Geocachen in Sint-Amandsberg

Ook vandaag was het een veel te mooie herfstdag om binnen te blijven zitten. Kobe en Merel waren naar de scouts, Wolf ging een vriend bezoeken die net in het UZ een niertransplantatie heeft gehad, en ons pa en ik reden richting Sint-Amandsberg. Daar lagen twee caches die we de vorige keer niet gevonden hebben, en ik wilde nog een poging wagen. Daarnaast wilden we nog een paar andere zoeken, om te eindigen bij de Rondje Vlaanderen Destelbergen Daar hadden we eerder al gestaan, maar toen hadden we geen deftige magneet bij. Intussen was ik bijzonder blij dat ik al een magneet op een uitschuifbaar stokje had gevonden, waarmee we die cache dus konden ophalen.

Eerst ging het naar een parkje waar ik al voor de derde keer ging zoeken, en niet snap hoe ik die cache de vorige keren zo kon missen. Daarna ging het naar Campo Santo waar we meteen ook een wandelingetje maakten doorheen de kerk en het kerkhof. De cache hadden we deze keer wél bijna meteen in handen.

Daarna ging het verder via een klein parkje waar we niks vonden, nog eentje in een bos in een ander park, en toen gingen we met een groot hart die Rondje Vlaanderen Destelbergen ophalen. Hmpf. Tot bleek dat de magneet die ik er speciaal voor gekocht had, toch niet sterk genoeg was. Blah.

Maar we hadden er wel een fijne wandeling opzitten, en dat is vooral voor ons pa toch het doel, want hij wandelt veel te weinig. Week na week belooft hij me meer te wandelen, maar het komt er toch weer niet van. Tsja. Dan gaan we maar samen wandelen, toch?

Ovidius 2000

Publius Ovidius Naso, een van de grootste dichters van de Romeinse oudheid, is dit jaar 2000 jaar dood, en dat werd gevierd door het Nederlands Klassiek Verbond met een ganse dag in Ledeberg.

De opening van de dag heb ik gemist, ik was er wel bij het begin van de eerste reeks ‘Vertellingen’. Stefan van den Broeck las een stuk voor uit zijn eerstvolgende boek, schrijfster Heleen Debruyne bracht een vermakelijk stukje uit de gedachten van Hera, gebaseerd op een stukje Ovidius, en vertaler Patrick Lateur legde een link tussen de Heroidesbrief van Briseis, en het origineel bij Homeros.

Na de pauze kregen we een zeer… laat ik het bizar noemen… soort toneelstuk voorgeschoteld, met als vertellerAnton Cogen, beter gekend als de commissaris uit Mega Mindy. Het was ietwat vreemd, maar naar het einde toe wel te smaken.

Nog een pauze later kregen we eerst mijn studiegenoot Yanick Maes over hoe de Metamorphoses ook vertegenwoordigd zijn in de ballingschapsbrieven van Ovidius, daarna Felix Claus met de receptie van Ovidius in de hedendaagse (niet moderne, maar echt nu) kunst. Hier kwam ik te weten dat Berlinde De Bruycker vanaf 15/12 een tentoonstelling heeft van nieuw werk in het Hof van Busleyden in Mechelen. Genoteerd!
En jammer genoeg waren we toen al een kwartier over tijd, en moest de derde en eigenlijk veruit de interessantste spreker, Patrick Derynck, nog komen. Hij had vanuit Rome een bijzonder humoristische en vooral gevatte brief geschreven aan Ovidius, die hij helaas aan een sneltempo heeft afgeraffeld en zelfs deels heeft ingekort. De tekst komt gelukkig nog in het speciale themanummer van de Kleio.

Soit, tegen dan was het bijna acht uur, en ben ik fluks op de fiets richting huis gesprongen. Flink van mij, he? Vroeger zou ik er zelfs niet aan gedàcht hebben om per fiets naar Ledeberg te gaan, nu genoot ik er gewoon van. Tsja… Het debat heb ik dus overgeslagen, dat zag ik niet meer zitten.

Enfin, goed gevulde en vooral ook interessante middag over Ovidius. Meer moet dat niet zijn.

