Auw

Gisterenavond, diep in gedachten verzonken, liep ik van mijn bureau naar de zetel. Onderweg zag ik een kousje van Merel liggen, en werktuiglijk bukte ik me om het op te rapen. Blijkbaar zonder veel na te denken, want ik knalde keihard met mijn kop tegen de hoek van de livingtafel. Ugh. Zo eentje waarbij je even gaat zitten, en toch eens voelt of het niet aan het bloeden is.

Gelukkig niet, maar ik was toch even versuft. Maar dat was dat, vond ik.

Vanmorgen voelde ik me dan eigenlijk ronduit mottig. Serieuze koppijn, maar ook misselijk. Ik durfde dus niks tegen die koppijn te nemen, omdat ik vermoedde dat het er dan wel eens even snel ging uitkomen als dat het erin ging. Zo misselijk dus. En steenkoud, ook al had ik een dikke wollen vest aan, en was het 21° hier binnen.

Ik hoefde maar om elf uur les te geven, maar ik ging toch eerst even langs het secretariaat; lesgeven kon twee effecten hebben: ofwel voelde ik me beter, ofwel ging het helemaal de mist in. Er lag vervanging klaar, voor moest het nodig zijn, maar het viel al bij al nog mee, dat lesgeven.

Straks nog naar de rugby. Ik ben benieuwd hoe het dan nog afloopt met de koppijn. Ik ga alvast me gewoon rustig houden, denk ik. Misschien toch een brokke van een hersenschudding, of zo? Hoe slim kunt ge zijn, zeg.

Blah

Er zijn zo van die dagen, die je liever gewoon vergeet. Dat het allemaal wat tegen gaat. Niks groots hoor, gewoon een baaldag.

Zo van die dagen die je alleen maar kan afsluiten met fondant chocolade. Veel. Want dan is er tenminste nog iéts goeds geweest.

Katrienewiel

Eerder deze week had ik al, in ’t passeren, kleine vlekjes gezien op Kobes borstkas. Ach, muggenbeten, dacht ik. Tot ik gisterenavond hem hielp met uitkleden, en ik dus iets helemaal anders zag.

IMG_1869

Geen idee wat het was, maar wel wat het niet was: geen muggenbeten, zoveel was duidelijk. Ik heb dan maar deze morgen een afspraak gemaakt bij de dokter, en het blijkt een schimmelinfectie te zijn, wellicht betrapt van ons jong katje. Blijkbaar in de volksmond ook gekend als katrienewiel. Trouwens, ik raad u niet aan om die term te googlen. Brr.

Ik had het nog nooit gezien of gehad, maar blijkbaar is een simpele zalf voldoende om het weer weg te krijgen.

Bizar.

Knieperikelen

IJs, kinegel en wat rust ging voldoende zijn voor de zere knie, dachten zowel Wolf als ik.

Niet dus.

Deze morgen kon hij nauwelijks stappen, het dutske. Toen ik hem sommeerde niet flauw te doen, dat het wellicht enkel wat stijf was, en dat hij eens moest proberen normaal te stappen in plaats van te manken, keek hij me met grote bange ogen aan, voldeed aan het verzoek, en begon prompt te huilen van de pijn.
Juist ja.

Geen rugbykamp meer dus voor hem, maar wel dokter. Ik belde naar mijn vaste knie- en-andere-gewrichtenspecialist, ook wel gekend als orthopedist, ook wel gekend als Wouter Van den Broecke, en die wilde er ons tijdens zijn spreekuur vanavond wel nog tussen pakken. Oef.

Het verdict: niks arterieels, niks gebroken, niks aan zijn knieschijf, maar wellicht de laterale gewrichtsband die uitgerokken is. Hij wilde echter zekerheid, en stuurt ons daarom morgen naar de radioloog voor een echo.

Voorlopig moet Wolf het doen met ijs, kinegel, en een paar krukken. Al een chance dat ik dat standaard in huis heb, zeker

Eemhof: dag vier en einde

Ik had de wekker om acht uur gezet, kwestie van op tijd uit het huisje te zijn zonder ons te moeten opjagen.

