Multatuli

Waar Gwen altijd haar adresjes haalt, het is me een raadsel. Deze keer hadden we afgesproken in de Multatuli, aan de Huidevetterskaai. Ik had echt geen zin om de fiets te nemen – het is inderdaad beginnen regenen die avond – maar ik ken de buurt wel wat en raakte dus vrij vlot mijn auto kwijt.

Bart had gedacht dat het een vegetarisch restaurant was, maar nee, ook vlees en vis waren ruim vertegenwoordigd. Allebei gingen we voor de zeewierkroket met vegan wasabimayonaise, en daarna ging ik voor een echte, goeie, ouderwetse steak tartaar. Tot zover het vegetarische dus. Gwen ging wel voor gegrilde aubergine met granen en granaatappeldressing. Alle desserts bevatten lactose behalve de sorbet, maar daar is ze niet zot van dus, als dessert ging Gwen voor een theetje, terwijl ik alsnog in een heel erg luchtige tiramisu met speculoos dook. Dik in orde!

En verder? Business as usual: we hadden het over het werk, de kinderen, onze ouders, kortom, wat ons bezighoudt. Het heel erg fijne is dat we elkaar al 35 jaar kennen en dus geen uitleg nodig hebben, geen excuses, gewoon onszelf zijn. Heerlijk. Maar echt heerlijk.

 

Met zijn zessen bij Gaston

Het had eigenlijk meer dan een klein beetje voeten in de aarde om met zijn zessen af te spreken: we waren al aan het proberen van ergens in maart, maar er kwam telkens weer een kink in de kabel.

Tot het tot ieders grote verbazing vandaag wel lukte, en Gwen meteen een reservatie maakte voor het terras van de Gaston, aan de Galvestonsite. Het is niet de eerste keer dat Bart en ik daar waren, we wisten dus wel dat het er oké was.

Beetje bij beetje druppelden we binnen en we zagen dat het goed was. De gesprekken gingen heen en weer, we kennen elkaar dan ook al allemaal zo lang: Sepp is mijn neef en Sofie ken ik dus ook al meer dan twintig jaar, en Gwen en Erik als studiegenoten zelfs al meer dan dertig. Via mij kennen ze elkaar ook al lang, Sofie en Gwen waren collega’s op school, en Sofie is zelfs de meter van Elly. Dus ja, een gemoedelijke, gezellige bende.

En het eten was, zoals altijd, zonder meer degelijk, en het dessert van ijs met Indische smaken zoals kardemom, saffraan en pistache, met peer en gekaramelliseerde peccannoten, zonder meer verrassend lekker.

Tegen half elf zaten we opnieuw op de fiets, en zoals altijd zeiden we dat we dit vaker moeten doen. Het is duidelijk gewoon een kwestie van plannen, toch?

Lunchke met Sophie

Terwijl Merel en Bart naar Taylor Swift waren en Kobe en Wolf toch lagen te slapen na hun avonturen, ging ik vrolijk in Aalst lunchen met Sophie. Dat was – alweer – veel te lang geleden, maar zoals Sophie zelf zei op het einde: het lijkt altijd alsof we elkaar wekelijks zien.

Ik pikte haar op iets na twaalven, we parkeerden in de schaduw van de ondergrondse parking van de Delhaize en gingen eten in La Perla, een visrestaurant. Op zich ligt het terras aan het grote ronde punt dat naar de autostrade leidt, maar het verkeer is niet zo storend. Wat wél storend was, was dat de gemeentewerkers net op dàt moment alle stukjes gras en groen kwamen maaien en in orde zetten met lawaaierige grasmachines en bosmaaiers, zodat we elkaar op bepaalde momenten zelfs gewoon slecht verstonden. Nee, rustig was het daar niet, wel lekker.

Koffie drinken en nog wat verder kletsen deden we dan ook bij Sophie thuis, en na afloop pikte ik nog een cacheke op langs de baan naar huis, aan een oude watermolen waar quasi niks meer van over is.

Yup, fijne middag, en dan de rest van de tien machines was doen voor we vertrekken.

