Ballonvaart

Bart heeft soms van die geniale ideeën, zoals dat weekendje Pairi Daiza of die boottocht op de Leie.

Een ander idee dat eigenlijk al lang op onze bucketlist stond, was een ballonvaart. Hij had gezocht en gevonden en geboekt voor twee weken geleden, maar toen was het aan het regenen. Gelukkig maar, want toen was de rug écht nog niet goed genoeg om mee te gaan.

Vandaag was ik aan het twijfelen: zou dat wel lukken, anderhalf uur in zo’n mand? Maar bon, ik kon maar gaan kijken zeker? Om vijf uur stapten we in de auto, een grote zak met picknick en een tweede grote zak met pulls en jassen mee. Afspraaklocatie was een veld vlak naast parking 2 van domein Puyenbroeck, naast het zwembad. Daar is een “ballonopstijgveld”, I kid you not. Het staat zelfs zo aangegeven met een plakkaatje, en er zijn die avond maar liefst 13 ballonnen vertrokken.

We hebben even staan kijken hoe de zonen van onze vaarder opgestegen zijn met een ballon voor 12 personen – aka. de “bus” – en als laatste zijn wij zelf vertrokken, een uurtje na aankomst. Heel erg vond ik dat niet, want ik vond het een machtig zicht om al de rest te zien vertrekken. Eigenlijk gaat dat verbazingwekkend snel. Het grootste stuk is de mand, de ballon zelf is een pak kleiner als hij opgevouwen is. Het is een kwestie van uitladen, mand vastmaken aan de ballon, ballon openvouwen, blazers aanzetten en ballon opblazen. En dan, als hij redelijk wat gevuld is met koude lucht, de brander aanzetten. Dan is het nog een kwestie van minuten voor het ding zich volledig opricht. Wijs! De jongens hebben dan ook volop geholpen.

Intussen stegen rondom ons de andere ballonnen op, machtig om zien.

Met enige moeite klauterde ik de mand in – dat is redelijk hoog, maar heeft gelukkig voldoende gaten om je voeten in te zetten – en weg waren we. Ook dat is verbazingwekkend snel, en vooral compleet schokvrij en vooral glijdend. En toen was het vooral genieten. Tot onze verbazing was het op een kilometer hoogte niet kouder dan aan de grond. We hadden ook ongelofelijk veel geluk met het weer: geen wolkje te zien, en een heldere lucht. We vlogen over Moerbeke en de E34, zagen de monding van de Oosterschelde en de haven van Antwerpen en keken onze ogen uit.

Ik genóót! Echt, ik vond dit ongelofelijk zalig! Ik had een vouwstoeltje mee in de mand – die was voor acht personen dus groot genoeg – maar ik heb het eigenlijk vrijwel niet gebruikt: de rand van de mand is ideaal om op te leunen, je kan ook perfect tegen de rand leunen en je zag gewoon niks als je zat. En dat laatste, dat is magisch. Je gaat aan een 8 kilometer per uur, de hoogte bepaalt de vaarder. Het hoogste was net geen kilometer, maar op een bepaald moment gingen we ook door de boomtoppen.

En de landing? Bij de ballon van zijn ene zoon landen lukte net niet, we waren iets meer naar rechts afgedreven, maar toen zagen we een wei waarop een ander team was geland – zij waren vroeger vertrokken en hadden zelfs al volledig ingepakt – dat teken deed. Onze vaarder gooide een lijn uit, zij trokken de ballon naar het midden van de wei en met een paar bumpjes stonden we aan de grond. En vooral: die mannen – vijf jonge gasten – wisten perfect hoe lastig het kan zijn om zo’n ballon op te vouwen en staken gewoon een handje toe. Binnen het kwartier zaten mand en ballon alweer op de aanhangwagen, verbazingwekkend!

Een taxirit later stonden we weer op de parking, tegen half tien waren we thuis.

Wat een ervaring! Héérlijk! Dus ja, ik zou dit graag opnieuw doen, en dan bij voorkeur – als de wind meezit – iemand met verschillende startlocaties al naargelang de wind, zodat we over Gent kunnen vliegen.

Ik heb eindelijk een vervoersmiddel gevonden waarop ik niet de minste zweem van reisziekte heb gevoeld. Alleen dat het niet zo praktisch is om mee naar uw werk te gaan, bijvoorbeeld.

 

Crossdag

Serieus zeg, dit soort dagen hoeven voor mij eerlijk gezegd niet.

Bart was gelukkig niet vroeg weg deze morgen, zodat alles tot de middag redelijk normaal verliep, als in: gewoon vier uur lesgeven. Toen haastte ik me zo snel mogelijk naar huis, was nog net voor de kinderen thuis, haalde snel de ragout, het appelmoes en een pan voor de rijst uit, en gaf Wolf instructies over het koken van rijst, terwijl ik Kobe sommeerde zijn fagot in te pakken.

We stoven naar Ertvelde, vonden snel een parkeerplaats aan het schooltje, en liepen gehaast het speelplein op tot aan de containerklas waar juf Renate al stond te wachten. Ze was vorige zaterdag ziek geweest, en nu zaterdag zitten we in de Ardennen, waardoor hij eventjes geen les heeft. We hebben dus deze inhaalles geregeld, maar het was het enige moment waarop het min of meer kon. Bon, er werd vrolijk gepeut, en om kwart over een waren we weer thuis, waar Wolf en Merel al hadden gegeten, en wij maar hoefden op te warmen.

Toen was er eventjes rust, en tijd voor een koffietje en wat schoolwerk.

Maar om kwart voor drie schoof ik Kobe weer de auto in, gooide ik hem af aan de muziekschool in Evergem, en reed door naar Sint-Amandsberg om er foto’s te gaan nemen bij Vallery. De leerlingen hebben een hoop kunstwerken gemaakt die zij heeft ingekaderd, en die moesten gefotografeerd worden. Het werd een haastjobke en de foto’s zijn niet schitterend, maar bon. Na een half uur sprong ik alweer de auto in, om op tijd te zijn voor Kobe, die om half vijf klaar was met zijn notenleerles.

Ik pikte Kobe op, ging snel tanken, haalde nog sandwichen, en was tegen vijven thuis, net op tijd om heel even adem te happen en naar de mazoutleverancier te bellen. Die ging tussen half één en vijf komen, en het werd toch wel wat laat. Goh, verzekerde men mij aan de telefoon, hij zal daar wellicht bijna gaan zijn want u staat op de ronde. Bon, de kinderen smeerden de sandwichen en trokken hun rugbyspullen aan, terwijl ik aan de andere kant van Wondelgem de trainer (met een voet in het gips) ging ophalen. Helaas, bij terugkomst nog steeds geen mazout. Ik belde nog eens, deze keer om af te bellen, en kreeg een nieuwe afspraak op dinsdag en een extra korting.

We sprongen in de auto, ik haastte me naar de Blaarmeersen, en was vijf minuten te laat op mijn barshift. Gelukkig had iemand anders al opengedaan en opgestart, oef.

En toen werd ik, van het drukke tappen en het geloop om chips, soepkes, het kuisen van de tafels en het ophalen van leeggoed, helemaal zen. Echt waar.

Met zere voeten maar een gerust gemoed stapten we tegen kwart over acht naar de auto, liep ik nog even terug om de vergeten handtas, en reed ik rustig naar huis. Merel was al mee met een andere moeder uit de straat, en lag al in bed. Nog een chance dat er vanavond geen kwis was.

Maar bon, zo’n dag hoeft voor mij dus niet. Veel te haastig, veel te druk, veel te.

Poeh.