Hoodies zijn niet voor 40+, zo blijkt.

Het ging in de klas daarstraks over kledij en hoe de kledij van iemand de status kan uitdrukken. Dat een respectabele Romeinse vrouw altijd een jurk droeg tot aan de enkels. Blote armen en een duizelingwekkend décolleté waren niet echt een bezwaar, maar die benen, die hield je min of meer bedekt, als je als fatsoenlijk wilde beschouwd worden. Slavinnen, dat was wat anders. Die droegen meestal een kortere tunica, gewoon omdat dat praktischer was om in te werken. En als je als dominus je slavinnen graag in nauwelijks verhullende niemendalletjes zag rondlopen – denk maar aan de Spartacus-reeks – dan was dat maar zo.

Van het een kwam het ander: wat je op school ook best wel of niet droeg, of hoe je je ook moet kleden naar je leeftijd.

Een van de jongens opperde dat leggings eigenlijk voor niemand een correct kledingstuk zijn, toch niet als je ze als broek gebruikt. Daar kwam protest op: sommige meisjes vonden dat het moest kunnen, als je daar een beetje het figuur voor hebt. Ha ja, en uiteraard ook de juiste leeftijd, namelijk onder de twintig. Want sommige mensen, die kleden zich toch echt wel te jong! Zo van die oudere vrouwen met leggings, of van die korte rokjes, of van die naveltshirts en zo. Allez zeg! Of, zo zei er eentje, van die ouwe mensen met een hoodie aan! Mijn pa, he, die draagt dat dus nog! Komaan zeg, snapt die dan niet dat hij daar al te oud voor is? Hij is al drieënveertig, en dan zo’n hoodie, da ga wa nie ze!

Waarop ik voorzichtig poneerde dat ik toch ook soms naar school kwam in een vestje met een kap, dus eigenlijk ook een hoodie. En dat ik ook al tot die “ouwe mensen” behoorde.

Tsja.

Haar kleur was navenant, het gegrinnik in de klas ook. Maar blijkbaar vonden ze dat het bij mij dus allemaal zo erg niet was. Al een chance :-p

Zondag

Merel ligt in bed, Bart is naar zijn werk, en de jongens zijn naar de scouts, gewapend met regenjas en caoutchouc botten.

Ik ben alleen, en het is stil. Ik zet een koffie, geniet van de heerlijke geur, hang even over de damp. Op kousenvoeten haal ik de strijkplank van boven, sleep de grote mand strijk in de woonkamer, en posteer me voor de tv.

Buiten regent het. Waait het. Stormt het, bijna. Ik heb eventjes medelijden met de jongens. Héél even maar, want ik weet hoe leuk een jeugdbeweging in de modder kan zijn. Straks zal ik hen opvangen in de garage, modderbroeken uitstropen en meteen in de machine gooien, laarzen uitgieten en zetten drogen, en twee grijnzende gezichtjes richting douche sturen.

Maar nu even niet.

Ik zoek op de digicorder naar een Engelse detective, draai het strijkijzer op twee bolletjes, vis een hemd uit de mand, en neem nog een slokje koffie.

Guur weer, koffie, strijk en een detective. Veel zondagser wordt het voorlopig eventjes niet meer, nee.

Vrienden van het S.M.A.K.

Al een tijdje zijn Bart en Dirk met Wijs bij de “Vrienden van het S.M.A.K.’, een soort sponsorprogramma, waar je dan in ruil uitnodigingen krijgt bij het begin van elke nieuwe tentoonstelling, vernissages, dat soort dingen.

Gisteren ging er een nieuwe tentoonstelling van start, nog tot 26 januari overigens. De Venezolaan Javier Téllez stelt er zijn belangrijkste films en installaties ten toon, die hij gemaakt heeft in samenwerking met psychiatrische patiënten van over de ganse wereld. Op die manier wil hij laten zien dat ook zij bestaansrecht hebben.

IMG_0564

IMG_0562

Zware kost dus. We kregen gisterenavond na een receptie een korte introductie, konden kennis maken met de artiest zelf, en kregen ongeveer een uurtje de tijd om rond te lopen. Veel te kort, geloof me, maar genoeg om de sfeer op te snuiven, en te weten dat ik terug wil gaan.

IMG_0560

Vooral het deel waar hij zelf de curator van was, nl. een serie nooit eerder getoonde tekening van Drenthe, die in de jaren vijftig-zestig zelf patiënt was in het Guislain, en de wantoestanden aldaar wilde aankaarten, trof me. Serieus.

IMG_0571

IMG_0568

Daarna dineerden we in de grote inkomsthal van het museum, een zevental tafels. Een van de gasten was blijkbaar niemand minder dan Luc Tuymans, overigens. Het eten, een buffet, was trouwens succulent, vooral de blauwe kaas met peertjes, en de carpaccio van Sint-Jacobsvruchten.

Al bij al een zeer aangename avond, met fijn gezelschap: zowel Dirk en Ilse als Sven en Goedele, Barts partners bij Heaven Can Wait. Daarnaast heb ik ook een fijn gesprek gevoerd met mijnheer en mevrouw Claerhout, van het gelijknamige communicatiebureau.

Ne mens zou zich zowaar kunstzinnig beginnen voelen.

