Djerba dag 6: nog veel meer cachen

Onze laatste volledige dag hier in Djerba, en de kinderen wilden het gewoon rustig houden. Ze hebben geluierd, gelezen en zelfs een half uur gezwommen in het koude water van het zwembad.

Maar ik heb geen zittend gat, luieren kan ik thuis ook doen, en er is nog zoveel te zien hier. En vooral: nog zoveel caches te doen. Om half negen zat ik aan het ontbijt, op mijn eentje, en tegen negen uur zat ik in de auto.

Ik reed vanuit Midoun zuidoostelijk naar beneden naar de kust, pikte een cache op, en deed toen de meest bevreemdende en tegelijk de mooiste cache van de 1400 exemplaren die ik al gedaan heb. Nu, de cache op zich was niks speciaals, de omgeving was dat des te meer. Daar in het zuidoosten van het eiland is er een landtong die eigenlijk pure woestijn is. Het is een zandvlakte waar kleine struikjes groeien van amper een 20 centimeter hoog, en dat is alles. Een echte weg is er niet, gelukkig toonden de cacheinstructies waar ik de asfaltbaan moest verlaten, want zelf had ik het niet gezien. Ja, er zijn bandensporen, en dat is het zowat. En daar rij je dan 6 kilometer door, moederziel alleen. Ik mocht het niet gedroomd hebben dat ik daar zou stilgevallen zijn. Aan de andere kant: zelfs daar was er gsm-bereik.

Ondertussen zie je een vreemde blok opdoemen en dichter en dichter komen: de complete ruïne van Borj El Kastil, een vroeger fort ter verdediging. Het ligt volledig in puin, wordt niet onderhouden, en ligt – zoals de rest van Djerba – vol met afval. Maar het geeft wel prachtige zichten, en er waren zowaar mensen aan het vissen.

Helemaal onder de indruk reed ik de zes kilometer terug naar de bewoonde wereld en reed de brug over die naar het vasteland leidt om er halverwege een cache te zoeken, maar helaas. Het kleinood was verdwenen, ofwel zocht ik misschien niet heel erg grondig tussen de stapel vuile luiers die daar uitgekieperd was. Ugh.

Ik reed terug het eiland op en zocht de volgende cache langs een klein aardewegje. Man, ben ik blij dat daar een cache lag, want: zowaar een Romeins graf! Niks aangeduid, geen uitleg, maar gelukkig wel wat uitleg bij de cache-omschrijving. Heerlijk! En heel indrukwekkend om te zien.

Ik reed verder waar ik nog in Guellala even genoot van het uitzicht maar de cache niet vond, en me dan terug richting riad repte om er te eten met de kinderen. Maar na de middag wilden zij nog steeds chillen en had ik nog steeds de noord- en westkant van het eiland niet gedaan. Ik dus weer in de auto, maar naar de noordkust. Eerst pikte ik een cache op in een verlaten kleine moskee en zette ik even een hotel op stelten omdat ik dringend naar het toilet moest.

We hadden er de eerste dag een pracht van een strand gezien, maar met een cache een kilometer verderop. Ik had er toen verschillende auto’s gezien die het strand waren opgereden, en ik dacht: dat kan ik ook. Ik reed tot waar het mulle zand herbegon en ploeterde dan tot aan twee verlaten huizen die daar op het strand staan en die vooral knappe graffiti hebben.

En toen reed ik terug. Dacht ik. Want jawel, ik zat bij het draaien vast in het zand. Goed gedaan, Rombaut. Gelukkig was ik niet de enige op dat strand en sprak ik een familie aan. “Pas de problème, madame!” zei de ene, sprong in mijn auto, startte, probeerde even, en reed gewoon weg. Uh? En ik die redelijk diep zat en al plastiek zakken en al onder mijn wielen had gestoken. Volgens die man was het een kwestie van gewoonte. Euh, zal wel, zeker?

