen toe.

Wat denk je: zou daar interesse voor zijn, en een markt voor bestaan? Of bestaat dat al? Ik ken er in elk geval geen.

Dienstverlening

In het kader van mijn vaste benoeming (na 17 jaar) moest ik een bewijs van goed gedrag en zeden hebben.

Ik dus naar het dienstencentrum hier in Wondelgem. Ik mag bijna onmiddellijk binnen, en word zeer vriendelijk ontvangen. De dame aan het loket neemt mijn identiteitskaart aan, en spreekt heel eventjes een politieagent aan die er net staat (ze zitten aan de andere kant van het gebouw), en even later verdwijnt de agent met mijn IDkaart. Tiens?

Ik wacht een tiental minuten, en dan komt ze heel eventjes uitleg geven: dat een model 2 (blijkbaar voor mensen die met kinderen werken) niet langer bij hen moet aangevraagd worden, maar sinds kort bij de politie. Wanneer ik me probeer te verontschuldigen en zeg dat ik gerust naar het politiekantoor kan gaan, lacht ze het weg: het komt wel in orde, ik moet nog eventjes wachten

Nog een vijf minuten later komt de inspecteur in kwestie terug met een papiertje, en verontschuldigt zich voor het wachten: eigenlijk is het kantoor gesloten in de namiddag, en moet zo’n bewijs op voorhand aangevraagd worden, maar hij had toch eventjes tijd terwijl hij op iets anders stond te wachten.

Als dàt niet chic is!

Bedankt, politie Wondelgem!

Zwaar

Ik doe mijn job dolgraag, maar soms zijn er toch kanten aan die hard aankomen, en die je meedraagt.

Zeker als een 17jarige bij je aanklopt om hulp. Dat hij het niet meer ziet zitten door diverse factoren, en dat hij zelfs overweegt om er een eind aan te maken.

Op zo’n moment slik je even. Ben je eigenlijk vooral blij dat ze bij jou een aanspreekpunt vinden (“Mevrouw, van u weet ik dat je om ons geeft, dat je met ons inzit en dat je ons begrijpt.”) en dat ze de stap hebben gezet om hulp te vragen. Maar dan voel je je ook immens machteloos. Want het enige dat je kan doen, is luisteren. Luisteren, en begrijpen. Want meer kan je eigenlijk niet doen: de thuissituatie kan je niet veranderen, de medeleerlingen en de schoolmoeheid ook niet of nauwelijks, en al zeker geen eventuele liefdesproblemen.

Je kan knikken, begrijpen, en eventuele voorzichtige suggesties doen. En vooral ook hopen dat ze professionele hulp (zoals het CLB) willen aanvaarden, want hoe ‘goed’ je als opvoeder ook kan zijn, we zijn nog altijd geen psychologen.

Maar geloof me: als zo’n gast bij jou heeft aangeklopt en zijn verhaal heeft gedaan, dan laat jou dat niet los. Ook al heb je het in handen van het CLB mogen geven, en weet je dat eraan gewerkt wordt. Dat er gesproken wordt, dat er geluisterd wordt, en dat er vooruitgang is.

Uiteindelijk blijven we toch altijd het leven van jonge mensen bepalen, en staan we daar niet altijd bij stil.

Nu dus wel.

Bareg

Tegenwoordig staat hier in huis regelmatig een CD van Kapitein Winokkio op, waar de kinderen behoorlijk verzot op zijn. Het zijn geen popliedjes, maar de gewone standaard kinderliedjes in een vrolijk jasje. Sommige ervan worden luidkeels meegezongen, de andere zijn ze nog aan het leren.

Halverwege de CD staat ook het liedje ‘En de boom staat op de bergen’. Dat is toch in elk geval wat wij hier in het Gentse zingen. Blijkbaar wordt het op de CD gezongen door een paar Antwerpenaren.

Wat Wolf de opmerking ontlokte: “Zeg papa, wat is dat, een bareg?”

En leg dan het verschijnsel Antwerps maar uit aan een vijfjarige!

Hof Van Cleve

hof

Deze middag zijn we op uitnodiging van Barts ouders (en op betaling van Barts nonkel) gaan eten in het Hof Van Cleve, jawel, het driesterrenrestaurant van Peter Goossens.

