Eigen schuld, dikke bult

De dag begon behoorlijk druk. Eigenlijk wilde ik, net zoals gisteren, te voet met de kinderen naar school gaan, met Merel in de buggy. Vandaar zou ik dan Merel naar de crèche brengen, en dan terug naar huis, een ochtendwandeling van alles bij elkaar drie kwartier. Helaas, vannacht is Wolf uit zijn bed gedonderd, met een Tom-en-Jerrybuil als gevolg (zo ene als een duivenei) en een serieus diepe snee in zijn voet, van tegen het nachtkastje te botsen. Don’t ask, dat doe ik ook niet. Hij loopt serieus te manken, en het ziet er ook wel pijnlijk uit. Ik heb ze dus maar met de auto afgezet, en heb daarna de kuisvrouw geholpen bij het opruimen.

Ha ja, want tegen tien uur kwam Sophie langs, een vriendin van bijna dertig jaar geleden. We hebben namelijk samen de eerste jaren van ons middelbaar gedaan, waren toen echt wel bffs, en zijn contact blijven houden. De laatste jaren was dat wat verwaterd, maar door omstandigheden hebben we de draad terug opgepikt. En dus zat ze deze morgen bij mij op het terras koffie te drinken, en kletsten we zoals vanouds, alsof we elkaar pas vorige maand nog hadden gezien, in plaats van negen jaar geleden.

Tegen half één trok ik richting Korenmarkt voor een twunch. Het eten zelf hebben we binnen gedaan, want op het terras was geen plaats voor een groep van acht, maar daarna hebben we buiten in de zon koffie gedronken. En man, ze brandde, die zon. Ik had nog al lachend gevraagd of ik geen zonnecrème zou meenemen, en dat had ik dus beter gedaan.

Tegen half drie ging ik even binnen in de Hema, keek of er Tshirts te vinden waren voor Wolf in de H&M, waaide even langs in de Steps, kocht twee ringen bij M.A.R.T.H.A., en was net op tijd thuis om de jongens op te vangen die van school kwamen. Ik reed het gras af, plantte wat bloemen uit, en stelde toen vast dat ik toch eigenlijk écht wel verbrand was op mijn bovenarmen en in mijn décolleté. Slimme. Ik had er eigenlijk gewoon niet bij stilgestaan. Het was zelfs op het randje van het pijnlijke, en ik was blij dat ik Flamigel in huis had.

Ik haalde Merel vrij vroeg op in de crèche, we aten buiten, en ik zorgde dat ik rond kwart na zeven met de jongens in de Weight Watchers stond. Ik liet me enkel wegen (man, zó’n slecht resultaat!) en reed meteen terug naar huis, om de kinderen in bed te steken.

En smeerde. Serieus gasten, dat weer hier, dat is echt alles of niks. Kunnen we niet eerst even rustig wat kleur opbouwen, nee?

Tandarts

Eigenlijk was ik nog nooit met de kinderen naar de tandarts geweest. Toegegeven, mijn ma (tandarts op rust) had al een paar keer hun tanden nagekeken, maar da’s toch niet helemaal hetzelfde.

En dus togen wij vandaag met ons drieën naar de tandarts, de jongens met een nodeloos bang hartje. Want ah ja, over de tandarts doen de wildste verhalen de ronde, en ze waren er toch niet gerust in.

Wolf mocht eerst de stoel in, er werden fotootjes genomen voor de zekerheid, hij werd goedgekeurd, en meteen werden ook de diepe groeven in zijn nieuwe kiezen wat opgevuld, zodat er niet zoveel eten in blijft hangen. De ‘naden’ tussen zijn kiezen werden ook met wat extra fluor versterkt.

tandarts

Kobe kwam daarna, en kreeg enkel een grondig nazicht, meer was niet nodig. Het kind was ongelofelijk opgelucht.

Maar ook ik, die toch het gevoel had dat ik weer gaatjes ging hebben, ging vrijuit! Ze heeft wel mijn tanden gezandstraald (ze noemde het effectief zo, en het had ook wel dat gevoel, die korrelige substantie in mijn mond) zodat ze een pak gladder en wat witter zijn.