Bon, ik rij dus het hele strand af en wil terug de baan op rijden. Alleen was het me niet helemaal duidelijk waar ik dat precies moest doen, en jawel… mul zand, op twee meter van het asfalt, en opnieuw vast. Ugh. Daar was een redelijk jonge vader met zijn zoontje – knappe vent, overigens – en die sprak nog een paar man extra aan, en samen hebben ze de auto gewoon weer achteruit geduwd, vlot gekregen, en me gezegd dat ik zo’n 50 meter verderop dan de baan op moest. Oef! Lang leve de Djerbezen!

Toch wel een beetje opgelucht reed ik verder, ging nog eens zoeken bij het fort in Houmt Souk waar ik de vorige keer niks had gevonden en nu wel, reed verder langs de kust voorbij de flamingo’s, probeerde een fort te spotten dat blijkbaar eigenlijk een gewoon huis was, zocht vruchteloos naar twee caches op prachtige locaties, en vond uiteindelijk wel de laatste aan een prachtige baai terwijl het avondlicht al gouden werd.

En toen repte ik me dwars over het eiland naar huis om er met het gezin te gaan eten. Een douche later zei Bart dat hij het “beste” restaurant van het eiland had uitgekozen, blijkbaar in een groot casino. Alleen hadden we niet door dat het zo chic ging zijn, of Arwen en ik hadden beiden wel een kleedje aangetrokken.

Enfin, het was traditioneel maar lekker eten, en zowaar een heuse buikdanseres die ons vergastte op een show. Moh!

Meteen wel een mooie afsluiter van onze week.

 

Djerba dag 5: van beestjes en zwemmen. Gelukkig niet tegelijk.

Gisteren was een gevulde dag, maar ook vandaag stond er wel een en ander op het programma. We hadden op voorhand gezien dat er zoiets bestond als Djerba Explore, een soortement park waarbij je een museum had, een tuin en een krokodillenverblijf.

Wij vandaag daarnaartoe, maar eerst waren we nog even gaan rondlopen op de markt in Midoun zelf. De meisjes kochten er een paar hele mooie haarspelden, ik kocht hoestsiroop, Arwen kocht een pracht van een schaaltje voor haar mama op de markt, en we lachten ons een kriek met de oude verkoper. Hij was de eerste die niet opdringerig was, en net daarom bleven we bij zijn waren staan. Ik liet Arwen iets kiezen, en toen begon het onderhandelen. Of, zoals hij zei: “Maintenant, on va rigoler!”. Hij vroeg veertig, dacht ik, we zijn akkoord gekomen op 21. Maar bij die 40 had hij geschreven – want blijkbaar bied je door te schrijven – PF: prix fantastique. En toen riep hij er Bart bij: “Votre femme – et c’est un compliment, madame – elle est pire qu’une Berber!” Enfin, ze kocht ook nog een kristal en een kleine woestijnroos voor Jarno – ook met stevige afbieding – en ikzelf kocht nog twee mooie katoenen sjaals, een zwarte en een steenrode. Hij vroeg 40 dinar voor eentje, ik heb 30 betaald voor de twee. Tien euro, dus.

Eigenlijk waren we nog vrij snel rond en reden we dus naar Djerba Explore, toch wel de volle tien minuten rijden :-p Ik wist dat er daar restaurantjes waren, en we vonden er op het Explore terrein – dat ongelofelijk proper, opgeruimd en onderhouden was – inderdaad een deftige Italiaan. Iets duurder, maar naar ons normen nog steeds spotgoedkoop. Enfin, er waren burgers, spaghetti’s, frietjes en dus blije kinderen.

Aansluitend gingen we een kijkje nemen in het museum, waar ons opviel dat er prachtige dingen hingen, maar het meeste slechts uit de 19de eeuw kwam. En dat voor een eiland dat al bij Homeros omschreven wordt als het eiland van de Lotuseters, waar Odysseus met zijn vrienden kwam.

Aansluitend gingen we naar het krokodillendeel, waar duidelijk ook nog andere reptielen zitten, zoals grote landschildpadden, varanen, iguanen, baardagamen en nog wat wijze dingen.

