Euh… Dàt was snel!

Ik ben eigenlijk nog steeds een beetje mijn kluts kwijt: op een kwartier tijd zijn we vandaag plots verhuisd, compleet onverwacht.

Laat het me uitleggen.

Gisteren kwam, tot mijn grote vreugde, de architecte langs met een stapel papier: de definitieve bouwaanvraag! Plannen, foto’s, hemelwaterbekommernissen, whatever: alles wat officieel bij Stedenbouw moet ingediend worden om eindelijk te kunnen en mogen verbouwen. Ze kwam onze handtekeningen halen – zo’n dertig stuks de man, vermoed ik – om alles in te dienen, ergens tussen twee afspraken door. En toen stelde ik voor dat ik dat zelf ging indienen: ik moet op woensdag toch geen les geven, en dan was het zeker en vast in orde.

bouwaanvraag

Dus stond ik rond half elf op de Zuid (bleek dat ik eigenlijk in Mariakerke had moeten staan, maar bon, het was ook daar te regelen) en had ik vijf minuten later de bevestiging in handen dat mijn bouwaanvraag officieel was ingediend.

Juicht ende jubelt met mij, gij allen!

Toen dacht ik er plots aan, dat we ook van plan waren een adreswijziging aan te vragen: het hele huis is geörienteerd naar de Kineastlaan, niet alleen qua voordeur, ligging, garage, maar zelfs met de water- en elektriciteitsaansluiting. Het zou dan ook bijzonder logisch zijn, mochten we ook de brievenbus in de Kineastlaan mogen zetten en ons adres kunnen wijzigen, zodat niet langer iedereen naar de voordeur loopt te zoeken.

Bon, ik vraag dat dus aan de vriendelijke dames van Stedenbouw, die elkaar verbouwereerd aankijken. Euh… Wat geblader in de stadsgids later blijkt dat een zaak voor de dienst bevolking te zijn. Iets wat ik kan regelen in Wondelgem zelf, maar wat, gezien mijn ervaring met de ongelofelijk verregaande competentie aldaar, misschien toch een poging op de Zuid zelf waard is. Ik word doorverwezen naar de tweede verdieping, alwaar ik even wacht, en een buitenkomend jongmens in zijn nekvel grabbel.

Huisnummerwijziging? Ja, dat was bij hem, ja. De jongeman keert terstond op zijn schreden terug, en noodt mij aan zijn bureau. Wanneer ik uitleg wat ik wil, kijkt hij mij geamuseerd aan: het komt blijkbaar zelden voor dat mensen zélf een adreswijziging willen, meestal worden ze door de omstandigheden gedwongen. Bon, hij opent de grondplannen op zijn scherm, ik leg uit hoe de oriëntering van het gebouw is, en hij moet zelfs de plannen niet zien, hij snapt het volledig. Wanneer dan ook nog blijkt dat de Kineastlaan pas begint met nummer zes, en er dus geen twee en vier bestaat, grijnst hij me toe: welk nummer wil ik? Twee of vier?

Ietwat verbouwereerd kijk ik terug. Huh? Euh? “Twee dan maar, zeker? We zijn per slot van rekening het hoekhuis” stamel ik.

Tien minuten en een hoop computergetokkel later overhandigt hij me een papier: het attest dat ik vanaf nu op de Kineastlaan 2 woon, en niet langer in de  Waterhoenlaan op nummer 24. En wrijft hij me nog eens meesmuilend in dat nu pas alle rompslomp en papierwerk begint om die adreswijziging door te geven.

Even later sta ik buiten. Niet met wat info over hoe ik de ellenlange papierwinkel rond een adreswijziging moet aanpakken, maar met een nieuw adres.

Serieus zeg.

End of the Saga (part 1)

Ik hoop dat er vandaag eindelijk een streep onder de saga van de verkavelingsperikelen is getrokken.

