Sorrento: naar huis

Goh, heel veel valt er over vandaag niet te zeggen, behalve dat ik graag acht uur had doorgespoeld. Nee, het effectieve reizen zal nooit aan mij besteed zijn, vrees ik.

Om half acht op, om kwart over acht aan het ontbijt, om negen uur opgepikt door de zeer propere, zeer efficiënte en ook wel zeer dure taxi, om kwart over tien op de luchthaven – we hadden, na die file van gisteren, echt geen risico genomen – om half elf met Wolf vaststellen dat een cache in de buurt van de luchthaven verdwenen was, om kwart voor elf beginnen aanschuiven voor de checkin, om kwart na elf daar eindelijk door zijn, om half twaalf de douane, om kwart voor twaalf toch eens kijken voor een kleinigheid voor de kinderen om te eten, om tien over twaalf aan de gate, om half een op het vliegtuig, en dan…

vertraging. We moesten vertrekken om 12.40 uur, het werd tien over een. En dan twee uur en twintig minuten vliegen, waarbij ik niet echt misselijk ben geworden, maar waarbij mijn rug wel is beginnen pijn doen, voor het eerst deze vakantie. Het waren precies andere en slechtere stoelen dan in het doorgaan, wat Wolf ook bevestigde.

Rond half vier geland, rond vier uur onze bagage, tien over vier de taxi in, vijf uur thuis.

Oef.

En dan de kat geknuffeld en even plat gelegen en een eerste was ingestoken, terwijl Bart boodschappen deed en de kinderen alles uitleegden. Die bergen was, dat blijft toch wel wat.

Maar we zijn veilig, zonder kleerscheuren, zonder enig probleem thuis geraakt, met onze bagage en met stapels herinneringen.

Heel het gezin heeft het beaamd: het was een mooie, mooie vakantie.

Sorrento: dag zes

We konden nu toch niet in Sorrento zijn, vonden we, zonder op zijn minst eens te gaan kijken naar die wereldberoemde Amalfikust, waar zo veel liedjes zijn over geschreven en andere kunstvormen aan zijn gewijd.

Het plan was om zo rond half elf, na een rustig ontbijt, met de auto te vertrekken naar Positano, daar iets te eten, en dan nog wel te zien wat we zouden doen. Misschien die fameuze Bagni della Regina Iovanna?

Wel euh… De dertig kilometer naar Positano duurden anderhalf uur: de baan is echt uitgehakt in de rotsen, volgt de prachtige, prachtige kust, en je kan er dus zelden meer dan 30 rijden. Overal staan spiegels en je wil er vooral geen bus kruisen. Die buschauffeurs, trouwens: respect! Dat is niet gewoon next level driving, dat is zonder meer end game boss fight! Echt gewoon niet normaal wat die mannen kunnen.

We moesten dus wel eerst over de berg heen, en daar maakten we de fout van Waze te volgen in plaats van de wegwijzers: plots bevonden we ons in een dorpje met hellingen waarvan ik nu nog steeds het koud zweet krijg als ik eraan denk! Ik ben full force in eerste naar boven gereden, maar als ik daar een tegenligger had gehad of had moeten stoppen, dan hadden we zwaar in de problemen gezeten. Naar mijn aanvoelen was het daar ongeveer 30% hellingsgraad, ronduit niet normaal. Nog een jaar van mijn leven kwijt, en mijn ’trainingsminuten’ op mijn smartwatch – die volgens mij kijken naar je hartslag – piekten meteen. Serieus maat… Die wegjes hier, dat is buiten categorie.

Maar ook: er is dus vrijwel geen parking, zodat elk mogelijk plaatsje langs de baan volgeparkeerd staat. Eten in Positano was geen optie: we konden er gewoon niet parkeren.

We zijn dan maar verder gereden tot in Amalfi zelf, waar we wonder boven wonder een plaatsje vonden een eindje voor het stadje zelf: wellicht iemand die net was weggereden. Een korte wandeling en vooral een hoop trappen later liepen we in de haven van Amalfi en aten we daar ook iets. Dure boite, maar het uitzicht, de locatie was buitengewoon!

We liepen er nog wat rond, bekeken de kerk aan de buitenkant, aten er een ijsje, en reden toen terug. Ha ja, want verder rijden richting Salerno zou nog veel langer geduurd hebben.

