Reizen: altijd een beetje een nachtmerrie…

Bart reist heel graag. En dan bedoel ik de verplaatsing: hij vindt het zalig om op een trein te zitten, in een station rond te lopen, de mensen in een luchthaven in de gaten te houden…

Ik, wel, ik ben niet zo’n fan van reizen, om het met een understatement te zeggen. Als ik een superkracht zou mogen kiezen, dan was het instant teleportatie. Een vingerknip, en je bent in pakweg New York. Of New Zealand. Zelfs, zoals Bart zich afvroeg, als ik even misselijk zou zijn.

Want ja, dat is en blijft het probleem: ik ben extreem reisziek, en blijkbaar zelfs in een trein. Houdt het me tegen om te reizen? Nee, maar ik moet me er mentaal altijd toch op voorbereiden, telkens weer. Maar ik weet vooral dat er een einde aan komt en dat ik me dan weer beter zal voelen, en dat maakt een groot verschil. En met Bart aan mijn zijde scheelt het ook, want dan hoef ik me met het gedoe van tickets en dergelijke niet bezig te houden.

Vandaag stonden we rustig op, ontbeten, overliepen nog eens de foto’s van de voorbije dagen, en Monica – nochtans een strenge leerkracht – vond dat ik echt wel veel progressie had gemaakt. Oef.

Tegen tien uur zaten we in de auto en zoefde ik over de autostrade naar Toulouse. Daar stapten alle drie de dames nog even mee uit om me naar het station te begeleiden, en dat was, helaas, dat. Een hele mooie vakantie, jawel.

Heel even vreesde ik ervoor dat ik de eerste trein naar Parijs ging missen: ik stond tien minuten voor vertrekuur aan mijn wagon, maar ik kan zelf mijn valies niet in de trein tillen. En het treinpersoneel maakte me pijnlijk duidelijk dat zij dat niet mogen doen want ze zijn daar niet voor verzekerd. En dus stond ik daar, met mijn valies. Gelukkig was er net voor vertrek toch een jongeman die mijn valies erin wilde zetten, oef. Ik ging zitten, installeerde me, las een beetje, deed een dutje, at het kleine quicheke op dat ik in het station had gekocht, en genoot van de snelheid van de trein, bij momenten meer dan 300 km per uur.

En toen kwam er een bericht: dat er vlak voor Bordeaux een persoonsongeval was gebeurd, en dat we minstens twee uur vertraging gingen hebben. We bleven even staan in Agen en reden uiteindelijk nog verder naar het dichtstbijzijnde station, kwestie van zo min mogelijk tijd te verliezen. En daar stonden we dan te koekeloeren.

Alleen was het buiten echt snikheet en in de trein gelukkig netjes gekoeld. Maar ik was – stress, wellicht ook, en het starten en stoppen van de trein – lichtjes misselijk beginnen worden. Enfin, anderhalf uur later dan voorzien reden we door Bordeaux en verder richting Parijs. Bart had voor mij al een andere trein vanuit Parijs naar Rijsel geboekt omdat ik mijn aansluiting compleet ging missen, maar blijkbaar was dat niet nodig: ik mocht me in Paris Nord gewoon aanmelden en ik ging een plaatsje krijgen op de eerstvolgende trein. Allez bon.

Rond half zes was ik in Parijs Montparnasse, ietsje later deelde ik een taxi met een Franse dame richting Paris Nord, en een goed half uur later stond ik kotsmisselijk aan het station. Ugh. Ik schoof aan aan verschillende loketten, werd naar de Thalys Lounge gestuurd en kreeg meteen een ticket als “verdwaald reiziger met recht op een plaats, zitplaats niet gegarandeerd”. Ah bon? Ik bleef tien minuten in de airco van de lounge en ging dan maar richting station terug, want hoe eerder ik daar was, hoe zekerder ik was van een zitplaats. Blijkbaar was die vrees ongegrond, want ik zat uiteindelijk alleen in een set van vier plaatsen, heerlijk veel lucht en ruimte. En koelte, dat ook. Om kwart voor negen was ik in Brussel, tien minuten later zat ik op de trein naar Gent, en toen begon ik me langzamerhand beter te voelen. Eindelijk. Om half tien stonden mijn dochter en mijn lief me op te wachten in het station, en ik voelde me meteen véél beter. Nog wat later plofte ik na de obligate en broodnodige knuffels in de zetel. En durfde ik eindelijk wat water drinken.

Reizen, het is toch altijd fijn, nee?