Ik heb gisterenavond nog een hoop brieven zitten afprinten, een hoop bijhorende plannetjes geprint en ingekleurd, enveloppen geschreven, en papiertjes voor aangetekende zendingen ingevuld.

Deze ochtend heeft Bart de papieren dan getekend en heb ik ze in de loop van de voormiddag in de enveloppen gestoken.

Om dan vast te stellen dat ik twaalf getekende papieren te kort had. Want, ha ja, de dame van Stedenbouw had geteld hoeveel handtekeningen ze tekort had, en dat waren er volgens haar twintig. Ik had dus gisteren twintig exemplaren geprint en op Barts bureau gelegd, en er verder niet meer bij stilgestaan. Later op de avond had ik gemerkt dat de dame twintig adressen met ontbrekende handtekeningen had geteld, maar blijkbaar niet alle namen.

Deze namiddag heb ik dus een half uurtje op Barts kantoor doorgebracht (de jongens vonden dat zalig, want dan mochten ze MarioKart spelen op de Wii. Niet dat ze dat thuis niet hebben, maar op een ander is dat toch altijd wijzer) en gewacht tot hij uit vergadering was om die ontbrekende papieren te laten tekenen.

En dan naar het postkantoor, om 180,80 euro later terug naar huis te rijden, de bewijsjes van de aangetekende zendingen in te scannen, en ze door te sturen naar Stedenbouw.

Poeh.

Intussen heb ik wel via de Post een bericht gekregen dat ze mijn dossier goed ontvangen hebben. Als ze het nu nog zouden kwijtspelen, heb ik tenminste al dàt bewijs in handen. Want ik hou mijn hart vast.

Hele diepe zucht.

Deze voormiddag zat ik op een bepaald moment met tranen in mijn ogen. Echt. Ik moest moeite doen om niet helemaal in huilen uit te barsten.

Ik had namelijk net een telefoontje van Stedenbouw gekregen dat mijn dossier voor de verkavelingswijziging helemaal niet in orde was. Er ontbraken nog een aantal handtekeningen. Ha ja, want als een kavel  in eigendom van meerdere personen is, dan moeten zij àllemaal tekenen.

Ik had dat nog expliciet gevraagd aan de verantwoordelijke voor mijn verkaveling bij Stedenbouw, en die had me gezegd dat het voldoende was als per perceel één van de eigenaars tekende, ervan uitgaande dat als zij geen bezwaren hadden, de mede-eigenaars dat ook niet gingen hebben. Niet dus.

Ik legde dat uit aan de – overigens zeer behulpzame – dame aan telefoon, en zij ging het voor de zekerheid nog eens checken bij de adviseur, en me terugbellen.

Helaas.

In de codex staat volgende vermeld:

Alvorens zijn aanvraag in te dienen, verstuurt de eigenaar per beveiligde zending een afschrift van de aanvraag aan alle eigenaars van een kavel die de aanvraag niet medeondertekend hebben. De bewijzen van deze beveiligde zendingen worden op straffe van onontvankelijkheid bij het aanvraagdossier gevoegd.

Gelukkig was ze zeer tegemoetkomend: zij had toch al alle adressen aangeduid die ontbraken, en ze ging me haar lijst inscannen en doormailen. En aangezien de ingediende dossiers toch al kopies bevatten, mag ik dus morgen de bewijsjes van aangetekende zending voor haar inscannen en doormailen,  zodat ze onverwijld verder kan gaan met het dossier. En ik later deze week of volgende week de gele affiche kan gaan afhalen. Ze had die toch al opgemaakt, vandaar.

Ze wist me ook te verzekeren dat ze zeker niet de maximumtermijn voor het dossier gingen nodig hebben (zijnde ergens in maart), maar verwachtte het dossier rond te hebben begin januari.

Enfin, toch nog één meevaller dus.

Die ‘paar ontbrekende handtekeningen’ telde zij overigens als een twintigtal, ik kom aan tweeëndertig. 180 euro. En dus zit ik nu brieven uit te printen en enveloppen te schrijven. Alweer.