“Goh”, verzuchtten de jongens, “hadden wij maar een labo, een plekje waar we kunnen experimenteren met de nieuwe stiftenmaker, of met klei of andere dingen, en dat we dan alles gewoon kunnen laten staan zonder elke keer alles te moeten opruimen en de volgende keer weer van nul te moeten beginnen…”
Hmm, dacht ik, daar zit wat in. Ik heb namelijk een larpkot boven: een stukje van de vroegere zolder, naast onze kamer, dat eigenlijk nog niet is afgeslagen of afgewerkt. Er ligt een vloer in van OSB-platen, en het schuine deel van het dak is min of meer geïsoleerd met de overschot van de rest van de zolder, maar dat is het zowat. De rest is blote, ongeïsoleerde buitenmuur, en er zijn geen vensters, alleen maar veel stof. Er ligt vooral heel veel rommel: drie tafels, vol met computeronderdelen, dozen stofresten om larpkleren te maken, kabels en larpgerief, en er staat een kledingrek met larpkleren. Oh, en nog een rek met larpgerief ook. Vandaar uiteraard de naam “larpkot”, want ik heb in die twintig jaar vooral heel veel gerief verzameld.
Er mocht wel eens in opgeruimd worden, ja.
Vol goeie moed togen we aan het werk: eerst de zolder ontdoen van alle lege dozen van spullen waarvan de garantie inmiddels overschreden is, en dan de computerdinges uit het larpkot naar de zolder. Verder alles opruimen, opkuisen, stofzuigen, leegmaken, van plaats verhuizen, nog eens afkuisen, nog eens stofzuigen, de tafels nog eens afkuisen, tapijt leggen, stofzuigen, en een staande lamp installeren, samen met een klein elektrisch vuurtje.
Het resultaat na een paar uur stof eten, weg van het daglicht, mocht er best zijn:
De jongens zijn content, ik heb ze al een paar uur niet gezien, er is een hoop speelgoed al naar ginder verdwenen, en ik heb lang verloren gewaand larpgerief teruggevonden. Man, maar ik heb kostuums zeg!
Enfin, iedereen content.