Pesthumeur

Ik kan het niet helpen, mijn humeur was vandaag niet al te best. Het is allemaal zo jachtig, zo gehaast, zo gestresst… Ik ben moe, ik heb nog verbeteringen, en morgen beginnen de examens, en wordt het er dus niet beter op.

Maar toen kwam er een berichtje van een vriendin die ik in lang niet gezien had: dat ze in de buurt moest zijn straks, en of ze dan wat vroeger mocht komen en binnenwaaien. Ik zei uiteraard ja, en iets later zaten we heerlijk honderduit te kletsen. Ze bleef zelfs met de kinderen mee boterhammen eten, en ik vond het supergezellig.

En mijn pesthumeur? Compleet verschwunden.

Zalig, toch?

Vos.

Ik heb nooit veel tegen hem gezegd, en hij grijnsde altijd alleen maar eens in mijn richting, maar Luc De Vos was zo Gents als een kleingilbèrke, als het Dreupelkot, Tjoak, gestreken mastellen of nen kroakemandel.

Toen ik het nieuws gisteren in de auto op de terugweg hoorde, was ik zowaar serieus van slag. Hij hoorde bij Gent, en leek daarom tijdloos. In mijn gedachten zag hij er twintig jaar geleden, toen ik menig optreden van hem zag, er hetzelfde uit als nu.

Niet dus.

Vandaag is een dag van rust, van trainingsbroeken, kaarsjes, brandend haardvuur, examens opstellen, en de muziek van Gorki. Ook de jongens luisteren ademloos, en kenden eigenlijk vooral Mia. Ze hoorden het me af en toe wel eens zingen, zei Wolf.

 

En dan zit je rustig aan je PC te werken, en hoor je plots een hese stem “hij leeft” zingen. Dan moet je wel even stoppen met lezen, wat je ook aan het lezen was. Ik kon even niet verder, staarde naar mijn scherm door een waas.

Nooit gedacht dat de dood van een eigenlijk onbekend iemand me zoveel zou doen. Bizar.

Het ga je goed, Vos. Waar je ook bent.

Ankoria 10 – Goudkoorts

Het was vroeg, deze morgen. Maar iets over achten zat ik met drie jongens in de auto – Kobe, Wolf en diens beste vriend Wout – richting Meeuwen-Gruitrode. Voorbij Leopoldsburg. Meer dan twee uur rijden dus. Urgh.

Maar de opgewonden en stralende gezichtjes op mijn achterbank, en het geklets honderduit, zeiden eigenlijk genoeg. Na dik twee uur reed ik door het kletsnatte gras, zagen we al overal enthousiaste kinderen op elkaar slaan met latex wapens, en zagen de jongens dat meteen weer zitten.

Er werd gevochten met maya’s tegen conquistadores, en geluisterd naar zonnekoningen (of zoiets).

IMG_0845

1499680_716130355150449_1250800645939610272_n

1622647_716130708483747_6773995496909739999_n

10308558_716130468483771_1927105741190490585_n

10310561_716130528483765_8759627330100409300_n

10446590_716130555150429_2190616206672758619_n

10645072_716130695150415_8819328785626797492_n

10686713_716126371817514_7764356202697235689_n

10846249_716130121817139_5635365151666042992_n

Negen uur later zaten we opnieuw in de auto, deze keer net iets minder opgewonden, en vooral moe, eigenlijk. We hebben ongelofelijk veel geluk gehad met het weer: koud, maar wel stralende zon, en dat scheelt een pak als je de hele dag buiten moet lopen. De jongens hebben quasi geen seconde gezwegen en het ganse spel nog besproken. In elk geval vond ook Wout het voor herhaling vatbaar.

Op naar de volgende Ankoria!

 

Moe

Ik ben moe. En dan bedoel ik echt moe. Niet alleen fysiek, maar vooral mentaal. Dat fysieke, dat krijg je er wel af door een paar nachten goed te slapen. Maar dat mentale, dat gaat nog wat langer duren, vermoed ik. Het is gewoon te druk geweest de laatste tijd, met vanalles en nog wat eigenlijk.

Ik kijk enorm uit naar de vakantie, en ik ga echt niks plannen. Gewoon thuis, wat klussen, wat lezen, wat spelen met de kinderen, eventueel eens naar een museum of zo. Ik heb dat trouwens al plechtig aan Bart moeten beloven ook, dat we het rustig aan gingen doen in de vakantie.

Gelukkig zijn er nog de zen-momenten tijdens de rugbytraining van de jongens. Ervoor is het altijd stressen, want er is altijd wel eentje die iets niet vindt, waardoor we uiteindelijk toch weer ei zo na te laat zijn. Maar zodra we er zijn, lopen de jongens naar het veld, en gaan Merel en ik wandelen. Ook vanavond, trouwens. We hebben een mooie wandeling gemaakt, een nieuw speeltuintje met een snelle glijbaan gevonden, en we hebben gepicknickt aan een heuse picknicktafel. In het donker, jawel. Daarna zijn we nog verloren gelopen op de camping – er moet een doorsteek naar het water zijn, maar die vonden we niet.

Enfin, de lange wandeling met een huppelend en kwetterend meisje heeft me deugd gedaan.
Straks moet ik nog spullen bijeenzoeken voor morgen, dan twee uur rijden naar Ankoria, een dagje larpen, terug rijden, en dan zondag examens opstellen. Oh, en ergens nog huishouden doen ook. En nog wel een paar dingen. Zucht.

Onverwacht fijne dag

Het deed deugd deze morgen: gisterenavond waren de punten binnen van deze rapportperiode – ik had nogal wat toetsen afgelopen week, en dus een stapel verbeterwerk – en die stress was dus weg. Ik werk 4/5 en heb normaal gesproken dus de donderdag vrij, maar vorige week was er de pedagogische studiedag, en afgelopen weekend zaten we in de Ardennen, en dus had ik met moeite tijd gehad om adem te halen. Vanmorgen liep ik met de kinderen naar school, kwam terug met verende tred, ruimde hier in huis, vouwde was, dronk koffie met de kuisvrouw, en stelde examens op. In stilte. Zonder kwetterende kinderen of lawaaierige leerlingen. Gewoon, stil. Zalig.

En toen kwam Bart onverwacht thuis: hij moest nog iets ophalen en zo, en ging dan even hier blijven werken, ongestoord. En of ik dan geen zin had om met hem te lunchen in het Boneryck. Tegen half een zat ik dus prinsheerlijk met mijn liefste parelhoen te eten, en ik genoot.

Ik moest nog wat kleine dingen doen, maar vooral: de druk was even weg. Er zijn nog wel die examens die opgesteld moeten worden, en de Latijnolympiade moet verbeterd worden, en ik moet nog om Sintcadeaus, en het huis is nog een halve puinhoop (de helft maar, met dank aan de kuisvrouw), maar toch. Fijne dag voorwaar.

365 – 27 november 2014 – bloemen

365-331

Bart was vrijdag gaan spreken, en nog diezelfde dag waren er bloemen voor hem geleverd op kantoor. Jammer dus dat we net toen vertrokken naar de Ardennen, en dat hij die niet meer gekregen heeft. Hij kwam er dus maandag mee thuis, maar zo’n boeket zit zodanig goed ingepakt, dat het er blijkbaar niet onder te lijden had. Geef toe, we zijn nu bijna een week verder, en het ziet er nog altijd prachtig uit. Merci, Unizo!