Buitenwerk

Onze speeltoren die Wolf en ik een aantal jaren geleden samen hebben gebouwd, wordt eigenlijk niet echt veel meer gebruikt. Bart had al gezegd om hem af te breken, maar dat zag ik niet zitten, en wie weet kan hij over een tiental jaar opnieuw dienst doen.

Maar de lange teut waar de schommels aan hangen, die mocht er wel af, ja: meer plaats en zo. En de houten bak waarin ons brandhout geleverd werd, die zou perfect moeten passen in de ruimte achteraan de toren, zodat we er de blauwe vuilniszakken kunnen inzetten.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan: we hebben blijkbaar de vijzen van de schommel nogal stevig vastgedraaid. Maar waar een wil is, is een weg, en stevige armspieren, dat ook. Daarin moet puber Wolf zijn meerdere nog erkennen in zijn moeder: ik mag dan gehandicapt zijn, mijn armspieren zijn nog verdekke in orde!

Enfin, met veel moeite werd het schommelgedeelte losgekoppeld, en de houten bak, die kregen de jongens niet op zijn plaats. Hij kan er op zich wel staan, maar om hem erin te krijgen, da’s een ander paar mouwen. Maar ze toonden zich de waardige zonen van hun koppige vader, en toen ik terugkwam van de boodschappen van Marleen, zat het ding – minus één plank – zowaar op zijn plaats!

Om de namiddag af te sluiten, fietste ik nog even naar Evergem: daar moest ik nog een nieuwe cache steken, en het was ideaal fietsweer. Ik genoot, zeker toen ik de zonsondergang zag. En geen kat op straat…

 

Markt

Bart was de hele dag naar Ronse, zijn moeder definitief helpen verhuizen naar een service flat. Ze blijft in hetzelfde complex, maar haar kamer heeft nu meer ramen, een mooier uitzicht, en vooral ook haar eigen vertrouwde meubels.

Het was voor ons de uitgelezen gelegenheid om nog eens kip aan ’t spit van de markt te eten: Bart heeft daar een bloedhekel aan, maar wij eten dat al eens graag, en vooral Merel amuseert zich te pletter met te kluiven en te knauwen. Er zit toch soms een echt Rombautje in die dochter van me.

Dus namen we ons karretje en liepen vrolijk rond op de markt in Evergem, na de muziekles. Da’s eigenlijk ideaal: we moeten er passeren. We gaan dan kip halen, daarna groenten, eventueel nog wat bloemen en wat snoep, en dat is dat. Ondertussen tettert Merel honderduit, vangen we stapels Pokémon en leg ik haar dingen uit zoals de schandpaal die er staat. En komen we allebei bijzonder goed gezind terug ^^

Dik in orde, toch?

Zalige zaterdag

Om negen uur stond ik met Merel in Evergem, voor haar eerste notenleerles. Nee, muzieklab heet dat tegenwoordig :-p Ik geef het toe, ik ben weer gewoon naar huis gereden en heb eerst koffie gedronken en zo. Maar om elf uur viste ik haar weer op, en gingen we nog samen even naar de zaterdagse markt in Evergem. We liepen rond, kletsten, kochten vier bakjes aardbeien omdat de confituur er aan het doorvliegen is, en toen kwamen we aan het snoepenkraam. Waar Merel me met grote ogen aankeek: of ze alsjeblief een zakje van die omabolletjes kreeg? Ik zei van ja, als ze zelf kocht tenminste, en ik stak haar twee euro in handen. Normaal gezien wordt ze dan helemaal verlegen en wil ze het niet meer doen, maar deze keer stapte ze resoluut op het kraam af en bestelde haar 250 gram bolletjes, met de glimlach. Tsja…

We reden naar huis, Bart kookte, en we stapten met zijn tweetjes de fiets op naar het Citadelpark. Daar was vanaf twee uur een en ander te doen van Pokémon GO!, en nerds als we zijn spelen Bart en ik nog steeds dat spelletje. Alleen… We kwamen er net voor tweeën aan, en zagen dat er een en ander bezig was, dat stipt om twee uur stopte! Het was van elf tot twee, en niet omgekeerd. Meh. We lieten het aan ons hart niet komen, vingen de nodige beestjes, deden een paar raids, maakten er een mooie wandeling van, en dronken koffie op een terrasje in het bos.

Om half vier fietsten we weer naar huis, en daar was intussen Arwen ook, die prompt werd ingeschakeld om mee aardbeien te snijden voor de confituur.

En voila, weer zes extra potten. En het doet deugd om al mijn kuikens onder mijn dak te hebben.

Zo van die zaterdagen, ik kan daar wel mee leven, ja.

 

Zo’n dag dus, die nog min of meer goed kwam

Het begon eigenlijk al goed vanmorgen: ik stond netjes om half tien bij de kinesist, die me met een verwonderde blik aankeek. Ik stond niet in haar agenda? Tiens, want dat had ze me nochtans zelf gedicteerd vorige donderdag. Maar ze snapte al wat er gebeurd was: aangezien ik nogal flexibel ben qua uren, had ze me eruit gegooid, en ging ze me bellen voor een nieuwe afspraak. Wat ze prompt vergeten was. Juist. Maar ze gaf me wel een nieuwe afspraak om half drie, en meteen eentje voor vrijdag om half twee.

Ik deed dan maar wat boodschappen, sakkerde op de vervloekte regen, en reed naar huis. Op zo’n momenten mis ik ons ma, en dan vooral een telefoontje van haar om eens goed te zagen over dat grijze weer dat maar aanhoudt, en het gebrek aan zon, en die verdomde regen, en… Ik zette iets gelijkaardigs op mijn Facebook, en prompt ging de telefoon: een vriendin van me die eens lekker wilde zagen over dat vervloekte weer! Zalig gewoon! Ik fleurde zowaar helemaal op van dat telefoontje. Enfin, telefoon, want we bleven denk ik een half uur kletsen.

Intussen was trouwens ook de zon er eindelijk doorgekomen en genoot ik intens. Iets later ging dan ook nog de bel: een lieve collega die in naam van al het personeel een kaartje en bloemetje kwam brengen. Awel, dat doet deugd…

Ik moest me nog haasten om te eten, want om half twee stond ik dus opnieuw bij de kinesist. Die me alweer met een verwonderde blik aankeek: ik was een uur te vroeg? Godver, inderdaad, in al mijn haast had ik me nog vergist ook. Dju toch.

Intussen was de zon volop aan het schijnen, was er een stralend blauwe lucht, en voelde het buiten zowaar lenteachtig aan. Ik ben niet naar huis gereden in dat uurtje, maar een eindje verder in Evergem een cache gaan zoeken die een halve kilometer ver in een boerenslag lag. Mijn jas heb ik zelfs in de auto laten liggen, een dikke gilet was voldoende. Alleen had ik nieuwe schoenen aan, en in die half overstroomde, modderige slag was dat niet bepaald mijn beste idee, maar bon, het was wat het was. Met enige moeite heb ik de modderige cache gevonden, maar ik heb wel een uur lang lopen genieten, daar buiten in de zon.

Om de cache te vinden had ik een oude riek meegebracht, want hij lag begraven onder een heel dun laagje. Ik denk dat ik toch eerst een baksteen of vijf heb opgegraven, voor ik erop uit kwam, en ik was blij dat er hier en daar serieuze plassen stonden waarin ik mijn handen kon afspoelen.

Enfin, al bij al werd het toch een bijzonder aangename dag.