Wel…

Je kan het eten eigenlijk niet beschrijven. Het was ongelofelijk lekker, en een combinatie van smaken en texturen die je niet verwacht. Eigenlijk doet zelfs het menu het eten oneer aan. Elke schotel bestaat uit een combinatie van minstens tien dingen, die elk wellicht ook weer uit verschillende elementen zijn opgebouwd.

menu

Er waren bij de champagne talloze kleine hapjes, een voorgerecht met Zeeuwse oesters,

voorgerecht

een tweede voorgerecht met Sint-Jacobsvruchten, een hoofdgerecht met melklam, een dessert op basis van limoen en witte chocolade, en een tweede dessert met allerhande chocoladebereidingen. Ertussen kwamen ook nog diverse kleine tussengerechtjes.

tussengerecht

Bij de koffie kwamen dan een aantal vaste zoetigheden, maar ook een kar met nagerechten waaruit je vrijelijk kon kiezen.

Het eten was subliem. Echt. Maar ik vond het eten in bijvoorbeeld L’Herboriste bij Brugge (twee sterren) ongeveer even hoogstaand.

Wat maakt dan het verschil? Dat de ene een ster meer krijgt? Duidelijk de omkadering. De bediening bestond (wellicht toevallig deze keer) uit allemaal vrij jonge gasten, onberispelijk gekleed in driedelig kostuum, met allemaal evenveel zwier, charme en gevoel voor humor. Ik ben er zeker van dat ze daarop geselecteerd en getraind worden: ze gedragen zich niet als robots, maar kunnen ten gepaste tijde een opmerking maken, en komen daarbij bijzonder gevat uit de hoek. Ze hebben ook alles gezien en gehoord, en reageren daarop. Je wordt op je wenken bediend, zonder dat ze daarbij ook maar één moment storend overkomen.

Er is bijvoorbeeld ook een kelner enkel voor het brood: je hebt keuze tussen acht verschillende soorten, en ze komen voortdurend aanvullen. Er staan twee soorten boter op tafel, en in het begin komen ze rond met zes verschillende soorten olijfolie, waar je dan uit kan kiezen.

De sommelier komt de wijnen (aangepast bij het menu) aan tafel voorstellen: hij legt uit welke soort wijn het is, welke druif, uit welke streek, enzoverder. Ook bij het eten wordt telkens uitvoerig uitgelegd waaruit het gerecht is opgebouwd, en bij bijvoorbeeld de eendenmossel werd ook de schelp getoond waaruit dat beestje gepeuterd wordt.

Ik vond het in elk geval een ervaring waarvan ik enorm heb genoten.

En ik was maar wàt blij dat nonkel de rekening betaalde :-p

Bedankt, nonkel en schoonouders!

Ikea

Vandaag had ik normaal gesproken een vervelende vergadering, maar plots werd die afgelast. Ikke blij 🙂

Ik ben dan maar iets gaan eten in ’t Lepelblad met mijn allerliefste (de spiesjes van lamsgehakt met bulgur en groenten zijn een aanrader!) en daarna naar de Ikea getrokken, zere rug of niet.

Ik wilde namelijk een lage ladenkast voor in onze hal. Daar staat momenteel een kist met schoenen in, en alle mutsen en sjaals worden er nonchalant bovenop gesmeten, zodat het daar meestal een gigantische rommel is. Bij deze moet dat opgelost zijn.

In de Ikea kan je echter nooit rondlopen zonder nog andere dingen mee te hebben. Ik heb nog meegebracht:

– rood kerstmateriaal aan 25 cent per doos ( ’t is dus de moment) voor volgend jaar
– een nieuwe grote spiegel want de vorige is verdwenen samen met de houten deuren
– twee grote rode schalen in de solden, ongeveer drie euro per stuk, maar perfect het rood van onze woonkamer
– een orchidee met pot voor Barts meter, waar we morgen naartoe gaan
– batterijen
– drie dieprode glazen vaasjes, waar momenteel tulpen in staan te pronken
– twee grote rode kussens

en ik denk dat dat het zowat is. Oh, en die kast uiteraard. Benieuwd of ik ze morgen ineengevezen krijg, met die ambetante rug van me.

Kippetjes

Ik ben me in de solden een paar nieuwe beha’s van Marlies Dekkers gaan halen. Eentje ervan heeft drie van de kenmerkende lintjes boven elkaar.

Deze morgen stond ik in mijn ondergoed Kobe aan te kleden.

“Ooh mama, jij hebt een mooie beha! Met hekjes!” Even een nadenkende stilte. “Is dat voor de kippetjes?”

Ik lag dubbel.

Toen ik het ’s avonds aan Bart vertelde, was diens commentaar natuurlijk vliegensvlug: “Nee, voor de konijnen!”

(maar ik geloof dat de uitdrukking eigenlijk alleen maar in en rond Gent gebruikt wordt).

kippetjes

Allez, zo erg is dat nu toch niet?