We ontbeten op ons gemakje, met broodjes en rozijnenkadetjes (ik heb geen beter woord, want het waren effectief van die zachte broodjes die je enkel in Nederland vindt) en pistolets voor 9 man ^^, en ik smeerde ons dus ook een uitgebreide lunch.

We ruimden op, de kinderen amuseerden zich rot met het aftrekken van het beddengoed, en ik laadde in. En stelde vast dat ik niet alleen niks was met het restje koffie dat ik nog had, omdat ik de koffiefilters al aan Bart had meegegeven, maar dat ik ook de grote afwas met de hand mocht doen, omdat ook de vaatwastabletten intussen alweer in Wondelgem zaten. Zucht.

Bon, om half elf trokken we de deur achter ons dicht, namen het zwemgerief, en gingen nog even zwemmen. Tot mijn grote verbazing was het er echt niet drukker dan anders. Ik had verwacht dat het merendeel van de gasten nog zou gaan zwemmen, maar dat was duidelijk niet het geval.

We genoten, al vond Kobe het jammer dat hij nu niet in de wildwaterbaan kon gaan, nu ik bij zijn zusje moest blijven. Tsja. Tegen half een vond ik het welletjes, en tegen één uur zaten we op een bankje aan het haventje boterhammen te eten en wespen weg te slaan. En tegen twintig over zaten we in de auto. De GPS zei half vier, en dus had ik nog een drie kwartier speling om op tijd te zijn op Wolfs rugbykamp.

Helaas.

Er waren werken op de ring rond Utrecht, en er was wat verderop een ongeluk gebeurd, en dus tikten de minuten traag weg… Exact op de grens met België begon het ook nog eens te regenen, waardoor alle verkeer net dat beetje trager begon te gaan. Gelukkig hadden we geen problemen rond Antwerpen, maar de maximumsnelheid bleef rond de honderd hangen, en dus kwamen er nog meer minuten op diezelfde GPS bij. Gelukkig heeft Merel bijna twee uur liggen slapen, en ook Kobe was een tijdlang onder zeil.

IMG_0674

Al bij al was het half vijf voor we op de Blaarmeersen stonden, en zelfs nog iets later voor we doorhadden dat Wolf niet in de Piereput zat, niet in het rugbyclubhuis, maar in de cafetaria van de atletiek. Faut le savoir.

En op de vraag hoe het was geweest, antwoordde hij: “Slecht.”

?

“Ha ja, mama, het kamp zelf was vree wijs en vree goed, maar ik heb mijn knie wat pijn gedaan in de voormiddag.”

Effectief, hij was wat aan het manken. Ach ja, ijs erop, kinegel, wat rusten, en we zien morgen wel weer. Desnoods doet hij zijn brace aan, en zegt hij tegen de lesgevers het wat rustiger aan te doen.

Dat hebben we vanavond trouwens allemaal gedaan. De kinderen waren blij terug in hun eigen huis te zijn, met hun eigen tv-programma’s en hun eigen speelgoed, en ik had mijn grote, vlotte PC terug. Oef ^^

Maar damn, het was daar toch mooi!

Rustdagje… Of eigenlijk toch weer niet

Het zijn drukke weken geweest voor de kinderen, die eerste weken van de vakantie.

Sportkamp, scoutskamp, dan zo wat uitstappen, of Gwen die langskwam met de kinderen… Er zaten natuurlijk ook wel rustiger dagen tussen, waarbij enkel uitgebreid gekookt werd, of eventjes tot aan de speeltuin werd gegaan.