Enfin, 182 euro (gene zever) later stonden we weer buiten. Nog een chance dat de mutualiteit daar voor het grootste stuk in tussenkomt!

Stressdagje

Het had zijn leuke en minder leuke momenten, dit dagje. Al een chance, of het was er helemaal eentje om te vergeten.

Ik werd zonder reden bijzonder slecht gezind wakker. Gewoon niet goed geslapen, vermoed ik. De gesprekken met mijn kuisvrouw klaarden mijn humeur wat op, en zeker toen ik een verloren gewaand patroon van een vest die ik aan het haken ben, terugvond (als dit cryptisch is: er komt nog wel een post over).

Tegen tien over twaalf stond ik aan het rectoraat, om te gaan eten met een van mijn leerlingen van het eerste uur, een bijzonder fijne dame intussen. Ze had een tafeltje gereserveerd in het onvolprezen Trattoria della Mama, en het smaakte.

Ik haastte me terug naar huis, alwaar ik om 13.55u arriveerde, en de stabiliteitsingenieur, met wie ik een afspraak had om twee uur, al foto’s zag nemen van daklijsten en dergelijke. Ik had gedacht dat het amper een kwartiertje of zo ging duren, zodat ik nog op tijd om 14.30u in de Weight Watchers ging zijn, maar helaas, de bespreking heeft een vol uur geduurd, met de projectplanner erbij. Enfin, ik heb me tegen beter weten in toch nog naar de WW gehaast, waar Marianne me wel even berispend van boven haar brillenglazen aankeek, maar me toch nog wilde wegen. Negenhonderd gram eraf, en dat met al dat gevreet deze week, ik denk dat ik nogal wat rondgelopen heb. Enfin, toch nog content.

Naar huis gespurt, snel nog iets van Gentblogt online gezet, een koffie naar binnen gegoten, en… Toen kwamen de kinderen niet thuis. Ze komen te voet, en dan zijn ze twintig voor vier thuis. Ideaal vandaag voor een snel vieruurtje, want om vier uur moest ik alweer weg, richting personeelsvergadering. Zij moesten mee, omdat de schoolopvang sluit om zes uur, en ik vermoedde dat de vergadering wel wat langer kon duren. Maar bon, geen kinderen. Ook niet tegen vijf voor vier, het uur waarop ik ongerust de telefoon nam en naar school belde. De opvang nam zijn telefoon niet op, en op het secretariaat konden ze me niet onmiddellijk helpen, maar ze gingen gaan kijken en me terugbellen. Stipt om vier uur kwamen ze alsnog thuis: ze waren op uitstap geweest en wat te laat thuis. Ik heb hun vieruurtje dan maar meegenomen, samen met de iPads, en ben dadelijk naar mijn school vertrokken. Intussen belde ook hun directeur: ze verontschuldigde zich voor het feit dat ze te laat waren, had de jongens zelf de straat overgestoken, en belde om zeker te zijn dat ze wel thuis waren gekomen. Nice touch.

Enfin, kwart over vier vergadering tot iets na zessen, en dan nog een speciale klassenraad. Die helaas langer duurde dan ik had verwacht, zodat ik daar weggelopen ben (wat me een terechte boze blik van de directie opleverde) om toch nog vijf minuten te laat in de crèche te zijn, wat me alweer een boze blik opleverde.

Mja.

Kwart voor zeven waren we thuis, heb ik dadelijk de tafel gezet, hebben we gegeten, en tegen acht uur zaten de kinderen in bed, en kon ik neerploffen in de zetel.

Dus ja, stressdag. Poeh.

Pretland zonder zebrapad: Vlaamse kafka

Een paar dagen geleden kreeg ik een SMSje van een vriendin: of de jongens geen zin hadden om naar het verjaardagsfeestje van Bo te komen, in Pretland. Ze had samen met haar beste vriendje twaalf kinderen uitgenodigd, maar er konden er amper twee, door de paasvakantie vermoed ik. En een verjaardagsfeestje met vier is een beetje zielig, nee? Mijn jongens zeiden volmondig ja: Bo mag dan amper vijf worden, de jongens zijn zot van haar, en vice versa. En Wolf gaat perfect met kleintjes om, dus ook daar was niet direct een probleem.