Geocachen in Wachtebeke

Opnieuw wilde ik vandaag niet de ganse dag binnenzitten. Kobe en Merel waren mee met tante Sarah en Marne naar de film – nog eens bedankt, Sarah! – en dus reden Wolf en ik even tot in Wachtebeke, om een paar caches op te zoeken. In zo goed als elke Vlaamse gemeente ligt er een cache van Rondje Vlaanderen die je dan op de website kan ingeven. Die van Zelzate werd standaard als moeilijk beschouwd, en daar wilde ik dus liever niet alleen naartoe. Eigenlijk hadden we hem behoorlijk snel in handen, dankzij de goede ogen van Wolf. Daarna pikten we nog een snelle cache mee, en reden naar het dorp van Wachtebeke voor de dorpscache aldaar: een wandelingetje van een tweetal kilometer met een aantal tussenpunten. Het werd een fijn, zij het toch wat fris wandelingetje van mijn zoon en mezelf, vooraleer hij nog met een maat uit het Zeepreventorium had afgesproken.

Voor mij was dit meer dan genoeg om nog eens lekker uit te waaien, en Wolf is toch echt wel mijn favoriete cachemaatje. Ik heb hem gemist…

Halloweenavond

Het was veel te mooi weer vandaag om gewoon binnen te blijven zitten, al heb ik wel wat druk moeten uitoefenen op de kinderen vooraleer ik hen buiten kreeg. Maar we stapten uiteindelijk toch in de auto en reden naar Sint-Amandsberg om er een uitdagende cache te zoeken, een gewone, en een kort wandelingetje in een bossig parkje.

De uitdaging had Wolf eigenlijk verbazingwekkend snel in handen, gelukkig! De cache rond de kerk was ook een eenvoudige, en voor het kaboutertochtje moesten we even zoeken. Maar we liepen buiten, waren samen, en genoten van het weer.

Thuis werd er daarna een stevige pompoen gesneden – ik was die effectief gaan kopen in de Delhaize, blijkbaar heeft er niemand in mijn omgeving pompoenen dit jaar – en uiteraard soep gekookt van het vruchtvlees. Voeg daar dan nog de gesloten gordijnen, de verschillende kaarsjes en de film ‘The Black Cauldron’ bij, en het werd een zeer aangename Halloweenavond. Dik in orde.

Haven V: beschouwing

Dit is wat ik deze avond nog op de facebookpagina van Haven zette. Het vat het weekend goed samen:

“Bon, als digital detox kan zo’n Havenlarpweekend wel tellen, ja! Ik ben steendood, ging eigenlijk zelfs mijn PC niet meer opendoen. Zegt genoeg over het Havengevoel en de intense vermoeidheid. Maar ik loop wel nog steeds te grijnzen, dus ja, ’t was een goeike. Taoxka for the win! (En pluimen zijn NIET passé!)

Topmomenten:
– er ongeveer twintig minuten over doen om door een spinnenwebbenholleweg te lopen, en dan naar boven klimmen naar een prachtige kikkerkijkhut (of hoe noem je dat?)
– mensen de vertaling van de Eshki Ganu teksten laten lezen, en zo op hun gezicht kunnen zien wanneer ze bij tekst 5 en tekst 7 zitten. Héérlijk!
– ongeïnteresseerd gaan luisteren naar een lange-afstandsgesprek en dan plots “live” iemand horen vermoorden en beseffen dat het in het Eshki Ganu is. Flippen omdat dat te snel gaat en er teveel lawaai is. Aaaaargh!!!!
– op uw plaats gezet worden door een Lua (soort voodoo geest/godheid) en daar vreselijk (ingame) gefrustreerd over worden, zodat mensen zelfs outgame vragen of het gaat.
– blijkbaar de halve spelersgroep entertainen met een auditief spektakel omdat het nu eenmaal zomer was.
– een hardline Strigoi (= voor wie vrouwen totaal ondergeschikt zijn, en eigenlijk enkel slavinnen) horen verklaren: “Vrouw, ik maak een uitzondering: gij moogt zeggen waar we naartoe gaan en wie we uit uwe weg moeten halen”. Ik moest héél veel moeite doen om die grijns van mijn gezicht te houden.
– vechten, en nog eens vechten, en vaststellen dat de rug het houdt. Toch zolang er adrenaline was. En ook vaststellen dat er figuranten zijn die speciaal op u letten tijdens zo’n gevecht om zeker te zijn dat ge er niet over gaat.
– een toyboy opdoen en daar ingame door gemasseerd worden. You rock, baby!
– witte pensen die ‘fwieeee’ doen en dan ‘pop’. Ge moest erbij zijn, denk ik, maar het zorgde wel voor een Taoxka slappe lach van een kwartier.

Haven, ik wou dat er meer was van u. Ge hebt me fysiek uitgeput, maar mentaal kan ik weer de wereld aan. U en uw bevolking worden uit het diepst van mijn hart bedankt.”