Het ongelofelijk wijze was dat het er niet erg druk was, en dat een van de opzichters er blijkbaar plezier in vond ons op sleeptouw te nemen en uitleg te geven. In het Frans uiteraard, waardoor ik alles moest vertalen, maar dat is niet erg. Ik vermoed dat hij ons eruit heeft gepikt omdat de kinderen echt laaiend enthousiast waren en ik sowieso al een uitleg stond te geven en ik hem ook iets gevraagd had. Hij wist dus vanalles te vertellen over de reptielen: herkomst, eetgewoonten, biotoop, dat soort dingen. Vooral Arwen vond het de max.

En toen, toen waren er de krokodillen. Afrikaanse nijlkrokodillen, 630 stuks, verdeeld in verschillende leeftijdscategorieën. De ouwe krokodillen – voor een keer dat ik dat letterlijk kan gebruiken – zijn 23 jaar en hondsgevaarlijk, maar goed gevoed en daardoor gelukkig niet al te agressief. Toch gaan de opzichters er altijd in groep binnen, gewapend met lange stokken om hen op afstand te houden.

En toen kwamen ze ons halen: ze gingen de twaalfjarige krokodillen voeden. Die beesten eten eigenlijk niet veel, zo’n 4 kilo per week, en net daarom bewegen ze zo weinig en liggen ze zo veel in de zon, om calorieën te sparen.

Man, spectaculair! Je hoort die kaken gewoon klappen! Ugh!

En intussen bleven we vakkundige uitleg krijgen, waarbij die man ook vragen stelde aan de kinderen. Hij was duidelijk gewoon groepen over de vloer te krijgen. Echt, een enorme meerwaarde.

Daarna zijn we nog een “dessertje” gaan eten bij diezelfde Italiaan.

En dan nam ik ze allemaal mee naar het plekje dat ik dinsdag ontdekt had. Met enige aarzeling zijn ze alle vier het water in gegaan. Wolf had in het begin gewoon zijn zwembroek aan over zijn onderbroek: “Mama, ik ga daar toch niet verder in dan dat hoor”. Uiteindelijk is hij zelfs kopje onder gegaan ^^

Ik heb hen nog even meegenomen tot aan het haventje van dinsdag, en toen was het alweer welletjes. Iedereen was moe, en ik was gewoonweg verbrand, vooral dan van in de auto te zitten met het raam open.

De topdag tot hiertoe, zeiden de kinderen. Dik in orde.

Djerba dag 3: geocaching

Het werd een rustige voormiddag voor iedereen, met lang slapen en zo. Deze keer was het overal warm, en heeft iedereen ook goed geslapen. Overdag wordt het hier inderdaad wel meer dan 20°, maar de kou zit binnen en is niet te verdrijven. ’s Avonds zitten we hier met een pull aan en een vuurtje: buiten koelt het af tot een graad of 12, maar binnen is het voorlopig niet echt warm te krijgen.

Bart en ik gingen nog even tot aan de supermarkt, we aten, en ik sprong in de auto om te gaan geocachen. Er liggen er in totaal 20 op het eiland en ik zou ze graag alle twintig proberen. Gisteren hebben we er al twee gezocht: eentje gevonden, de andere was verdwenen. Tsja, dat heb je met vakantiecaches: die kunnen niet onderhouden worden. En ik heb niet de indruk dat er veel Djerbese cachers zijn. Soit, vandaag dus op mijn eentje de auto in om wat rond te rijden. Ik reed naar de kust en daarna naar Taguermess, om dan naar het strand daar achter te rijden. Blijkbaar is dit niet echt toeristisch maar wel voor locals, want geen grote hotels, met moeite een restaurantje dat momenteel gesloten is, maar wel een prachtige, pràchtige zee. En wat ik eerst dat dat gedumpt zagemeel of zo was, blijkt verdroogd zeewier te zijn.