Ik heb dus de jongens om iets over elf in een bijzonder rustig Pretland afgezet, ben zelf naar huis gereden, heb wat werk verzet, ben ze om drie uur weer gaan ophalen (moe en bezweet, zo moet dat), en ben dan met hen te voet de spoorwegbrug aan de Wiedauwkaai overgestoken, om ze ietsje verderop op het speelplein af te leveren. Ik had gevraagd of het een probleem was dat ze een uurtje later kwamen, en dat bleek perfect te kunnen. Er moesten nog zaadbommen gegooid worden op het terrein van Loods 21, vandaar.

Maar wat ik dus niet snap, is dat er geen zebrapad kan komen daar aan de Wiedauwkaai. Het is daar ongelofelijk gevaarlijk, maar toch steken er massa’s fietsers over, want het is een heel mooi fietspad en de officiële noord-zuid-fietsverbinding. Ik heb me laten vertellen dat het te maken zou hebben met het feit dat de brug van Infrabel is, en in feite niet mag gebruikt worden door voetgangers en fietsers. Er staat effectief ook een verbodsbord voor voetgangers, maar aan de andere kant zijn er wel weer hele mooie automatische hekjes en zelfs kleine rode lichtjes wanneer de brug opengaat, zo’n twintig minuten per uur.

Ik snap dat dus niet: het is weer zo’n typische hypocriete Vlaamse toestand: de officiële fietsroute gaat over die brug die in feite niet mag gebruikt worden, en dus kan er geen zebrapad komen. Terwijl er eigenlijk zelfs nood is aan voetgangerslichten, zo van die oranje pinklichten die op verzoek verspringen. Gans die Wiedauwkaai is een van de redenen dat ik niet per fiets met de kinderen naar het speelplein ga…

Gent: prachtige stad, maar er is nog werk aan de fietswinkel, zoveel is duidelijk.

365 – 24 maart

365-083

For the record: dit is wel degelijk vandaag, 24 maart, getrokken, en geen oude foto. Vier centimeter, jawel.

Hmpf.

Het had een fijne dag moeten worden.

Ik was van plan om te zorgen dat ik met de jongens tegen kwart over negen aan het rugbyveld stond, waar hun tornooi om tien uur van start ging gaan. Intussen ging Bart zorgen dat de jongens ingeschreven raakten in de sportkampen van Stad Gent (wat niet zo evident is, want de servers zijn altijd overbelast), boodschappen doen, en dan achterkomen met Merel. Ook oma en opa, Roeland of Sarah met Nand, en Dirk en Ilse gingen komen kijken.

Helaas. Het liep een beetje in het honderd.

Om te beginnen voelde ik me allesbehalve goed bij het opstaan rond acht uur. Ik had slecht geslapen, maar ik was eigenlijk gewoon misselijk. Dat gevoel werd even later bevestigd toen ik niet alleen serieuze buikloop kreeg, maar ook nog moest overgeven, en uiteindelijk amper op mijn benen kon staan. Tot zover de rugby voor mij. De kinderen waren intussen aangekleed, en Bart ging ze dan maar afleveren aan het rugbyveld. Mereltje mocht mee.

Intussen probeerde ik de kinderen in te schrijven voor de kampen, me met enige moeite rechthoudend voor de PC. Wolf was als allereerste binnen, om een minuut over negen. En toen kwam Kobe aan de beurt: “Prijshoek is niet ingevuld” en ik kon niet inschrijven. WTF? Ik belde meteen naar Delphine (van Marthe), en ook bij haar lukte het niet. Ze had nochtans Briek zonder problemen voor datzelfde kamp kunnen inschrijven. (En intussen is het uiteraard volzet 🙁 )

Enfin, toen kwam er een telefoontje binnen dat het toernooi voor Kobe was afgelast wegens geen teams. Wolfs toernooi ging wel doorgaan, alleen was er niemand van organisatie in het clubhuis. Na een hoop heen-en-weergebel bleken er ondanks de sneeuw toch teams aanwezig, en werd er gespeeld. Ik had de familie al op de hoogte gebracht dat Kobe niet ging spelen, nu kon ik berichten dat Wolf er wél ging zijn.

