Een heerlijk gevuld dagje…

Awel, ik heb me eigenlijk nog niet verveeld tijdens deze quarantantie, ik heb voortdurend vanalles te doen.

Neem nu deze ochtend. We staan hier standaard om negen uur op, zitten om half tien aan het ontbijt en beginnen om tien uur aan het schoolwerk. In mijn geval was dat taken opgeven, filmpjes online zetten en live lesgeven van kwart over elf tot twaalf. Koken hoefde ik niet te doen, want ze hadden quasi gesmeekt om een pizzadag. En wie ben ik dan om daar tegenin te gaan? En terwijl de pizza’s in de oven zaten, werd er gerolschaatst, zoals elke dag eigenlijk, en werden er vooral ook handen gewassen.

Na het eten bekeek ik nog wat schoolwerk, en tegen drie uur sprong ik op de fiets, richting Oostakker. Ik heb niet zo’n last van het sociale isolement – ik ben niet sociaal – maar ik heb geen zittend gat, en al zeker geen zittende rug, want die vindt deze situatie niet zo fijn.
Alleen had ik me miskeken op een pad langs de spoorweg waardoor ik in Sint-Amandsberg verzeilde. Niet erg, het een leidt naar het ander, en nog veel leuker, het leidde me onverwacht voorbij Gwens deur. Ik probeerde haar gsm, maar die was bezet – een van de dochters was die aan het gebruiken. Maar Gwen zat te werken op de eerste verdieping aan haar bureau en zag me staan. En toen hebben we een heerlijke twintig minuten staan kletsen, ik op straat en zij aan haar raam daar op het eerste.

Ik ben geen sociaal wezen, maar dit deed eigenlijk best wel deugd. Afijn, de fiets op en verder naar Oostakker waar nog een ongelogde cache lag langs een prachtig pad. Oordeel zelf.

De fietstocht ging verder richting Destelbergen naar een carpoolcache, dan naar de kerk, en dan langs de Schelde waar ik een stevige klim omhoog moest doen, maar die wonderwel lukte. Een kapotte rug is iets, koppigheid is ook iets.

Enfin, ik pikte nog eentje in een zijstraat op, fietste tot aan de kleine ring en ging dan rechts van de spoorlijn het fietspad volgen. Met een paar hele mooie graffiti, vond ik.

Van daaruit ging het over de Dampoort, opnieuw langs het water en de hele mooie promenade, verder tot aan een nieuw mooi aangelegd stukje aan de kop van het water.

En toen was blijkbaar de batterij van mijn fiets zo goed als op, na dertig kilometer volle ondersteuning. Euhm… Ik geef het u op een briefje, zo’n elektrische fiets is een zwaar ding! Maar ik kon er nog de laatste restjes minimale steun uit persen en geraakte toch nog netjes thuis.

Helemaal ontspannen, vrolijk uitgewaaid én met vijf caches op zak. Score!

En nu mijn handen gaan wassen se!

Een korte familiebrunch…

Elk jaar opnieuw is er de familiebrunch met de familie van mijn ma. Er werd dit jaar even getwijfeld of het wel zou doorgaan, zo kort na het overlijden van Klaartje, maar bon, we zien elkaar al zo weinig…
Tegen twaalven stond ik dus in Ursel: ik was alleen gereden, Bart was al ietsje eerder vertrokken met de kinderen in zijn nieuwe auto. We wilden met twee auto’s rijden omwille van Wolf, en ik maakte van de gelegenheid gebruik om nog snel een cache op te pikken in Zomergem.

Om eerlijk te zijn: ik heb het niet zo op familiebijeenkomsten. Ik heb het sowieso al niet op bijeenkomsten, ik vind dat verschrikkelijk uitputtend, en je familie kies je dan ook nog niet zelf…
Enfin, ik zat goed en wel aan het dessert, toen Wolf liet verstaan dat het niet meer ging. Eerst ging Bart met hem naar huis rijden, maar eigenlijk was die in een interessant gesprek verwikkeld en zat ik toch niks te doen, zodat ik met Wolf naar huis gereden ben. Mijn rug vond het niet erg…

Tegen vijven waren ook Bart en de kinderen thuis, en kon er nog vrolijk gerolschaatst worden. Ha ja, de dag was in de gietende regen begonnen, maar allengs was het opgeklaard en tegen de late namiddag was het zalig buiten. Ik had zelfs nog snel een was gedaan en opgehangen.