Poel

Wolf heeft sinds dit jaar ook AMC, ofte de opvolger van de notenleer, de algemene muziekcultuur. De uren hier in Evergem lukten aan geen kanten, en dus volgt hij nu les op zaterdag tussen tien en elf aan de Poel, in Gent centrum dus. Ik ben voor de eerste keer nog meegegaan, kwestie van het lokaal te vinden. En daarna, toen ben ik gewoon een uurtje gaan rondlopen in ’t stad. Eerst naar de Avalon, waar ik een prachtig subtiel paar witzilveren oorringetjes heb gekocht. Daarna heb ik een ganse wandeling gemaakt, van pokéstop naar pokéstop om Wolf van het nodige materiaal te voorzien. Winkelen is toch niet zo mijn ding. Wel heb ik nog een tijdje staan luisteren naar een cellist die Shostakovitch aan het spelen was, prachtig.

img_6302

Ik keek er ook echt van op hoe druk Gent al is op een zaterdagvoormiddag na tienen. Serieus zeg! Iets voor elven stond ik tegenover de Poel bij café Labath, waar ze gelukkig ook meeneemkoffie’s hebben. 3,20 euro voor een latte is niet van de poes, maar man, dat is lichtelijk fantastische koffie! Zelf Wolf was er helemaal lyrisch over, en hij drinkt normaal gezien niet graag koffie. Eat this, Starbucks!

Ik weet dus wat ik vanaf nu elke zaterdagmorgen ga doen als het niet regent: een fijn wandelingetje doorheen Gent, en dan een koffie.

Enfin, we ‘stoven’ weg richting Melle, want Wolf had zijn eerste rugbymatch van het seizoen in het College van Melle. Hij moest er eigenlijk om elf uur zijn, maar dat werd half twaalf. we hoefden ons echter geen zorgen te maken, want blijkbaar is het geen evident terrein om te vinden, en we waren dus nog bij de eersten…

En toen ik thuis kwam, stond het eten netjes op tafel. Ik heb toch wel een fantastische vent…

Vrijdag

Man man, wat een dag! Mijn eerste echte volledige vrijdag, en ik zal het geweten hebben!

Les van 8.30u tot 11.00u, van 11.10u tot 12.55u, en dan een kwartiertje om snelsnel een bord stoverij met frieten binnen te stampen. Tegen 13.15u stond ik aan de fietsenpoort om toezicht te houden en pasjes te controleren. En ook wel links en rechts een foto te nemen, dat ook.

Om 13.45u stond ik alweer voor de klas, tot 15.25u, en dan heb ik nog twintig minuten gewacht op een leerlinge met wie ik een afspraak had, maar die dat blijkbaar compleet vergeten is. Hmpf.

Ik ben dan nog boodschappen gaan doen, en tegen kwart na vier was ik thuis. Ik overliep met Kobe wat hij nodig had om een nachtje in een tent te slapen, en dan Ankoria te spelen, maar gelukkig is hij groot genoeg om zelf zijn valies te maken. Thomas die hem kwam halen, liet weten dat hij later ging zijn, en ik moest me nog haasten om met Wolf naar het samenspel te rijden om vijf uur. Gelukkig was Bart intussen thuis gekomen, en ging Merel bij hem thuis blijven. Geen gedoe dus om nog een picknick in elkaar te flansen: gewoon Wolf ophalen tegen zessen, en dan naar de Blaarmeersen voor de rugby, terwijl hij zich in de auto omkleedde. Aangezien ik alleen was, was dit een prima gelegenheid om alle werkdruk van me af te wandelen door een rondje rond de Blaarmeersen. Ik ben zelfs even tot de top van de toren geklommen, gewoon voor het uitzicht.

Aangezien we nu Merel niet mee hadden en dus niet haastig waren, konden Wolf en ik nog een geocache oppikken aan de Europabrug. Maat, ik heb tranen gelachen! De cache zit verstopt in zo’n houten staketsel, en het is eigenlijk de bedoeling om er met een kajak naartoe te varen. Op foto’s bij de cache heb ik al ladders zien passeren ook. Maar iemand met een beetje lef kan er ook naartoe springen. Ik ben boven op de brug blijven kijken, en Wolf, met een ei in zijn broek, sprong naar de cache. Het doosje was zeer snel gevonden, en met één gezwinde beweging liet Wolf het deksel openspringen, waarop het deksel met een sierlijke bocht… in het water belandde! En zo’n staketsel is behoorlijk hoog, om eerlijk te zijn. Wolf is op zijn buik gaan liggen, heeft vanalles geprobeerd, en uiteindelijk met zijn voet een tik tegen het ding gegeven, waardoor het naar het midden dreef en hij er wel aan kon. Maar ik heb dus staan gieren, daar boven op die brug! En terugspringen was ook nog een onderneming op zich, zo bleek. Enfin, cache gelogd, weer eentje bij.

En, hoe is het op school?

Die vraag krijg ik natuurlijk van alle kanten. Logisch, want zowel Wolf als Merel zijn van school veranderd. Bij Merel was dat niet echt ingrijpend, maar het is wel van de kleuter- naar de lagere school, en dus een andere speelplaats, andere gebouwen, andere juffen.

