Haven VI: beschouwing

Wat ik schreef op de Haven Facebookpagina:

“We schrijven dinsdagavond, en ik heb Haven nog steeds niet uit mijn systeem. Op zich wil dat wel wat zeggen, want sommige lives zijn bij wijze van spreken vergeten zodra je in de auto stapt. Deze niet dus.

Voor het eerst waren de Vossen (Taoxka) weer voltallig, en dat deed deugd, en dat deed veel aan het spelplezier. Ik ben vrijwel continu bezig geweest, heb een paar rustige momenten aan het kampvuur beleefd, en minder rustige in een of andere ruïne.

Het personage heeft jammer genoeg wel wat nadelen: als je niet zo sociaal bent en niet houdt van formele toestanden, heb je weinig mee van zo’n fantastische setting. Ik heb amper met lokale bevolking gepraat, vrijwel niks gezien van de nochtans schitterend ingeklede locatie, en sommige mensen zelfs niet eens opgemerkt. Met de meeste spelersgroepen heb ik eigenlijk ook geen enkel contact gehad, en ik ben eigenlijk ook nergens geraakt behalve in ons eigen kamp en in de herberg. Jammer, maar dat ligt aan het personage. Dat neemt totaal niet weg dat ik me fantastisch geamuseerd heb.

Enkele hoogtepunten;
– het eten. Yup. Al had ik geen tijd voor de nochtans speciaal voor mij gemaakte sushi. Jullie zijn schatjes!
– de faun porn. Serieus zeg!! BTW, ga niet googlen op faun porn. Geen. Goed. Idee.
– de speciaal voor ons gemaakte begeleidende reclameteksten. Serieus wat tijd in gestoken, om dan vast te stellen dat het om “nieuwe meisjes” ging, en dat soort dingen.
– het binnengaan van de ruïne, en dan het gewoon niet kunnen laten om ondanks het kapotte lijf toch naar boven te klimmen, gewoon omdat het moet. En het niet anders kan. En ik het vooral niet anders wil.
– het half uurtje hot tub met mijn twee “toy boys” en mijn zusje. Ongelofelijke oase van rust, en een wereld van vervreemding voor Uqatl.
– de echo van Sergei, en meer bepaald de snor van Erik. Trànen gelachen!
– van tranen gelachen gesproken: de one-man-show van Koen met Petit Papa. Voor het eerst iemand een kiwiplantage horen uitspreken, en dat was dan nog wegens geen adem meer van het lachen.
– van Petit Papa gesproken: als ochtendbegroeting dat popje voor uw neus krijgen, zorgt er meteen voor dat ge wakker zijt. Koen, ge hebt een evil mind, en mijn gezicht moet de moeite waard geweest zijn. Ik zie u gewoon graag, gast!
– van graag zien gesproken: merci, Jarne, om zo enthousiast mee te spelen. Ik was al een pak meer op mijn gemak in uw buurt dan de vorige Haven. Ge moogt nog mijn pluimen dragen
– van dragen gesproken: ’s nachts om drie uur lopen zeulen met een imaginair lijk, met een aantal Franssprekenden: het was eens wat anders. En dan als begroeting bij het ontbijt een knipoog krijgen van de Strigoi: het doet wat met een vrouw.
– van vrouw gesproken: de lentebloesem van Agnes. Een persoonlijke check op mijn bucket list. Ik heb ervan gedróómd! Nogmaals merci, Freya, om het me toe te staan.

Enfin, ik kan nog wel een aantal momenten bedenken, maar dat zou op den duur een beetje veel worden. In elk geval aan iedereen (figuranten, spelers, keukenploeg, en vooral crew) een ongelofelijk merci. Het is geen evidente wereld, maar het is een mooie. Hij mag er zijn, en ik wou dat ik er nu al naar terug kon.

Ik mis Aturi. En dat zegt wel wat, ja.”

Het enige grote minpunt is dat bij de eindstrijd Mireille haar personage is gesneuveld. Zucht. Maar bon, we zien wel weer dan.

 

Haven VI: een echte hot tub

Het deed deugd: voor het eerst zijn we met zijn zessen op Haven: Mireille, ikzelf, Hanneke, Sabrina, Caterina én Stefaan! Jawel, voltallig dus, al zal het gemis van Els een constante blijven. Stefaan had het bij momenten moeilijk, en dat is niet meer dan normaal: ik vond het al fantastisch dat hij er überhaupt bij was.

De setting was helemaal Japans, en helaas clasht dat nogal met mijn personage: die houdt niet van al dat formele. Ik heb er dus weinig van mee gehad, maar ik ben vandaag om 18.00 uur wél in een van de hot tubs gegaan die spelleiding had voorzien. Goed zot, die spelleiding! We waren met zijn viertjes: mijn twee ingame “amants”, mijn ingame zusje en ik, Jarne, Koen, Mireille en ik dus. Na kort overleg besloten we toch om gewoon naakt te gaan: dat geeft toch een veel completere en aangenamere ervaring, en het is niet alsof ik me niet comfortabel voelde bij die mensen, ik ken hen al lang genoeg.

We moesten eerst douchen en stapten dan het gloeiend hete water in: mijn voeten zijn de eerste tien minuten gewoon blijven tintelen! De bedoeling was om grondig overleg te plegen over verdere actie in het spel, maar we waren afgeleid door de ervaring en de heerlijke sencha thee die gebracht werd, met op de achtergrond een Japans klinkend live instrument.

