Zestien

Lieve lieve Kobe

wat moet ik toch met jou aanvangen? Je bent een superkerel die nu nog maar net zestien wordt, maar die wel al naar het zesde middelbaar gaat, en dat merken we. Soms ben je nog echt onvolwassen, een echt kind, en dan realiseren we ons dat je nog altijd vijftien was. Op andere momenten kan je heel volwassen uit de hoek komen, en je gaat ook om met vrienden die naar het zesde gaan, die dus een jaartje (of zelfs meer) ouder zijn dan jij. Dat leidt soms tot moeilijke situaties…

Verder word je alleen nog maar erger in je verstrooidheid en je klungeligheid en je slordigheid. Ik weet niet aan hoeveel fietssloten we intussen zitten waarvan jij de sleutel bent kwijtgeraakt. En de staat van jouw dikke map die je meeneemt naar school en waarin al je vakken zitten, daar wil ik het niet eens over hebben. Serieus liefje, soms word ik tureluur van jou. Je hebt namelijk zo ongelofelijk veel potentieel en dat laat je ook regelmatig zien. Aan de andere kant ben je nog steeds een gigantische onderpresteerder, met zelfs een stevige buis voor Frans op je laatste examen tot gevolg. Tsja, je bouwt een steeds grotere achterstand op, liefje, en op een bepaald moment lukt het niet meer natuurlijk.

Ook je leerkracht wiskunde heeft soms goesting om je examen naar je kop te smijten, en ik snap haar volledig. Je haalt je punten op oefeningen, niet op theorie, en blijkbaar had je een bepaald stuk van je examen zelfs blanco gelaten. Maar dan doe je – verplicht – mee aan de wiskunde olympiade, stekt zij jou bij je nekvel wanneer je wil afgeven, doet jou nog een uur verder werken, en dan haal je zomaar eventjes de tweede ronde. Aan hersens ontbreekt het je alvast niet, ik heb alleen de indruk dat je de gebruiksaanwijzing nog niet hebt gevonden.

En toch, liefje, word ik van niemand ter wereld zo vrolijk als van jou. Het optimisme, de goedlachsheid, de vrolijkheid die jij kan uitstralen, daar staat geen maat op! We weten hier ook meteen wanneer je wakker bent (en er niemand anders meer slaapt): dan horen we de Peppers of de Foos door het hele huis schallen, deels door je boxen, deels door jouw stemgeluid. Je staat dan zelfs in je onderbroek te dansen en gekke bekken te trekken. Wanneer jij lacht, liefje, klaart meteen de hele hemel op en breekt de zon door. Ik mag nog slecht gezind zijn, wanneer jij bij mij komt zingen en dansen, is dat gewoon onweerstaanbaar.

Wij, wij zijn twee gelijke, Kobe. Van mezelf ben ik stilaan zeker dat ik ADHD heb – of toch tenminste AHD – en ik heb sterke vermoedens dat dat ook voor jou geldt. Moeten we dat laten attesteren? Goh, dat weet ik nog zo niet: ik zou niet willen dat je het als excuus voor je idiotieën gebruikt. Want dat je nog stommiteiten gaat uitsteken, daar ben ik zeker van. Je beleeft momenteel de zomer van je leven, denk ik: na de examens vier dagen gaan kamperen met je maten, dan het concert van de Peppers op Werchter, daarna het speelplein, een week gewoon scoutskamp, 23 dagen jamboree, dan opnieuw speelplein, en tussendoor spreek je ook nog regelmatig af met je vrienden om samen iets te doen. Het gamen schiet er zelfs een beetje bij in. En telkens hou ik een beetje mijn hart vast: wat ga je nu weer tegenkomen? Sleutel verliezen? Je eigen alcoholdrempel lichtelijk overschatten? Ergens tegenlopen/fietsen/knallen? Nog maar eens een broek in je fietsketting laten draaien? Je gloednieuwe rugzak bij het wafels rondbrengen tegen een gevel laten staan? Je laptop nog maar eens vergeten? Of stomweg je boterhammen? Op dinsdag begon het stilaan een gewoonte te worden dat ik Levi jouw boterhamdoos overhandigde om elf uur…

Serieus, Kobe. Soms zou het fijn zijn mocht je het leven een beetje ernstiger nemen. Tegelijk: word maar niet te ernstig, jouw levensvreugde maakt je omgeving zo veel mooier… God schiep de dag en Kobe danste erdoor.

We zijn twee gelijke, Kobe. En dat is de reden waarom ik soms zo ongelofelijk boos kan zijn op jou, maar tegelijk ook waarom ik je zo hard begrijp én je zo verschrikkelijk graag zie.

Blijf vooral altijd mijn Kobe. Ik zie je graag, liefje.

Zestien

Gewoon zestien, maat. Zestien jaar geleden kreeg ik mijn eerste baby in handen, en zat opa bijna een vol uur woordeloos te staren naar dat kleine wezentje.

Dat kleine wezentje is vandaag zestien, toch wel wat groter dan ik, veel gevatter en sarcastischer, en vooral een zalige kerel. Want ja, he is quite a catch! Slim, gevoelig, maar vooral ook iemand die rekening houdt met anderen en daarop inspeelt. Pas op, bij momenten ook nog steeds een keiharde puber met stalen meningen, maar dat recht heeft hij uiteraard. En hij kan zijn standpunten ook glashelder verdedigen.

Maar verder? Ik zou geen betere zoon kunnen wensen, denk ik.

En ik vind dat ikzelf ook een medaille heb verdiend. Ik ben al zestien jaar moeder zonder er eentje dood te laten gaan, en het is zelfs welopgevoed, welgevoed en deftig gekleed. Wie had dat ooit gedacht!