Het Lepelblad revisited

Het Lepelblad, dat is het restaurant waar Bart in de begindagen van Netlash vrijwel elke middag ging eten: een simpele dagschotel of een pastagerecht.

Intussen was het jaren geleden dat we er geweest waren en is het restaurant ook wel verveld naar een hogere klasse, met een voorgesteld menu, maar ook à la carte. En worst met puree en appelmoes ga je er niet meer vinden, nee.

Bart had als bedanking voor het een of het ander een tegoedbon van 150 euro voor het Lepelblad gekregen, en dat wilden we vanavond dan ook inzetten.

Het werd een kort wandelingetje door de stad – de kans op regen was te groot om met de fiets te komen – en een aperitief, voorgerecht, hoofdgerecht en dessert. Lekker, zeer zeker, maar niet wow. En de wachttijd was nogal lang, vrees ik: ze waren het bestelde hapje bij het aperitief vergeten, waardoor wij lang over dat aperitief deden in de veronderstelling dat het alsnog ging komen, en zij ons het voorgerecht niet wilden brengen zolang de aperitief nog niet op was. Tsja.

Als afsluiter gingen we nog even kijken bij ons appartement: de ramen zitten erin, de relingen aan het terras staan er, maar we kunnen pas eind september ook echt een kijkje gaan nemen, omdat pas dan de vloer erin zal liggen. Bleh.

Cuines 33

“Goh”, zei Bart, “ik heb iets voor ons gereserveerd op het einde van mei, om samen te gaan eten; het staat in uw agenda”.

Ik wist dus hoegenaamd niet wat ik moest verwachten: ik wist dat het in Knokke was en dus redelijk chic, maar niet overdreven. Dacht ik. Want toen we binnenkwamen in Cuines 33, bleek het een sterrenrestaurant te zijn met amper 16 couverts. We werden ontvangen in een soort gezellig salon, en twee van die Franstalige kakdames besloten dat het toch niks voor hen was en bolden het meteen weer af. Daar ging de opbrengst van de avond voor het restaurant, want met 16 couverts komt dat wel aan, ja. Misschien dat ze ook beter een voorschot beginnen vragen?

Enfin, we kregen een aperitief en een reeks hapjes en hadden blijkbaar geen keuze in het menu, wat overigens helemaal niet erg was. Bart had opgegeven dat komkommer een probleem was, maar er stond in de mail dat ze geen rekening hielden met allergieën, tenzij die levensbedreigend waren. Dat is het nu ook weer niet, ik word alleen kotsmisselijk – letterlijk te nemen – als ik ook maar één stukje binnenkrijg. Eén van de hapjes wees ik dus vriendelijk doch beslist af, maar daar nam de chef geen genoegen mee: hij bracht me prompt een ander zonder komkommer. Hij had gedacht dat een beetje komkommer geen kwaad kon, en het is ook niet alsof ik ervan dood ga, ik kan gewoon niet verder eten. Tsja… Maar overslaan was geen optie, daar kon zijn trots als chef niet tegen. En ja, na een paar hapjes begonnen we dat te begrijpen: er was niks bij waarvan we dachten: “Goh, niet slecht…” Alles was meteen op een bijzonder hoog niveau, niet alleen qua presentatie, maar vooral ook qua uitwerking, smakencombinaties, verfijning…

Daarna werden we via een sluisje – waar we in een nis nog een extra hapje kregen – naar het eigenlijke restaurant gebracht. Je zit er met 16 man rond een grote toog waar de koude gerechten worden samengesteld en je dus een schitterend zicht hebt. Bijzonder aangenaam zitten.

Tussendoor werden we even meegenomen naar de keuken om daar te zien hoe alles in zijn werk ging. De chef is trouwens een bijzonder gedreven, aimabele man die, doordat er maar 16 gasten zijn, ook de tijd neemt om even een praatje te slaan, wat extra uitleg te geven, over zichzelf te vertellen, dat soort dingen. Hij is bijzonder gepassioneerd en dat merk je in alles. En de gerechten? Subliem, echt waar. Ik snap niet dat dit restaurant niet bekender is, dat het trouwens geen twee sterren heeft. Voor mij staat dit vlotjes naast mijn favoriet tot hiertoe, Castor, en mag het er eigenlijk zelfs boven staan. Ik heb echt fantastische dingen gegeten…

Na het tweede dessert werden we opnieuw door het sluisje met zeer fijne eetbare sigaartjes richting het salon gebracht, waar intussen een stevige houtrook hing die helemaal de sfeer van een gezellig café laat op de avond weergaf.