Mijn linkerscheenbeen is trouwens helemaal stijf van het koppelingspedaal: na een jaar elektrisch rijden ben ik dat helemaal niet meer gewoon. Maar wat eigenlijk bijna neerkwam op anderhalf uur rijden, eten en rondlopen en anderhalf uur terug, dat was toch wel de moeite. Die kust, die is inderdaad prachtig, getuige ook de talrijke jachten die je overal ziet liggen. Ik kan me best wel voorstellen dat de George Clooneys van deze aarde naar hier komen op een gehuurd luxejacht…

Tegen een uur of vijf waren we weer thuis: tijd genoeg om eerst wat languit te liggen en de rug te laten rusten, want dat rijden hier is bijzonder inspannend: je moet ogen op je rug, je armen, je oren en zelfs je tenen hebben in dit geschifte Italiaanse verkeer. Maar toen was er wel nog tijd voor een klein uurtje zwemmen met de kinderen: ik was zelfs nog niet in het water geweest hier. Fijn zwembad, overigens.

Tegen zeven uur werden we er uit gejaagd – op een zeer vriendelijke manier overigens: het zwembad ging sluiten, maar ook de onweersdreiging werd weer zeer acuut.

We gingen dan maar nog een spelletje Uno spelen in de lounge, eerst buiten, en toen het begon te gieten, toch maar nog eventjes binnen.

Bart was, toen we aangekomen waren na onze rit, meteen nog naar beneden gelopen langs de trappen, naar de stad zelf, om er van die fantastische broodjes Caprese te halen in de delicatessenwinkel van de eerste dag. En terwijl het buiten aan het gieten was, hielden wij binnen een klein buffetje met de overschot van de pizza van gisteren en die broodjes. Dik in orde.

De kinderen hebben daarna op hun kamer nog een film gekeken, ik heb wat gelezen en ben eigenlijk vroeg in slaap gevallen. Hoe zou dat zo komen, hmm?

Sorrento: dag vijf

Merel liep echt moe, merkten we, en Kobe eigenlijk ook. Enfin, wij allemaal een beetje. Een rustdag was dus ideaal, maar we hebben maar drie dagen meer en we willen – ik toch – nog zoveel doen…

Het was de bedoeling dat de voormiddag gewoon rustig chillen was, maar dat was buiten de Italiaanse websites gerekend… Twee uur, twéé uur ben ik bezig geweest om tickets voor de Vesuvius te proberen bestellen. Er is geen kassa meer op de berg zelf, je moet dat dus op voorhand online boeken, samen met een parkingticket. Alleen… De site van de Vesuvius werkt met een ticketingsysteem dat voor buitenlandse banken geen QRcode toelaat, maar een bakske vraagt. Als in: een kaartlezer. Sorry, maar dàt hebben we nu echt niet meegebracht. Tsja… Ik heb het geprobeerd op de kamer, Wolf via zijn gsm, de balie heeft het op mijn computer geprobeerd, tweemaal, we hebben een soortement van Safepay geïnstalleerd – dat duurde eeuwen – om dan te lezen dat goedkeuring een werkdag of drie duurt, een medewerkster van het lokale reisbureau heeft het geprobeerd via haar computer, ik nog eens op mijn gsm… Niet dus. Noppes, nada, niente. Ik  was om uit mijn vel te springen, ik wilde al gewoonweg naar huis, na dat gedoe gisteren in Napels en nu dit.

Maar toen belde Wolf naar Arwen, en die betaalde ginder vanuit België probleemloos met QR-code. Ik was eigenlijk op hetzelfde moment hetzelfde aan het doen met Delphine, mijn schoonzusje, dus nog een chance dat we ze nu geen twee keer besteld hebben! De parking, dat ging dan weer in onder een minuut, mét QR-code. Zucht…

Maar bon, vrijdag gaan we de Vesuvius op dus. Als dat maar goed gaat…

Rond half een gingen we hier dan aan het zwembad iets eten – duur voor toch iets mindere kwaliteit, maar niet hoeven te verplaatsen telt ook voor veel.

Iets over twee zaten Bart, Wolf en ik dan in de auto voor een vlotte rit richting Pompeii. We parkeerden bij een restauranteigenaar die daar vlotjes 10 euro voor vroeg en gingen binnen: 16 euro voor Bart en mij, 2 euro voor Wolf. Wow, voor de prijs hoef je het dus niet te laten.