Middagen voor mezelf

Omdat ik maar vier/vijfde werk, heb ik wel iets meer tijd dan de gemiddelde mens. Zou je toch denken. Ik ben inderdaad nogal wat halve dagen thuis van school, maar in de meeste van die halve dagen kruipt verbeterwerk, administratie, voorbereiding, dat soort dingen. Op die ene extra dag dat ik nu thuis ben, doe ik eigenlijk vooral dingen om en rond het huis, en dan vooral de extra’s, zoals bijvoorbeeld woensdag de apparaten voor de keuken gaan kiezen, een pakje gaan ophalen, papieren ivm de verbouwing versturen, en zo nog wel wat dingen. Op woensdagmiddag zijn de kinderen thuis, moet ik taxi spelen, en doe ik vooral huishouden.

Veel tijd voor mezelf blijft er niet over, en dat mis ik wel. Vooral in de grote vakantie heb ik dat gemerkt: ik was veel thuis, deed ook niet zo heel veel, maar er waren wel altijd de kinderen. Tijd voor mezelf zat er eigenlijk niet zoveel in, en ik heb dat nodig. Tijd waarin ik niet bezig ben met de kinderen, het huishouden, de verbouwingen of het werk. ’s Avonds heb ik geregeld zo een paar uur, maar dan ben ik meestal ook wel echt moe.

En dus heb ik een besluit genomen: sinds 1 oktober ben ik op vrijdagmiddag thuis, en dat wordt míjn dag. Enfin, mijn drie uren, want ik heb pas gedaan om 12.05u, en om ten laatste 15.45u moet ik de kinderen alweer ophalen, wil ik geen 5,10 euro betalen voor opvang (tot vijf uur, tenminste, tot zes uur is duurder).

Vorige week ben ik in het Salon iets gaan eten met de onvolprezen Melanie, en daarna ben ik even nog de Hema binnengesprongen aan de Zuid (ik wilde groene washitape), en een sjaal gekocht in de Cassis. Tsja. Gewoon ik alleen.

Vandaag had ik dan weer afgesproken met Xavier, ook al een zeer aimabel gezelschap. We zijn iets gaan eten op de Korenmarkt in de Twilight (niet voor herhaling vatbaar, geloof me), en hebben daarna grondig verder gefilosofeerd bij een machtig goed stuk taart in Julie’s House. Wél een dikke aanrader, maar dat wist ik al.

Ik was nét op tijd terug om de kinderen op te halen, maar voelde me helemaal uitgerust. Fysiek misschien niet, maar dan toch wel mentaal. Blijkbaar had ik dat dus echt wel nodig.

Proveniant medii sic mihi saepe dies, om het even met Ovidius te zeggen.

Rugbylokaal

Dat mijn jongens rugby spelen, dat wist u al. Dat ik vroeger ook zelf nog competitie heb gespeeld, misschien niet.

Onze club draait voor een groot deel op vrijwilligerswerking. Dat geldt voor de trainers van de jeugdreeksen, het vervoer van en naar de matchen, het smeren van boterhammetjes voor de bezoekende jeugdploegen, het organiseren van speciallekes zoals het Paastoernooi of het Sidney Gale, maar ook voor het openhouden van het clubhuis. We zijn namelijk rotverwend door de Stad Gent: we hebben, naast onze twee kunstgrasvelden en een echt grasveld, ook een prachtig clubhuis (dat we weliswaar huren, maar toch) met uiteraard kleedkamers en douches, materiaalkot, maar ook met een vergaderzaal, fitnessruimte en vooral ook een grote bar.

De constructie is niet altijd even logisch, en vooral: na een paar jaar begin je pas goed door te hebben wat er moet bijgestuurd worden, wat er moet veranderen, waar het praktischer kan. Vorig jaar had ik de lokaalverantwoordelijke al een aantal suggesties gedaan, en had ik vooral ook serieus wat tijd gestoken in het opruimen van de vergaderzaal, die eigenlijk gewoon werd gebruikt als locatie om alles te dumpen. Ik erger me namelijk blauw aan dat soort dingen.

Dit jaar is er een heus clubhuiscomité opgericht, met verantwoordelijken voor bar, aankoop drank, aankoop droge voeding (nog net niet ‘kassa vier’) en het dagelijkse reilen en zeilen.

We hebben vanavond drie uur vergaderd: kleine praktische noodingrepen, een grondige wijziging van de toog en bar, eindelijk eens werk maken van de aankleding van het clubhuis met de tientallen trofeeën en bekers die we liggen hebben, en met de T-shirts van andere ploegen en zo. Oh, en vooral ook met de tientallen foto’s die we in de loop der jaren verzameld hebben. Daarnaast komt er ook een praktische oplossing voor de stock van de drank, voor de geur uit het putje die we maar niet weg krijgen, belettering van de grote ramen, dat soort kleine dingen, en eindelijk ook eens kasten en rekken om alle spullen in op te bergen.

Ik zie het wel zitten, ja. Ook al heb ik een bloedhekel aan vergaderen.

365 – 10 oktober

IMG_0555

Er staat wel degelijk ‘Voor Stephanie’ op de cake geschreven, maar zo heel erg duidelijk is het niet. Desondanks toch lief dat de ene klasgenoot dat maakt voor de andere. Lekker was hij ook, trouwens ^^