Beetje koppig.

Koppig zijn, ’t is toch iets.

Ik heb het namelijk gehad met mijn voet, en alles wat erbij komt kijken. Ik heb intussen twee paar nieuwe schoenen gekocht: een paar volledig platte ballerina-achtige blauwe voor op de communie, en een paar blauwe stevige stapsandalen met voorgevormd voetbed, in de hoop dat dit beter lukt om te stappen.

Dinsdag had ik die laatste aan om twee uur les te geven, maar jawel, daarna heb ik er toch voor geopteerd om zelfs de laars weer aan te doen: pijn! Nochtans lukt het redelijk om in mijn stevige platte dichte schoenen een ganse dag rond te lopen. Maar wandelen, ja, dat is met de laars.

Zucht.

Vandaag was niet anders. Ik heb de hele dag lesgegeven met de gesloten schoenen, met haalbare pijn tot gevolg, en toen heb ik nog eens twee uur staan presenteren, alweer met diezelfde schoenen aan. Gewoon omdat ik het zo kotsbeu ben om dat ding weer aan te doen. En ja, mijn voet deed gemeen veel zeer tegen het einde van de dag.

Ik ga blij zijn als hij geopereerd is, serieus. In de hoop dan toch dat het daarna opgelost is.

Ugh

Ja, ik wil met plezier de presentatie doen van het Sidney Gale rugbygala, dat doe ik nu al een paar jaar. En nee, ik vind het niet erg dat ik de papieren met de basisteksten pas ter plekke in mijn handen krijg. De rest verzin ik er echt zelf wel rond.

Maar mij de avond voordien om zeven uur contacteren, en me alle losse fragmenten doormailen, terwijl ik een half uur later naar mijn koor moet, en mijn vrijdag volledig strak ingepland is, nee, dat vind ik niet oké. Het deed me prompt naar de maagzuurremmers grijpen, en mijn stresslevels piekten even, jawel.

Maar bon, ze gaan het oplossen, zodat ik morgen weer gewoon de nominaties in handen krijg, zoals gewoonlijk.

Ik hoop het. Ugh.

Cross loop en vlieg, en dus zere voeten.

De dag begon vrij onverwacht, vrij vroeg, en vrij onaangenaam, met een Mereltje dat om twintig voor zeven aan de trap met een zacht stemmetje riep: “Mama? Ik voel me niet lekker…” Ik spurtte naar beneden, nog net op tijd om haar lange blonde haar vast te houden terwijl ze zelf boven de pot hing. Arm kleintje… Onmiddellijk voelde ze zich beter, en verklaarde ze naar school te willen… Tot ze tien minuten later, helemaal aangekleed, lijkbleek zat te wezen in de zetel, en plots de emmer naast haar nodig bleek te hebben.

Bon.

Ik had een ganse dag les, en Bart had ook een aantal belangrijke meetings, dus… Oma to the rescue! Ik belde ons ma uit bed met de vraag of ik Merel bij haar mocht droppen, en ze zag dat gelukkig wel zitten, ja. Ik zette Merel in de auto, placeerde een emmer op haar schoot, nam een paar reserve-onderbroekjes mee, en reed gezwind naar Zomergem. Normaal gezien zou ik netjes op tijd op school geweest zijn, maar halverwege rook ik al onraad – letterlijk – en belde ik dus maar dat ik wat later ging zijn. Want jawel, een buikgriep beperkt zich niet tot één kantje, zo bleek. Bij ons ma aangekomen liet ik Merel even zitten, haalde binnen een handdoek, wikkelde Merel erin, en droeg haar prompt naar de badkamer. De emmer en het autostoeltje ging ik later wel uitspoelen, nu was het eerst de beurt aan Merels kleren en Merel zelf. Tien minuten later lag Merel, met een vers onderbroekje en een oud T-shirt van ons ma als kleedje, te zieltogen in de zetel, terwijl ik haar met bloedend hart moest achterlaten aan oma’s goede zorgen. Dat was overigens letterlijk te nemen: oma heeft haar gewoon nog de pampers moeten aandoen die ze nog liggen had, want het hield niet op. Maar tegen de middag voelde ze zich beter, na een stevige dut, en uiteindelijk kwam ze er volledig door en taterde ze oma’s oren van het hoofd. Ik denk dat opa chance had dat hij niet goed hoort :-p

Een volle lesdag, met nog een inhaaltoets daarna, later reed ik terug naar Zomergem – de jongens zijn groot genoeg om alleen naar huis te gaan en daar te blijven – en haalde een vrolijke Merel op bij een stel vermoeide grootouders. We spoedden ons naar huis, alwaar ik net de tijd had om me op te frissen, de jongens op te pikken, en naar het rugbygala te vertrekken dat ik moest presenteren. Daar bleek dat ik me niet had hoeven opjagen: de elektriciteit was uitgevallen, en dus werd het wat uitgesteld. Tegen half zeven vonden we het echter welletjes, en begon ik maar aan de avond, zonder micro en zonder slides, maar gelukkig wel met min of meer een tekst. Tsja… En toen werd het alleen maar beter: er was een fijne barbecue, de elektriciteit was terug voor de presentatie van het tweede deel mét micro, en de jongens amuseerden zich kostelijk.

En ik? Ik was toch wel wat moe, ja, en mijn voeten deden zeer. Poeh.

Sidney Gale

De naam uit de titel zegt u wellicht niks. Dat is ook heel normaal, tenzij u bij de Gentse rugby speelt. Dan zou u zich diep moeten schamen, want dan heeft u het feest van vandaag overgeslagen.

Sidney Gale was in de jaren ’70 een schitterende speler en trainer van Gent Rugby, in wiens ere er elk jaar nog prijzen uitgedeeld worden op het Sidney Gale Cup Gala. Pas op: ik ben er vóór dit jaar ook nooit naartoe geweest, zelfs niet toen mijn broer het won. Toen zat ik zelf al lang niet meer in de rugby. Vorig jaar konden we om een of andere reden niet, maar dit jaar was me gevraagd het boeltje te presenteren, en aangezien ik daar toch wel zo’n beetje een opleiding voor gehad heb, zag ik dat wel zitten.

Ik heb dus de boel aan elkaar gepraat, de winnaars naar voor geroepen,  en tussen beide delen in zijn er frietjes met warme beenhesp verorberd, ook door Wolf, Kobe, Merel en zelfs Bart, die speciaal langs waren gekomen.

Voor herhaling vatbaar? Welja. Ik heb toch sterk de indruk dat de jongens gaan blijven spelen. Ze zijn nog steeds dolenthousiast over hun sport.