En toen voelde ik me als een kind in een snoepwinkel. Ik had Bart moeten beloven dat we het op ongeveer anderhalf uur gingen houden, maar dat is niet helemaal gelukt omdat we echt nog helemaal terug moesten. Kwart voor drie waren we binnen, tien over vijf waren we buiten. Tsja… Maar de omstandigheden waren er ook wel naar: door de onweersdreiging was er niet zo veel volk, en halverwege zijn we ook goed nat geregend. Een malse onweersbui, geen stortbui, en ook niet zo lang: we waren nat, maar niet doorweekt, en het deed eigenlijk ongelofelijk goed en verfrissend. De zon was dan ook wat weg en de temperatuur was meer dan draaglijk.

 

Langer mocht het voor mijn lijf ook niet meer zijn, maar ik heb genoten. Intens genoten. Minder aangenaam was de rit naar huis terug: megafile in de tunnels, we zijn meer dan een half uur kwijtgespeeld. Tsja.

En toen besloten we, ondanks de onweersdreiging – alweer – om toch ergens in ’t stad iets te gaan eten, maar dan wel met de auto. Wat verderop dan ons gewoonlijke toertje had ik een restaurantje gevonden met een zeer goeie score. Toen ik dan ook, in de lichte regen, een parkeerplaats vond daar niet al te ver van – parkeren is hier in Italië echt een hel – leek me dat ideaal. En toen gingen de hemelsluizen pas echt open en begon het gargantuesk te gieten. Maar echt… Toen het ietsje minderde, sprong Wolf uit de auto om te gaan kijken of er nog plaats was. Alleen… bleek hij in het verkeerde te staan, nadat hij nog een paar keer geschuild had.

Bart had geen geduld meer en sprong ook uit de auto, net toen het zowat op zijn hardst aan het regenen was. Hij was dan ook nat tot op zijn onderbroek. Hij liep wel tot aan het juiste restaurant dat volzet bleek te zijn, en we zijn dan maar gaan eten in dat wat Wolf voorstelde, en dat was zeker ook niet slecht. Kobe en Merel zijn gevolgd toen het begon te minderen, ik heb gewacht tot het nog een doodgewone regen was en ik niet zo nat werd. Lopen zit er namelijk niet in voor mij, dus ja.

Maar het eten was wel meer dan oké, al was de setting misschien ietwat vreemd.

Enfin, tegen negen uur waren we thuis, wrong Bart zijn kleren uit en nam een hete douche – na verloop van tijd was hij kou beginnen krijgen – en dat was dat. Elke dag een avontuur, toch?

Sorrento: dag vier

Eigenlijk waren we vandaag van plan om de Vesuvius op te gaan, maar wegens onweersdreiging werd ons dat afgeraden. Dat onweer is er inderdaad gekomen, maar pas om zes uur ’s avonds. Tsja…

Om tien uur zaten we daardoor in de auto richting Napels, en meer bepaald het Museo Nazionale Archeologico van Napels, een ronduit schitterend museum… dat dicht is op dinsdag. Juist ja. Ik kon mezelf wel slaan…

We zijn dan twee kilometer verder gewandeld, met ondertussen een lunchbreak, richtin de Castel Nuovo, een naar ’t schijnt prachtig kasteel… dat volzet was. Er mogen in dat gigantische kasteel maar 60 mensen tegelijk binnen door de coronamaatregelen die verder nergens meer gelden, zodat alles op was.

En de zeer vriendelijke jongeman die zich daarvoor verontschuldigde, wist ons te zeggen dat ook het Castel del’Ovo volzet was, net als de meest gekende Napels Ondergronds. We zijn dan maar per taxi naar een andere Napels Ondergronds gegaan, waar je in de koelte effectief nog een ganse hoop Romeinse overblijfselen kan zien onder de stad.

Toen zaten we middenin de toeristische buurt en zijn we nog een cache gaan zoeken in een straatje waar je het jaar door de meest waanzinnige kerststalletjes kan kopen. Van daaruit zijn we opnieuw naar de parkeergarage gegaan en dan maar naar huis gereden. Ha ja, want de prachtige Villa Poppea in Oplonti… is dicht op dinsdag.

Die parkeergarage, dat had nog wat voeten in de aarde op zich. Ik denk dat ik er een jaar van mijn leven ben kwijtgespeeld, mijn smartwatch geeft in elk geval een bijzonder goeie workout aan. Ik ben namelijk niet gewoon dat die Fiat zo’n ruime draaicirkel heeft en was dus eigenlijk niet ruim genoeg ingereden in het bijzonder smalle doorgangetje. Ik zat dus op een goeie vijf centimeter van de zijmuur en ging er niet geraken. Alleen… stond ik al behoorlijk op de helling naar beneden en merkte ik dat ik de handrem maar kon lossen door, jawel, op de rem te duwen, waardoor de truc met de handrem niet werkte. Ik probeerde dus achteruit te rijden maar bolde gewoon vooruit, tot op een centimeter van de muur, met bijzonder slechte vooruitzichten. Paniek, echt waar, dikke paniek.