Ik denk dat ik morgen de kinderen naar hier meeneem: het water was echt niet koud. Ik kan niet zeggen dat het warm was, maar eigenlijk best nog wel te doen, en zeker warmer dan het zwembad.  En ook verbazingwekkend weinig afval. Want dat is hier een mega probleem: overal waar je kijkt, ligt afval. Plastiek zakjes, flessen, bekertjes, rommel… Het is echt vies en vuil, en niemand kijkt ervan op. Ik vermoed dat enkel de stranden van de grote hotels opgeruimd zijn, maar voor de rest? Ugh…

Ik keerde een eindje terug en reed langs het meest oostelijke punt van het eiland verder naar beneden, voorbij een lagune en een watertoren. Volgens de beschrijving zat de cache op zo’n 6 meter hoog, het wankele laddertje op, maar daar was niks te vinden. De cache lag uiteindelijk netjes onder een steen naast het laddertje.

Nog wat verderop loste ik een kleine multi op die me naar een klein haventje bracht. De cache zelf heb ik niet gevonden, daarvoor lag er veel te veel afval om tussen te zoeken, maar ik ben wel het zandweggetje wat verder ingeslagen. Ik was trouwens diep onder de indruk van een paar jongens van een jaar of 16, die in jeans en zonder zadel of stijgbeugels een paardenrace hielden op het strand. De vreugde én het rijplezier straalden ervan af.

En toen reed ik naar huis, want ik had beloofd om tegen half zes thuis te zijn, zodat we samen ergens iets konden gaan eten.
De dame van de riad had ons aangeraden om naar Houmt Souk te rijden, naar de marina. We zagen een hoop mensen lopen, maar blijkbaar zijn we niet ver genoeg gereden: het plezierhaventje lag nog net iets verder. We wandelden wat rond en Bart zocht even op Tripadvisor en vond er een heel traditioneel restaurant in de binnenstad. Wij daarnaar toe. Stemmig, inderdaad, maar vrijwel enkel couscous en lamsvlees op de kaart, en laat Arwen dat nu net niet eten. En ja, het was eigenlijk ook wel redelijk pikant, al vond die mens zelf absoluut van niet.

Maar bon, ook dat moeten we toch eens gedaan hebben hier in Tunesië, toch?

Laatste dag in Zeeland

Wolf en Arwen waren al rond half acht op, want ze hadden beloofd om samen om croissants te gaan, en dat deden ze dan ook. De wachtrij was lang, zeiden ze: allemaal papa’s met de krant en de koeken ^^
Bart was intussen gaan lopen en had meteen ook de auto’s gehaald, zodat vooral ook zijn elektrische een beetje kon opladen.
We ontbeten, ruimden geroutineerd op en waren zowaar klaar om half tien. Iets over tien stonden we in de Action Factory voor een rondje minigolf, maar dan wel ene in steampunkstijl, met transportbanden, pneumatische toestanden, wegschietende balletjes en dat soort dingen. Amusant! Zeker als je dan nog wint ook, iets wat me nog nooit overkomen was :-p

Daarna namen we afscheid van het park en reden naar de zee. Allez ja, de immensen Brouwersdam, want iedereen had intussen blijkbaar alweer honger. En ja, die Beach Bar is dik in orde, ook ’s middags.

En toen was het tijd om te vliegeren. Echt te vliegeren, net zoals massa’s mensen op het strand, overigens. En die stuntvlieger, dat is wat wennen, maar dat ding is fantastisch om mee te spelen. Vooral Wolf vloog ermee, maar ook Kobe en Arwen probeerden af en toe. Kobe had vooral zijn zelfgemaakte vlieger, en Merel vloog met de kleurrijke.

Toen gingen ze met zijn vijven even tot aan het water zelf – het strand is daar altijd immens breed, behalve bij springtij – en ik ging languit in het zand liggen, mét een vlieger uiteraard.

En toen wilden zij nog een eind verder vliegeren terwijl Bart en ik voor een koffie gingen.

Bart reed al naar huis, en ik ging nog met de kinderen de cache aan de overkant van de straat, rond het Inspiratiepunt Grevelingen, oppikken. En toen waren ze moe, blijkbaar.

Tegen half zes kon ik Arwen gaan afzetten, tegen half zeven zat ik ook zelf in mijn eigen vertrouwde zeteltje. Een heerlijke vakantie gehad, maar het doet toch deugd om terug thuis te zijn ook. Hehe.