En toen volgde nog een reeks friandises bij de koffie.

Man, ik heb zo ongelofelijk lekker gegeten… Bart en ik keken naar elkaar en waren het er over eens: hier willen we terugkomen. Misschien eerst nog eventjes sparen – al valt het voor deze kwaliteit ongelofelijk goed mee – maar ja, hier komen we terug. Echt.

BTW, het menu?

Bon, als ge dus iets te vieren hebt, ge weet waar naartoe. Alleen op tijd reserveren, dacht ik zo.

 

 

 

Beiruti met Gwen

We laten het altijd te lang liggen, onze keuze van restaurant. Gwen en ik leggen onze datum altijd vast op het moment dat we naar huis gaan bij de vorige afspraak, kwestie van zeker nog een leeg plekje te vinden in onze agenda. Maar de keuze van restaurant, da’s een ander paar mouwen.

Vanmorgen legde ik dus nog Beiruti vast, een Libanees restaurant in hartje Gent, in de Voldersstraat. Gwen kende het, maar was er nog nooit geweest omdat Erik dat zo niet zag zitten. Het zou dan ook redelijk authentiek moeten zijn, en alcohol kan je er niet krijgen. Nu, dat laatste was voor ons totaal geen probleem natuurlijk.

Het gebouw zit geprangd tussen enkele andere grote gebouwen, maar het is er verrassend ruim, met ook nog eens een tuin met terras, al was het daar nu toch te fris voor. Maar ook binnen is het ferm gezellig. De menukaart was voor ons wel degelijk Libanees, en dus gingen we voor een verrassingsassortiment, met een huisgemaakte limonade bij. We hebben het ons niet beklaagd: er zat zowat vanalles tussen, en vooral ook meer dan genoeg. De foto heb ik maar halverwege de maaltijd genomen, ik was dat compleet vergeten.

Alleen het dessert was niet zo ons ding, en veel keuze hebben ze niet, maar het was zeker oké. Iets om naar terug te keren, dat nu ook weer niet meteen, maar wel gezellig.

En daarna ben ik nog even gaan rondlopen op de Kouter voor een nachtelijke labcache, al kon ik die niet voltooien omdat ik bepaalde details op een gevel niet kon zien in het donker. Maar het was er wel, zoals altijd, mooi.

Ontbijtje met mijn bestie

Het hoeft niet altijd een etentje ’s avonds te zijn, vonden Gwen en ik, en dus gingen we nog eens ontbijten. Ze stelde Take Five voor, beneden aan de Grote Huidevettershoek, met zicht op de Krook. Altijd fijn, natuurlijk.

Het aanbod is niet immens, de bediening spreekt enkel Engels, maar het was wel oké. Allez, Gwen was niet echt enthousiast over haar koude ontbijtbrij – ze had verwacht dat het warm ging zijn – maar ik vond het mijne echt wel lekker, ook al was het fruit niet bijzonder rijp.

Aangezien we allebei met de fiets waren, reden we op mijn vraag nog even naar de Kluyskensstraat, in de lente de mooiste straat van Gent door de bloeiende kerselaars. Jammer genoeg waren we blijkbaar toch een week te laat, want ze waren misschien nog niet helemaal uitgebloeid, maar de groene blaadjes piepten er al overal door en het algemene effect is daardoor jammer genoeg weg.

Ter vergelijking: een foto van op exact dezelfde dag vorig jaar:

Een typisch vakantiedagje

Helemaal uitgewaaid en vrolijk fietste ik weer naar huis: stralend weer, lekker eten en vooral fijn gezelschap: wat wil ne mens meer?