Zeepreventorium

Facebook geeft me altijd herinneringen van dingen die op die dag, zoveel jaar geleden, gebeurd zijn.

Deze week zaten daar vooral berichten over het Zeepreventorium bij: blijkbaar was het op 16 april drie jaar geleden dat we Wolf voor het eerst daar achterlieten.

Hij was vol goeie moed, dat wel, maar voor ons was het toch ook met een bang hartje: zou het wel goed komen met hem? Hij was fragiel, uitgeput, mentaal en fysiek bijna gebroken en vooral futloos. Zouden we ooit nog ons gezonde, vrolijke, energieke kind terugkrijgen?

Vandaag is hij een gezonde kerel van 17 die met zijn maten rondhangt, die sport, die zijn voorlopige rijbewijs heeft, die alles doet wat een jonge gast in coronatijden doet.

Het is vooral vreemd dat dat amper drie jaar geleden is. Dat lijkt niks, en toch, in een puberleven, is dat een wereld van verschil. Vooral in het leven van Wolf is dat een wereld van verschil: hij lijkt in niets meer op de breekbare tiener van toen maar is intussen gewoon, tsja, volwassen geworden, breed in schouders, met een vierkante kaak en een ongelofelijk charmante grijns.

Drie jaar geleden had ik dat nooit durven hopen en ik kus mijn pollekes…

Drie jaar…

Zeg ma,

het is vandaag precies drie jaar dat ik de laatste keer salu heb kunnen zeggen tegen u. Drie jaar… En ik mis u bij momenten nog altijd even hard.

Ik heb het gevoel dat dat in de lente het ergst is: gij hadt daar zo’n deugd van, van die beginnende zon en die beginnende natuur. En ik, ik kan geen bloeiend muguetje zien, of de magnolia’s of de rododendrons zonder aan u te denken en u te willen bellen. Het doet nog altijd pijn, ma.

Meestal maakt het me nostalgisch, en denk ik met zo veel deugd terug aan ons beidjes. Aan alle domme stoten die we samen gedaan hebben, aan al onze gesprekken, al dan niet diepzinnig…

En de kinderen missen u ook, ma. Ze zeggen dat dikwijls: dat oma daar zo of zo zou op reageren, of dat of dat zou zeggen. En dan staan we met zijn allen met onze voeten in de Warche en staan we allemaal te grijnzen omdat gij daar zo godsoneindig veel leute hebt gehad dat ge tewege in uw broek hebt gedaan van ’t lachen. En dan doen we de wandeling die we samen met u deden, en dan genieten we daarvan.

Och ma, er is zo veel veranderd in die drie jaar, en tegelijk zo weinig. De kinderen worden groot, ik sta erbij en ik kijk ernaar, en ik kan ze alleen maar graag zien, net als gij. En ik ben nog steeds gelukkig met mijn leven, mijn Bart, mijn job, mijn kinderen, mijn vrienden… Alleen mis ik het om tegen u te kunnen zagen over dat lijf van mij, en ambeteer ik daar nu andere mensen mee. En ik mis het zelfs dat gij zaagt tegen mij over dat lijf van mij, en dat ik beter ne keer wat zou vermageren, dat dat algelijk een pak zou schelen voor mijn rug. En dan zou ik met mijn ogen rollen en zuchten en zeggen dat ge u niet te moeien hebt.
Terwijl, ma, ik eigenlijk niets liever zou hebben dan dat ge u nog zoudt kunnen moeien.

Zaterdag trouwt Roeland, ma, en ik ga daar staan in uw plaats. Dat is zo niet eerlijk: gij hadt daar moeten staan blinken en genieten en uitleggen en peten tekenen. Ge kondt dat zo goed. En nu ga ik dat moeten doen, en iedereen gaat zeggen dat ik zo ongelofelijk op u trek, dat ik just mijn moeder ben.

Ik mis u, ma. Al drie jaar. En wellicht gewoon de rest van mijn leven.

Kus.

Drie jaar…

Overmorgen zal het drie jaar zijn, Jeroom, dat we je moeten missen.

Het blijft nog steeds raar zonder jou. Elke keer dat we toekomen in Ronse, verwacht ik jou te zien in de woonkamer, met een fles wijn in de weer of zo. Of met een grote grijns je kleinkinderen begroetend, en dan aftelrijmpjes zingen met hen.

Raar, eigenlijk: ik zie je nooit voor me zoals je de laatste maanden was, ziek, in pyjama, in je zetel in de keuken. Voor mij blijf je de vieve, kwieke opa die ik altijd gekend heb: mee met de kinderen naar de kippen, hier samen met Staf een hekje plaatsen, of zelfs de haag afdoen. En vooral altijd met een twinkeling in je ogen tegenover je schone dochter. Ik mis je plagerijen, Jeroom.

Ik mis jou.

Verjaardagsfeestje Merel, mét taarten

Bij een verjaardag hoort een feestje, uiteraard. Omdat drie jaar nog wat te klein is voor een kinderfeestje, kreeg Merel enkel het familiefeestje, maar dat vond ze blijkbaar niet erg. Er was namelijk taart, en in de ogen van mijn dochter is taart erg belangrijk.

Ik heb het dan ook op mij genomen, voor het eerst in lang, om de taart zelf te maken: het weekend was een extra dagje, en ik zag het wel zitten. Gisterenavond ben ik dan ook aan de misérable begonnen, omdat die eigenlijk het lekkerst is als ze al een dagje staat. De calorieën van dat ding wil je écht niet weten – denk instant aderdichtgeslib-  maar ze is ongelofelijk lekker! Recept van Goe Gebakken van Sofie Dumont, overigens.