Dagje aan zee

Wolf moest tegen half elf in het Zeepreventorium zijn, en aangezien Kobe op kamp is, moest Merel uiteraard mee. We gingen er dan maar meteen een dagje aan zee van maken, ook al zijn we beiden niet zo zo van dat zand en al.
Maar we laadden handdoeken, zonnecrème, een emmertje met wat spulletjes en voor elk een boek in mijn bommashopper – de bolderkar is nog steeds niet gerepareerd – en reden fluks naar de kust. Voor een ijsje was het nog te vroeg, en dus gooiden we Wolf af met een dikke knuffel, en reden naar ons vaste plekje in De Haan, zijnde de straat van de ijsjes. Wonder boven wonder hadden we er zelfs nog een parkeerplekje!
En, ik mag dan een grote sloddervos zijn, maar eigenlijk ben ik ook wel best praktisch: we haalden de twee campingstoelen die vast in mijn koffer resideren, ook boven, samen met een grote grote paraplu. We waren van plan om ons kleine parasolletje mee te nemen, maar dat heeft onlangs eens de geest gegeven.

Een en ander zorgde ervoor dat we ons perfect konden installeren op het strand.

Na een dik uur hielden we het voor bekeken, laadden alles weer in in de bommashopper, en ploegden ons een weg door het hete zand naar de Mano, ons favoriete restaurantje aldaar. Het was er pokkedruk, maar het blijft me gigantisch verbazen: binnen de tien minuten staat je bestelling op tafel, en het is echt niet dat het opgewarmde of verslenste kost is, geloof me. Die hebben daar een ongelofelijk efficiënte keuken, heb ik zo de indruk.

En voor de prijs hoef je het niet te laten: ik geloof dat ik geen 10 euro betaal voor een kinderspaghetti, kinderpannenkoek en een drankje voor Merel. En mijn uitgebreide salade kost er iets van een 15.

We gooiden daarna de spullen in de koffer, reden naar Oostende, en gingen daar in de Vuurtorenwijk geocachen. Alleen, dat viel een beetje tegen. De eerste, op de dijk, vonden we niet. De tweede, aan een grote muur, helaas ook niet, ook al stonden we er samen met nog een familie te zoeken. Die familie kwamen we dan tegen bij nummer drie, en die wisten ons alsnog te melden waar we nummer twee konden vinden. Het zal echter voor een volgende keer zijn, want nummer drie lag in de duinen, de bloedhete, snikhete duinen, en Merel zag het totaal niet meer zitten. We waren ook niet de enige: die andere familie heeft hem ook niet gevonden. Bon, Merel en ik baanden ons opnieuw een weg door het gloeiende zand en het duingras tot we weer op de dijk uitkwamen, en toch nog eventjes zochten bij nummer 1. En jawel, deze keer hadden we hem vlotjes in handen, en snap ik nog niet hoe het kan dat we hem de eerste keer niet vonden.

We stapten in de auto, dronken elk een halve liter water, en ik lokte Merel in de val door iets verderop aan de haven te stoppen voor nog een cache (of twee), wat ze dan wel weer volledig zag zitten. Het is toch echt een stadsmeisje, die dochter van me.

En voor de curieuzeneuzen: er zat een geocache in het ronde Europese teken op de laatste foto. Je kan rechtstaan in de vis, en dan kan je dat ding eruitschuiven, en achteraan is er een blikje ingeschoven. De max!

En toen reden we naar huis, waarbij we in de auto al meteen afspraken dat Merel eerst mocht douchen om de zonnecrème en het zand van zich af te spoelen, en dat ik me dan daarna kon opfrissen en klaarmaken voor het concert vanavond.
Zij smeerde overigens ook mijn boterhammetjes, de lieverd, zodat ik om zes uur de fiets kon opspringen om naar de Brabantdam te fietsen.

Ik snap al bijna niet meer dat ik dat vroeger automatisch met de auto deed. Kieken dat ik was!