Een bijzondere ervaring, zelfs zonder de context van de larp, en nu al helemaal. Bizar, maar zalig! En dan was er uiteraard nog de rest van het spel waarbij ik bij momenten tranen heb gelachen.

Thuis! (maar ikke niet)

Het werd een gewone lesdag vandaag, maar zo vlak voor een vakantie hebben de leerlingen er echt geen zin meer in. Ik sloot de dag af met een documentaire over Pompei, een zeer interessante die perfect aansluit bij de les, en dat was ideale timing.

Daarna spoedde ik me naar huis, begon nog extra gerief te verzamelen voor het weekend, liet om half vijf Jarne binnen, de jonge figurant die met mij meerijdt, en gooide Merel in heksenkleedje af bij Lieze. Ha ja: ik weg, Kobe naar de muziekles en Bart en Wolf nog niet thuis: ik kon dat kind toch moeilijk alleen laten? Gelukkig ging Els met haar drie dochters net een spokentocht doen in Tielt, en was er nog een plaatsje extra voor Merel.
Jarne laadde alle gerief in de auto – da’s de deal: hij moet als student geen nafte betalen, maar helpt me wel met in- en uitladen, iets wat ik als ouwe kapotte doos niet meer kan – we gooiden Kobe nog af op zijn muziekles, en reden door naar Gouvy of all places, net tegen de grens met Luxemburg.

Bart had om twee uur een vergadering in Brussel, en ging daarna Wolf ophalen met al zijn spullen in De Haan. Ik geloof dat het zes uur was tegen dat Bart daar was, maar daar was niks aan te doen. Ik had ervoor gezorgd dat Kobe terug naar huis kon met zijn lerares fagot, want het was bijzonder moeilijk in te schatten wanneer Bart en Wolf thuis gingen raken. En Merel ging afgezet worden na de spokentocht. Enfin, weer een regeling om u tegen te zeggen dus.

En intussen reden Jarne en ik in de gietende regen naar Leuven, stevig wat file trotserend. Het was vijf uur toen we hier vertrokken, het was tegen zevenen toen we in Lovenjoel een tent konden ophalen. Een korte stop in de plaatselijke Delhaize voor proviand later reden we verder, alweer in de gietende regen. Fijn hoor! Nog wat file later was het tegen negen uur voor we het terrein konden opdraaien. Vier uur in de auto, ingespannen rijden in de regen, ik was verdomd blij dat Jarne meegereden was. Want intussen waren we voluit aan het geeken geslagen: hij mag dan een ingenieur zijn, hij is blijkbaar al even zot van talen als ik. En samen hebben we de speciaal voor Haven ontworpen taal, het Eshki Ganu, zitten ontleden, vier uur aan een stuk. Ik heb een goed geheugen voor de woorden en morfemen, en hij kan de tekens lezen en omzetten naar woorden. Samen zijn we er dus niet slecht in, in dat taaltje.

Enfin, toch blij dat we er waren. Er werd geïnstalleerd bij de Akata, ik trok mijn winteroutfit aan, en tegen elf uur, toen de meeste mensen waren aangekomen, konden we eindelijk in game. Wat resulteerde in spel tot half vier, maar bon.

De stress viel subito presto van mij af. Zalig toch?

Haven IV

Haven dus, een nieuwe larp voor mij. Heb ik me geamuseerd? Welzeker! Maar toen spelleiding me dat op zaterdag in de vooravond vroeg, moest ik nog antwoorden: “Ja, maar ondanks Haven, eigenlijk”. Door het concept – je komt als vreemd volk toe in een compleet onbekende wereld met compleet andere, onbekende culturen – bleef mijn personage zeer op haar hoede, en legde nauwelijks contact met anderen.
Het hielp natuurlijk niet dat er al twee van mijn volk aanwezig waren, en dat we een eigen kampementje hadden gebouwd, een beetje – logischerwijs – verwijderd van de rest. Héél gezellig, met worstjes op de vuurkorf en al, en fantastisch gezelschap, maar we waren helemaal niet betrokken bij het spel.

Dat veranderde radicaal toen we – oorspronkelijk enkel Mireille en ik, later ook Sabrina en Hanneke erbij – mee de crypte in gingen, doorheen een soort doolhof, dan een tunnelsysteem, om voorbij een stevige golem in een kamer terecht te komen waar in een vreemde taal – het zelf verzonnen Eskhi Ganu – een hoop opnames konden beluisterd worden. En toen werd de linguïst in mij niet alleen wakker, maar begon die zich te verlekkeren. We probeerden zo goed zo kwaad mogelijk een van de acht teksten fonetisch te noteren, om die dan later bij het kampvuur met behulp van een zeer onhandig lexicon te vertalen. Schitterend gedaan, en ik amuseerde me rot!

Ook zondagochtend hebben we in die crypte doorgebracht met de andere zeven teksten. Ik vermoed dat de anderen zich doodverveeld hebben, maar ik vond het zalig! Zelfs toen het bericht kwam dat ze buiten aan de eindbash bezig waren, kon ons dat niet schelen: we deden voort!

Enfin, het volk van de Taoxka ligt me wel, het concept ook, en we bouwen het vooral verder uit. Ik kijk nu al uit naar de volgende Haven. Met àlle Vossen, deze keer.

Haven

Yup, na al die jaren eindelijk nog eens als speler op een larp weekend! Het had wat voeten in de aarde – de vorige kon ik niet mee omwille van de rug, en die daarvoor waren we aan het wachten op Els – maar yup, eindelijk gelukt. Met vier van de zes, maar bon, we hadden een klein kampje, genoten van het goede weer, en zagen er fantastisch uit, toch?