IMG_7192

Deze morgen ben ik dan eerst de basis van de chocoladetaart beginnen maken, want die moet een uur of twee in de koelkast, en dan aan de beertjestaart begonnen.

Die chocoladetaart, naar recept van alweer Sofie Dumont, is eigenlijk simpel: een chocoladebiscuit, waar een dikke laag chocomousse tussen gaat, en dan wordt het geheel overgoten met een ganache. Alleen was mijn vorm iets kleiner dan bedoeld, en dus mijn chocomousselaag iets dikker, en daardoor steef die minder op. Toen ik de taart dan ook wilde ontvormen, viel ze quasi uiteen. Ik heb snelsnel de vorm er terug opgezet, en de taart in de diepvries gekegeld. Ze werd daardoor wel heel mooi om te versieren, maar hopeloos onpraktisch: het biscuit was ook lichtjes bevroren, en dus moest je hard duwen om de taart te snijden, en duwde je de mousse er weer van tussen. Maar ze was tenminste mooi!

IMG_7196

De ganache is trouwens ideaal als zelfgemaakte choco: fantastisch lekker op de boterham.

De beertjestaart is in feite een biscuit van drie lagen met telkens een laag crème tussen van slagroom, plattekaas, suiker, gelatine en fruit uit blik. Rondomrond is ze ook afgewerkt met diezelfde crème (zonder het fruit) en dan berenkoekjes er tegengeplakt, en dan een vormpje met cacaopoeder. Merel vond ze fantastisch!

IMG_7194

IMG_7195

Als laatste taart, ook weer recept van Goe Gebakken, heb ik zelf een brésilienne gemaakt: een knapperig koekjesdeeg, met daarop vanilleflan, en slagroom en gekaramelliseerde amandelschilfers.

IMG_7191

Het resultaat van een ganse avond + voormiddag werk mocht er dus wel zijn:

IMG_7198

Merel kreeg een hoop cadeautjes: een reuzenpuzzel, een kleedje voor Grote Pop, een caravan (in Duplo-achtige stenen) van Hello Kitty, een Lalaloopsie, en vier pluchen dierenmaskers. Vooral die laatste waren een gigantisch succes:

IMG_7187

IMG_7189

IMG_7190

Maar ook de Lalaloopsie liet ze niet meer los, en de Hello Kitty caravan moest meteen gebouwd worden.

Er werden natuurlijk ook kaarsjes uitgeblazen:

IMG_7201

en er werd vooral veel gespeeld. Ik denk wel dat ze het leuk vond, mijn kleine meisje. Op naar de vier jaar, liefje!

Drie jaar…

Lieve Merel,

drie jaar geleden hield ik jou met verwondering voor het eerst in mijn armen. Drie jaar al. Het gaat zo ongelofelijk snel, meisje van me. Nog altijd kan ik me over jou verwonderen: hoe zeer je eigenlijk op je broers lijkt, maar ook hoe je soms zo hard een echt ‘meisje’ bent.

Je wijst resoluut alle broeken af, je gaat steevast voor een kleedje of een rokje, met bijpassende broekkousen. En als je vindt dat iets niet bij elkaar past, stuur je me gedecideerd terug richting kleerkast. Jawel.

Je favoriete speelgoed, zowel hier als op school, zijn je poppen. Alle mogelijke situaties speel je na: schooltje, keukentje, het bedritueel… Soms ben ik Klaartje, en dan kom je je baby afzetten met wat spullen, en moet jij gaan werken. Soms huilen je poppen, en dan hoor ik zo ongelofelijk hard de echo van mezelf, hoe ik jou troostend in mijn armen kan houden als je midden in de nacht bent wakker geschrokken door een boze droom.

Maar soms kan je ook heel erg onnozel doen met je broers, en dan vooral met Kobe. Je staat te dansen en te springen, rent rond als een bezetene, en gilt op bijhorende manier. Of je springt bovenop Wolf, jouw grote held. Die doet alles voor jou, werkelijk alles, tot en met het uitdoen van je pamper, het maken van een flesje melk, of het helpen aandoen van je schoenen. En jij, jij weet perfect hoe je hem om je vinger moet winden. Je pruillip mag dan niet veel indruk maken op mama, bij Wolf scoor je keer op keer. Arme broer.

Maar vooral ben je koppig. Soms wil je dingen zelf doen die je eigenlijk nog niet kan, maar veel vaker wil je de dingen die je wél al kan, gewoon niet doen. Zoals het aantrekken van je jas, of naar het toilet gaan. Vorige week ben ik nog ongelofelijk boos op jou geworden: je kwam me melden dat je pipi moest doen, en ik zei dat je dat dan maar moest doen: naar het toilet gaan, je opstapje klaarzetten, je verkleinbril op het toilet leggen, en je kleren uitdoen. Ik ging dan wel, als je klaar was, je poepje komen afvegen. Helaas, je weigerde, want je kon dat niet, zei je. En een half uur later had je dus gewoon in je broek geplast. Ik dacht dat ik het kreeg, Merel. Klein koppig mormel!

Maar je kan ook ongelofelijk lief zijn: zoals je tegen me aan kruipt wanneer ik je ’s avonds in bed steek, of hoe we dan een spelletje spelen en op elkaars neus ‘biepen’.

Wat je ook bent, lieverd, je bent nu al drie jaar mijn wondertje, en ik zou je voor geen geld van de wereld meer willen missen!