Onderweg naar het mooie Saleich

Ik heb me een paar weken geleden op den bots ingeschreven voor een fotografievakantie in het zuiden van Frankrijk, meer bepaald in Saleich aan de voet van de Pyreneeën, gegeven door Monica Monté, een vriendin van vroeger. Ik had het zien passeren op haar Facebook en dacht: waarom ook niet? Dan leer ik eindelijk eens deftig om te gaan met mijn camera in plaats van alles op full automatic  te trekken. De kinderen moedigden me aan, en dus schreef ik me in en reserveerde de TGV tot aan Toulouse, waar Monica me dan wel ging komen oppikken. Ik bleek uiteindelijk de enige kandidate te zijn, maar bon, ze vond het niet erg want het was toch sowieso bij vriendinnen, The Sisters of Saleich.

Ik zag alleen op tegen de reis, en terecht, zo bleek alweer. Het begon nochtans schitterend, ik ben echt met mijn gat in de boter gevallen. Bart en Merel zwaaiden me iets voor half tien uit op het perron van Gent-Sint-Pieters, en in Brussel-Zuid droeg een vriendelijke jongeman mijn koffer op het perron. Rollen is geen probleem, maar de opstap in de TGV is vrij hoog, en dus wachtte ik even aan de ingang op iemand van de treinbegeleiders. Twee dames die net kwamen aanwandelen, boden aan om hem in de trein te zetten, en voilà, ook dat was geregeld. Bij het uitstappen in Parijs kwamen diezelfde dames een handje helpen, en pas toen zag ik dat een van hen een mondmasker aan had van Cadzandië, de locatie van Björn van Ideekids. “Moh”, zei de dame in kwestie, “hoe ken jij Björn?’ Na een korte uitleg zei ze: “Maar ik ben zijn vrouw!” Waarop ik in de lach schoot, want ik had Veronique helemaal niet herkend en zij mij niet. Enfin, zij was met vier vriendinnen onderweg naar Angoulême en had een taxi aangevraagd voor vijf naar Paris Montparnasse. Waar ik dus ook nog bij kon. We hebben zelfs ook samen gegeten in de buurt van het station en het was echt wel gezellig en gemoedelijk, en vooral totaal onverwacht.

Bon, ze hielpen me nog het station in en ik nam de volgende TGV naar Toulouse, vier uur en een kwart. Blijkbaar is er zelfs een limiet aan wat mijn lijf accepteert aan treinen, want het laatste half uur begon ik echt wel misselijk te worden, blergh.

Gelukkig  stond Monica me kwart over zes op te wachten in een snikheet – 35 graden – Toulouse, want Saleich ligt nog een klein uur per auto verder richting de Pyreneeën. Ik denk niet dat ik vijf zinnen gezegd heb tijdens dat uur, het ging echt niet. En toen ze de oprit opdraaide, ben ik de auto uitgesprongen en heb prompt overgegeven in de berm. Eurgh.

Maar ik voelde me meteen een pak beter, kon even gaan liggen, en het warme welkom van The Sisters of Saleich – Carmen, haar zus Muriel (twee Vlamingen) en Muriels vrouw Eve (een Française) – maakte veel goed. En het avondeten ook natuurlijk, buiten op het overdekte terras in de ruime tuin. En toen ze ook nog vroegen naar het fenomeen LARP was het hek helemaal van de dam.

Ik denk, nee, ik ben er eigenlijk zeker van dat het hier goed zal zijn, in dit ruime, fijne, koele huis. Het bed is alvast prima!

Bordeaux: slot

Die laatste dag hebben we eigenlijk niet veel van Bordeaux gezien: we zijn opgestaan om zeven uur, zaten om acht uur in de Über en hadden dus nog tijd om te ontbijten aan het station, want de trein vertrok kwart over negen.

In Parijs namen we een taxi tot aan het Noordstation, waar we in het café er tegenover een smakelijke steak tartaar aten, vaststelden dat er een zeer bizar scheef huisje voor het station stond dat een kunstwerk bleek te zijn, en dan maar de trein namen tot in Rijsel.

Daar geraakten we vlot in de parkeergarage, iets minder vlot eruit – het systeem accepteert geen buitenlandse betaalkaarten – en dan zeer zeer vlot in Gent, waar we mooi op tijd waren om om half vier onze kampdochter op te halen. Moe, zeer hees, maar proper gewassen en heel erg tevreden: meer moet dat niet zijn na zo’n kamp.

Thuis werden de valiesjes uitgeleegd en de was verzameld, en dat was dat.

Maar het was wel een zalige vakantie, een paar dagen echt weg, en dat deed deugd.