Bart, Kobe en Merel kwamen terug naar huis, oma en opa gingen naar de match kijken, op de valreep kwam Sarah nog toe met Nand, en Dirk had de tijd een beetje verkeerd ingeschat. Maar bon, Wolf was tevreden van zijn match, hoewel hij doorweekt was.

Bart kookte voor oma en opa en het gezin, en ik bleef zieltogend op de zetel liggen. Alwaar ik in de namiddag tegelijk met Merel een megatuk heb gedaan tot kwart voor zeven, terwijl Bart intussen ging jureren bij @appsforghent.

Wolf nam vervolgens naadloos de paparol op zich, zette de tafel, smeerde boterhammen voor zijn broertje en zusje (een klein beetje geholpen door mij) en ruimde nadien de tafel ook weer volledig af. Echt een superzoon, die oudste van me.

En toen kwam Bart weer thuis, stak de kinderen in bed, en liet me opnieuw crashen in de zetel.

Poeh. Niet bepaald hoe ik me de dag had voorgesteld.

Morgen beter.

Back to life, back to reality.

Deze morgen was ik bijzonder vrolijk opgestaan, had mijn maliën aangetrokken, zwaard en schild gegrepen, en was gaan ontbijten. Pas rond een uur of twee, toen het spel gedaan was, kwam ik terug op mijn slaapplaats en bekeek mijn gsm.

En toen zag ik dat Bart had gebeld. En dat hij me ook een hartverscheurend berichtje had gestuurd: “Zou me plezier doen als je iets vroeger naar huis kwam. Merel is ziek; zit zonder bedgerief/kleren.”

Uiteraard heb ik hem onmiddellijk gebeld, en toen bleek dat Merel al vrijdagnacht voor de eerste keer had overgegeven, dat ze zaterdag overdag eigenlijk toch wel gewoon gespeeld had, maar dat ze zaterdagnacht nog twee keer had overgegeven, en in de loop van de voormiddag nog eens. Dat al het beddengoed vuil was, en vooral dat zijzelf ontroostbaar bleek. Ik hoorde ze effectief ook huilen in de achtergrond, dat zachte hartbrekende gesnik van een kind dat al uren aan het huilen is.

Ik heb onmiddellijk al mijn gerief bijeengegrabbeld en in de auto geladen, heb me verontschuldigd bij spelleiding – het is de bedoeling dat je mee helpt afbreken en opruimen, zodat zij dat niet allemaal moeten doen – en ben naar huis gereden.

Toen ik rond een uur of vijf thuis kwam, stond Bart met een snikkende Merel op de arm in de keuken, haar zachtjes wiegend. Ik nam haar dadelijk over, kalmeerde haar, merkte dat ze koorts had, en gaf haar een suppo – siroop had ze niet binnengehouden, en aan suppo’s had Bart niet gedacht. Een half uurtje later zat ze bij me in de zetel tv te kijken, en voelde ze zich merkbaar beter, zodat ik probleemloos kon gaan douchen. En dan die vier emmers kotswas – die Bart deels had uitgespoeld, deels gewoon in water had gezet – kon beginnen wassen.

Realitycheck, iemand?

UPDATE: ze heeft perfect de nacht doorgeslapen, en was maandag weer zo fris als een hoentje. Arme Bart, ik ben dan al eens op weekend… En hij wilde me niet bellen om mijn weekend niet te vergallen.

Van architecten, stabiliteitsingenieurs en projectplanners

Zo zaten we hier vanavond met vijf aan tafel: Bart en ik, en dan de drie bouwprofessionals. De architecte om toelichting bij de plannen te geven aan de andere twee, de stabiliteitsingenieur om te bekijken wat de bedoeling precies was, waar hij een studie van moest maken, en om ons uit te leggen wat een sondering was. En de planner, dat is om ons leven een pak makkelijker te maken: hij vraagt overal offertes, bekijkt met de architecte welke materialen in welke hoeveelheden nodig zijn, plant alles, en zorgt dat alles zo naadloos mogelijk op elkaar aansluit, zodat wij zo weinig mogelijk hinder ondervinden.

Bart en ik, wij zaten erbij en keken ernaar, en gaven af en toe wat uitleg. En realiseerden ons dat het nu toch wel écht reëel begon te worden. Dat het al maar oktober is, dan is het ergste achter de rug.