Wel, Merel stelt het prima. Het feit dat ze er niet veel over vertelt, zegt op zich genoeg. De eerste woordjes zijn een feit, en ze schrijft ze ook zowat overal. Ze kan eigenlijk niet wachten tot ze zelf kan lezen. En ze zit met Lieze en Julie in de klas, en da’s meer dan voldoende.

Kobe heeft ook nog niet veel verteld, en dat is ook een goed teken. Hij zit bij een nieuwe meester, meester Mathieu, en ik heb het gevoel dat het wel klikt, ja.

En Wolf? Wel, die is ongelofelijk blij dat hij weg is uit zijn klas van vorig jaar, en hij heeft blijkbaar het geluk om, volgens collega’s toch, de braafste klas van het eerste te zitten. Hij is al drie keer een map vergeten, en dan heeft hij het geluk dat zijn mama dat ziet liggen en het meebrengt naar school. Tsja. Maar zijn huiswerk wordt bijzonder consciëntieus gemaakt, gepland, op voorhand geleerd, herhaald, enfin, voorbeeldig dus. En volgens de collega’s doet hij dat prima in de les, werkt hij mee, stelt hij vragen… Ik herken mijn Wolf weer. Al heb ik ook wel het gevoel dat hij een beetje een haantje de voorste is. Na de eerste twee kennismakingsdagen vroeg ik hem hoe de klas was, en ik kreeg een prompt antwoord: “Goh, ik denk dat Quinten en ik zowat de populairste zijn, mama.” Juist ja.

Het doet wel raar om hem daar te zien lopen, maar aan de andere kant: op school ben ik een leraar, en we doen elk ons ding. Hij gaat alle dagen met de fiets naar school, en ik zie hem dus niet noodzakelijk. En dat is niet slecht ook.

En ik? Goh ja, ik heb dit jaar eerstes en tweedes, en dat is gigantisch wennen. Ik heb jaren eerstes gegeven, maar dat is ook alweer 12 jaar geleden, en het is soms moeilijk. Neem nu die agenda: in een zesde jaar zeg je gewoon wat ze moeten doen, in een eerste moet je dat echt dicteren, en dat durf ik al eens vergeten.

Goh ja, dat komt wel terug zeker?

Woensdagweer

Wat doet ne mens op een prachtige nazomerwoensdag, wanneer het echt nog lekker warm is, en je om zes uur op de Blaarmeersen moet zijn voor de rugby?

Juist, een uurtje vroeger vertrekken, en de kinderen laten zwemmen.

Tegen zessen waren de jongens afgedroogd en aangekleed en liepen ze richting rugbyveld, terwijl Merel en ik rustig op onze handdoeken bleven liggen, en een boterhammetje aten.

Tegen achten waren we thuis, en was Merel al in de auto in slaap gevallen. De eerste schoolweek, warm weer, en dan nog gaan zwemmen? Goed om blijkbaar plat te vallen ^^

Lezen

Ik ben eindelijk weer aan het lezen geslagen, en dat werd tijd ook.

Ik vermoed dat het de leesclub was, die mijn goesting weer aangewakkerd heeft: met wisselend succes las ik De Cirkel van Dave Eggers, Het diner van Herman Koch, Amerikanah van Chimamanda Ngozi Adichie en Mrs Dalloway van Virginia Woolf. Dat laatste is zelfs nooit besproken geraakt, omdat net dan ons ma is gestorven. Tsja. Maar ik heb het wel gelezen en goed bevonden.

En toen was ik eigenlijk al tijden bezig met de Masters of Rome-reeks van Colleen McCullough: vier kleppers van elk meer dan 1000 bladzijden, maar meesterlijk geschreven! Man man man, zelfs dertig bladzijden over een senaatsvergadering gaan niet vervelen. Heerlijk gewoon!!

Bon, die waren uit, en dan ben ik tussendoor even de Hunger Games trilogie begonnen, en die was uit op een dag of vijf. Pulp, maar vlot geschreven, en aangezien ik enkel de eerste film heb gezien, serieus spannend ook.

En toen had ik het plots in mijn hoofd dat ik de reeks van Amber wilde herlezen, fantasy van Roger Zelazny. Ik heb die ooit gelezen een dikke twintig jaar geleden, en ik herinnerde me dat ik die bijzonder aangenaam had gevonden. Ik vroeg even rond, en jawel, iets later stonden ze op mijn Kindle. Fantastisch, toch? Dat was toen we in de Ardennen zaten, en een goeie twee weken later waren alle tien de boeken er aan voor de moeite.

En toen ging ik met Merel en de jongens naar de bibliotheek, en nam ik op goed geluk ‘The Cat’s Table’ van Michael Ondaatje mee: zeker niet slecht, maar niet het beste boek ooit. Enfin, het is nog niet uit, ik zie nog wel, maar het is niet echt zo meeslepend dat je het niet kan neerleggen, en dat heb ik vaak wel met andere boeken. En om eerlijk te zijn: ik mis de Kindle. Ik heb graag papieren boeken, daar niet van, maar als ik in het Engels lees, mis ik keihard de woordenboekfunctie van mijn Kindle.

Het volgende wordt dus wellicht weer een elektronisch exemplaar, tenzij ik een Nederlandstalig boek meeneem uit de bib. Ik zal nog wel zien.