Gelukkig zag een van de geranten van de garage dat, en toen ik hem zei dat ik het gewoon niet kon wegens ook die auto absoluut niet gewoon, gebaarde hij dat ik de auto moest uitzetten. Hij nam het stuur over en reed zonder een centje pijn de auto netjes achteruit en daarna binnen. Ugh. Een jaar van mijn leven, echt waar. Nochtans kan ik meer dan mijn mannetje staan in het hectische Italiaanse verkeer, geloof me. Ik zit er eigenlijk niet mee om in Napels en de rest rond te rijden, maar je hebt wel zeven ogen tegelijk nodig met al die brommertjes langs alle kanten, en zelfs verkeerslichten zijn puur indicatief voor sommigen. Serieus!

Enfin, tegen kwart voor vijf tuften we opnieuw Sorrento binnen en stelde ik voor om eerst een ijsje te halen en dan langs de supermarkt te passeren. We hebben allemaal deze middag deftig warm gegeten, Merel is moe, en elke keer moeten we toch een dikke 20 minuten bergaf en in het terugkeren bergop om te gaan eten in het superdrukke Sorrento. We zijn dan maar sandwichen en beleg gaan halen, en dat bleek een bijzonder goeie zet, want…

We waren eigenlijk nog aan het parkeren toen het begon te druppelen. En daarna… gieten. Maar echt gieten! Meer dan een uur aan een stuk heeft het immens hard geonweerd en gegoten, ons terras stond onder twee centimeter water, je zag zelfs de Vesuvius niet meer.

En daarna? Een pracht van een regenboog…

 

Sorrento: dag drie

Maandag en dus een iets vroeger ontbijt. We hadden dan ook meer plannen: Bart en ik gingen te voet, aan bijna de andere kant van Sorrento centrum, de huurauto ophalen. Een duur geval, maar dat heb ik er keihard voor over. Het is een Fiat 500 X geworden, quasi nieuw, en eigenlijk een wreed wijs ding om mee te rijden. Best wel groot ook, vind ik, en het bolt prima. Oh, en Sorrento in de ochtend is quasi verlaten…

Tegen twaalven zaten we samen in de auto richting Ercolano ofte Herculaneum. Aan een kant vond ik dat bijna indrukwekkender dan Pompei, gewoon omdat je veel beter kan zien hoe enorm dik die aslaag moet geweest zijn. We reden naar de ingang van de scavi en vonden er een klein restaurantje waar we gewoon gratis op de parking mochten staan en eigenlijk bijzonder lekkere en volledig handgemaakte pizza’s hebben gegeten. Het zag er wat sjofel uit maar was echt meer dan dik in orde.

En toen was het vooral bloedheet in Herculaneum. Maar echt: het was een graad of 35, maar het is vooral een vochtige warmte waardoor het zweet me continu in straaltjes afloopt. Ik heb zelfs een handdoekje bij om mijn gezicht te deppen. Het is er natuurlijk ook ronduit prachtig en indrukwekkend en mooi en… bloedheet. Uiteindelijk liepen we van schaduwplek naar schaduwplek en liep ik keihard te manken, zodat we het bezoek minder lang hebben gehouden dan dat ik in de lente zou gedaan hebben, gezond van lijf en leden.

Maar iedereen was wel blij dat we het gedaan hebben, al hoeft Pompei zelf niet meer voor Bart, Kobe en Merel. Wolf gaat wel nog meegaan met mij, zegt hij. Oef.

Thuis ben ik op bed gaan liggen en prompt in slaap gevallen, terwijl ik eigenlijk aan de kinderen had beloofd mee te gaan zwemmen, maar dat zal dus voor een andere keer zijn. Ach ja, ze kunnen dat ook echt wel zonder mij. En terwijl ik me dan douchte, gingen zij met Bart een spelletje Uno spelen in de lounge boven.

Tegen acht uur wandelden we, welja, naar beneden naar Sorrento stad om er opnieuw een plekje te vinden in hetzelfde restaurantje als gisteren. Het moest er maar zo goed niet zijn.

Een ijsje zat er deze keer niet in: we waren wat later en de rijen aan de twee grote, uitstekende gelateria’s waren immens.

Maar het was opnieuw een zeer fijne, zeer hete en zeer vermoeiende dag.

Op naar morgen!