Gisteren zondag, moederdag, fijne dag

Ik was voor de kinderen blijkbaar te vroeg wakker – zo rond een uur of negen, terwijl ik in het weekend vaak tot tien uur slaap – maar toch stond alles al netjes klaar: koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, verse gesneden mango, mangosap, en natuurlijk cadeautjes! Merel had een mooie kaart gemaakt en vooral ook drie heel erg leuke theelichthoudertjes uit cement. Kobe had heel veel werk gestoken in het kleuren van de envelop voor zijn kaart, en had daarnaast ook een heel fijne armband gemaakt: ik heb hem gisteren en vandaag al de hele dag aan. Simpel, maar knap.

Van Bart kreeg ik een miniprintertje met fotopapier om aan te sluiten op mijn gsm, voor van die kleine fotootjes. Heel lief, maar ik vrees dat ik dat niet ga gebruiken, mezelf kennende.

De dag kabbelde verder, en ons pa kwam toe met een prachtig potje begonia’s, omdat hij mij zo’n goeie moeder vond, zei hij. Ongelofelijk lief!

Na het eten gingen we dan ook nog even cachen in Sint-Amandsberg: daar lagen nog een paar onopgeloste exemplaren én eentje waar ik de vorige keer bijna een uur naar gezocht had, en die ik nu met twee extra paar ogen toch nog eens wilde bekijken. Merel vond trouwens het schattigste officiële geocacheke: ik wist niet dat ze die ijzeren doosjes ook in miniformaat hadden.

Enfin, we konden er effectief een aantal loggen, én vonden de snoodaard van de vorige keer binnen de paar seconden. En daar moet ne mens zo lang naar zoeken!

Toen waren er éclairs en andere taartjes met koffie, ging ons pa naar huis, verbeterde ik nog wat, en bracht Wolf naar De Haan.

Het was nog steeds aangenaam weer, en dus reed ik een klein beetje verder richting Bredene om aan Vosseslag iets meer te leren over de duinen, een beeld met gedicht te ontdekken, en alsnog vier extra caches te vinden, onder andere in Klemskerke.

Zingend reed ik in het schemerduister naar huis. Met toch een beetje weemoed in het hart, want het blijft moeilijk, de zoon daar achterlaten.

Dagje Oostende

Eigenlijk had ik het al van in februari gepland, een dagje Oostende, al sinds de toeristische dienst me laten weten had dat er in Fort Napoleon een tentoonstelling voor kinderen was rond geluk en geluksvogels. Maar plan dat maar eens in, met drie kinderen met een eigen agenda, en een druk voorjaar qua familiefeesten. Tsja…

Vorige week wilden we het niet doen omwille van het weer, en vandaag hadden ze oorspronkelijk mooi weer beloofd. Deze morgen viel dat dus dik tegen… Wolf vertrok naar Center Parcs in de gietende regen, en wij gingen nog wel zien. Maar kijk, na de middag leek het wel op te klaren! We gooiden de dikke jassen en een hoop strandspeelgoed in de auto, en we reden met ons drietjes naar Oostende.

En voor wie nog iets zoekt om te doen deze week met lagereschoolkinderen: de tentoonstelling, met zijn prachtige vogels, opdrachtenboekje en tekstjes, is een schot in de roos, een echte aanrader!

En het fort? Goh, welja, fortig zeker? Als je het Gravensteen gewoon bent, ben je nogal kritisch, veronderstel ik. Maar eigenlijk was het wel best mooi.

We gingen nog iets drinken, en tegen kwart voor vijf namen we het kleine veerbootje van de Oosteroever naar Oostende centrum, zijnde het Aquarium. We zijn wel eventjes kletsnat geregend, maar kom, daar zijn we niet van gesmolten.

En toen, toen was er de zee en het strand. De kinderen trokken hun schoenen en kousen uit om in het zand te spelen, maar liepen toch niet tot aan het water. En ik? Ik zette me op een bankje vlakbij, genoot van de vlagen zonneschijn, en las. Heerlijk!

We haalden een ijsje, en stelden vast dat het veerbootje net een half uur in pauze was gegaan, toen we daar aankwamen. Maar het regende alvast niet, en we zaten daar best goed. Een en ander zorgde ervoor dat het bijna half acht was voor we terug naar huis reden. Maar we hadden wel een pracht van een namiddag.