Maar de voorbije dagen was het druk, en dat kwam uiteraard door de Gentse Feesten. We zijn lang niet alle dagen geweest, maar er waren voorstellingen allerhande, we gingen in Ronse naar het Muziekbos, de jongens deden van Fyxxilab, we gingen spelen in het Zuidpark, we trokken naar het Coyendanspark voor de voorstellingen van MiramirO…

En dus zal het de komende dagen wat rustiger zijn. Ze zijn er ook aan toe, heb ik de indruk, aan een paar daagjes gewoon rustig thuis zijn, en spelen met hun eigen spullen. Merel speelt continu “mama” met haar popjes, en de jongens amuseren zich te pletter met hun Clicks en de loombandjes.

Vervelen?

Nee, eigenlijk doen ze dat niet, ze vinden altijd wel weer iets nieuws.

En ik, ik kan intussen die vermaledijde garage van mij  opruimen. Iets van bomen en bos, en licht aan het eind van de tunnel. Zucht.

Dan toch allergie?

Al weken heb ik last van verstopte sinussen, met bijhorende hoofdpijn en zware kop. Tsja, sinusitis, het zit blijkbaar in de familie. Maar door mijn glaucoom kan ik geen sinutab nemen, en de werkzame antibiotica (amoxicilline) heb ik al zodanig vaak moeten nemen, dat die niet meer zo efficiënt blijkt te zijn, en ik die eigenlijk wil houden voor ergere gevallen.

Ik hield het op snuiten, en dat was dat.

Maar de laatste weken begon ik te niezen, gemakkelijk twintig keer op een dag, en bleef ik maar snuiten. Deze morgen ben ik dan nog wakker geworden met een stijve nek en vooral hals, waardoor het moeilijk werd om te slikken.

Ik moest toch met Kobe naar de dokter voor waterwratjes in zijn oksel, en maakte meteen een dubbele afspraak. En jawel, die bevestigde mijn vermoeden: allergie. Voor wat precies weet ik niet: ik kan er geen specifieke plaats of omstandigheid op plakken. Ik heb het hier thuis, maar evengoed in Londen, in een besloten kamer, op een grasveld, of op een boot op de Thames. En het gaat op en af: soms zit mijn hele kop dicht, soms is alles gewoon vrij. Geen idee van de allergenen dus.

Tsja.

Ik hoop dat de pilletjes snel werken, want ik heb het echt wel gehad, met dat gesnotter, en het bijhorende mottige gevoel. Blergh.

Kamp

Een heerlijk rustige ochtend zonder kinderen, in ons eigen huis, dat was lang geleden. Maar ergens begon ik hen ook wel te missen, en tegen half twaalf ging ik een dolgelukkige Merel ophalen. Die had zich goed geamuseerd bij oma, maar was precies toch zeer blij terug te zijn ook. Ze liet me eigenlijk gewoon niet los.

En om half drie stonden zowel Bart, Merel als ik netjes aan het station van Gent Dampoort om onze kampgangers op te halen. Moe, vuil, maar bijzonder vrolijk. En eigenlijk niet echt nat ook.

Ik gooide iedereen thuis af, trok een paar gummilaarzen aan, en ging hun bagage zoeken. En vooral ook door de verloren voorwerpen rommelen, want daar zijn mijn mannen kraks in.

Tegen dat ik thuis was, zaten de heren al languit in de zetel, in hun mooie kleren, met hun zusje dicht tegen hen aan. Ha ja, want we moesten nog naar Ronse, voor het jaargetijde van Jeroom. Niet de beste timing, maar bon.

En dan die kampwas. Ik trok vuile kleren aan, en ging erbij zitten. En prees de goden dat ik verkouden ben en dus niet veel reukzin heb momenteel. Sommige broeken waren onherkenbaar qua kleur. “Ja mama, ik ben uitgegleden en gevallen in de modder…” You don’t say, my dear! De bewuste broeken zijn voorgesopt en drie keer gewassen, met de nodige Vanish en Biotex en aanverwanten, en inmiddels weer toonbaar. Oef.

’t Is dat het zo amusant is, zo’n kamp, want anders zou het sop de kool niet waard zijn. Of in dit geval: de sop het amusement. Serieus jong.