Haven V

Gisteren in de gietende regen zijn we nog een tent gaan ophalen in Lovenjoel, en ik was wel blij dat we die mee hadden. We hebben die vandaag opgezet, er eigenlijk niet echt in gezeten, maar wel onze spullen in opgeslagen. De dames waren nog extra knabbels gaan halen, en na serieus wat geloop en gespeel – blijkbaar zitten we knal op een van de hoofdplots – zijn we in de vooravond aan ons kamp gaan zitten, met de vuurkorf en gemakkelijke stoeltjes en witte pensen op de barbecue.

Ik weet het, ge moest erbij zijn, maar wij hebben ons tranen gelachen, zeker twintig minuten aan een stuk, toen een van die worsten plots een lange, hoge fwieeeeeeeee liet horen, gevolgd door een droge ‘pop’. De hoeveelheid innuendo die daarop volgde, is onvoorstelbaar.

En toen werden we zonder meer weer het spel ingesleurd, dat na een stevig, zwaar gevecht helaas voor Mireille eindigde met een serieuze val (net niet spoed), en voor mij, iets minder helaas, met een hele fijne nek- en schoudermassage, twee maal zelfs, de eerste zelfs nog helemaal ingame, de tweede iets meer buiten spel. Helemaal roezig ben ik nota bene tot half vijf in de herberg blijven zitten.

’t Was een stevige, fijne dag, waarbij de rug zich veel beter hield dan verwacht. Lang leve mijn elektrisch deken, waardoor mijn spieren helemaal warm en ontspannen bleven ’s nachts. Maakt veel uit!

Thuis! (maar ikke niet)

Het werd een gewone lesdag vandaag, maar zo vlak voor een vakantie hebben de leerlingen er echt geen zin meer in. Ik sloot de dag af met een documentaire over Pompei, een zeer interessante die perfect aansluit bij de les, en dat was ideale timing.

Daarna spoedde ik me naar huis, begon nog extra gerief te verzamelen voor het weekend, liet om half vijf Jarne binnen, de jonge figurant die met mij meerijdt, en gooide Merel in heksenkleedje af bij Lieze. Ha ja: ik weg, Kobe naar de muziekles en Bart en Wolf nog niet thuis: ik kon dat kind toch moeilijk alleen laten? Gelukkig ging Els met haar drie dochters net een spokentocht doen in Tielt, en was er nog een plaatsje extra voor Merel.
Jarne laadde alle gerief in de auto – da’s de deal: hij moet als student geen nafte betalen, maar helpt me wel met in- en uitladen, iets wat ik als ouwe kapotte doos niet meer kan – we gooiden Kobe nog af op zijn muziekles, en reden door naar Gouvy of all places, net tegen de grens met Luxemburg.

Bart had om twee uur een vergadering in Brussel, en ging daarna Wolf ophalen met al zijn spullen in De Haan. Ik geloof dat het zes uur was tegen dat Bart daar was, maar daar was niks aan te doen. Ik had ervoor gezorgd dat Kobe terug naar huis kon met zijn lerares fagot, want het was bijzonder moeilijk in te schatten wanneer Bart en Wolf thuis gingen raken. En Merel ging afgezet worden na de spokentocht. Enfin, weer een regeling om u tegen te zeggen dus.

En intussen reden Jarne en ik in de gietende regen naar Leuven, stevig wat file trotserend. Het was vijf uur toen we hier vertrokken, het was tegen zevenen toen we in Lovenjoel een tent konden ophalen. Een korte stop in de plaatselijke Delhaize voor proviand later reden we verder, alweer in de gietende regen. Fijn hoor! Nog wat file later was het tegen negen uur voor we het terrein konden opdraaien. Vier uur in de auto, ingespannen rijden in de regen, ik was verdomd blij dat Jarne meegereden was. Want intussen waren we voluit aan het geeken geslagen: hij mag dan een ingenieur zijn, hij is blijkbaar al even zot van talen als ik. En samen hebben we de speciaal voor Haven ontworpen taal, het Eshki Ganu, zitten ontleden, vier uur aan een stuk. Ik heb een goed geheugen voor de woorden en morfemen, en hij kan de tekens lezen en omzetten naar woorden. Samen zijn we er dus niet slecht in, in dat taaltje.

Enfin, toch blij dat we er waren. Er werd geïnstalleerd bij de Akata, ik trok mijn winteroutfit aan, en tegen elf uur, toen de meeste mensen waren aangekomen, konden we eindelijk in game. Wat resulteerde in spel tot half vier, maar bon.

De stress viel subito presto van mij af. Zalig toch?