 

Bordeaux dag 1

Deze morgen waren we allemaal op om zeven uur: Kobe vertrok op kamp en wij reden daarna door naar Rijsel, om naar Bordeaux te vertrekken. Kobe had er ongelofelijk veel zin in: zijn rugzak stond al sinds zaterdag klaar, en voor hem is dat wel een unicum, ja, dat kind trekt gigantisch op mij…

Tegen half tien verdwenen ze in het station en wij reden door naar Lille Flandres, waar we toch wel drie kwartier te vroeg waren. Ideaal voor een koffietje in de lokale Starbucks en een Rijssels cacheke, toch?

Aansluitend ging het de trein op naar Parijs, en daar, tsja, daar zaten we met een overstap. Hoe idioot is dat, zeg: Parijs heeft vier grote stations, Nord, Est, Montparnasse in het zuiden en nog eentje die westelijk gaat, maar daartussen zijn er geen verbindingen. De TGV uit onze contreien arriveert in de Nord, en als je verder Frankrijk in wilt, moet je de trein nemen in Montparnasse, zes kilometer dwars door Parijs. Juist ja. Er is een excellente metroverbinding, heb ik me laten vertellen, maar de stroom taxi’s tussen beide is ook de moeite.

Enfin, wij zijn op aanraden van Gijs, een Nederlandse larpvriend die al tijden in Parijs woont, eerst iets gaan eten in de buurt van het station, Café A. Een supergezellig terras, als je het weet te vinden tenminste. Bart was een beetje hangry tegen dan, ik niet echt ^^

Het plan was om daarna de stad te doorkruisen en zelf tot aan Montparnasse te stappen, maar het bleek toch te ver om goed te zijn. Onderweg kwamen we wel een prachtige muurschildering van Nicholas Flamel, van wie ik tot dan toe niet wist dat het een echte persoon was, en niet zomaar een figuur uit Harry Potter.

Toen we voorbij l’Ile de la Cité waren, hebben we toch maar een taxi genomen tot aan het station, en daar dan nog een koffie gedronken voor we nog eens twee uur en een kwart de trein namen, na wat vertraging wegens achtergelaten bagage.

In Bordeaux was het stralend weer en vooral ook een half uur taxi, maar ons logement mocht er echt wel zijn: piekfijn in orde, bijzonder proper, en vooral ook opvallend door het feit dat de eigenares in geen velden en wegen te bekennen was. Florence bleek onverwacht weggeroepen te zijn, maar via de telefoon gaf ze ons alle info, en ook de sleutel vinden was geen probleem. Ze kon dan wel geen ontbijtjes maken voor ons, maar alles was te vinden in de centrale keuken, zei ze. Waar ik vooral een vaas uitgebloeide bloemen vond en eieren die niet in de koelkast stonden, een koelkast waarin overigens vooral verlepte sla en zo lagen. Blijkbaar was Florence al eventjes niet beschikbaar…

Eerst liepen we dan maar rustig naar de supermarkt wat verderop om vooral drinken in te slaan en in het passeren zagen we een meeneempizzeria, Laurent La pizza fine. Wel, dit waren dus de béste pizza’s ooit. Niet zomaar pizza’s dus, maar speciallekes. Wij namen er eentje met eendenborst gevuld met foie gras, en eentje met speciale geitenkaas, honing en rucola. 15 euro per pizza, dat wel, maar ongelofelijk lekker. Zeker als je dat dan kan opeten buiten op een terrasje in Bordeaux. Héérlijk!

En daarna? Zijn we gewoon in ons bed gekropen, doodop. Het was welletjes geweest.

Tekeningen

Je weet wel, als je in de meeste grote steden rondloopt, is er altijd wel ergens een plek waar je voor een paar euro’s je portret kan laten tekenen.

Destijds had mijn ma dat blijkbaar laten doen, in de winter van 1972.

Jaren later, toen ik in het vierde middelbaar zat en met school naar Parijs ging, liet ik hetzelfde doen. Dat moet dus lente 1987 geweest zijn.

Beide tekeningen hangen omhoog in mijn vaders huis, en hij vroeg me ze te fotograferen. En ja, ik vind na al die jaren nog steeds dat de tekenaar dat eigenlijk wel bijzonder goed gedaan heeft.

Parijs

Je hoort het, ’s avonds, op twitter, en je gelooft het eerst niet. Je gaat slapen, je slaapt rusteloos, en je wordt wakker met de keiharde feiten in je gezicht.

Ik heb me echt vandaag afgevraagd wat voor soort wereld ik mijn kinderen aandoe.

En dan zie je een foto als dit passeren. Hartverwarmend, en mijn geloof in de mens terug versterkend.

CTxc7uTW4AA_2Fq

Want wat is het? De wachtrij voor het Bloedinzamelingspunt van het Rode Kruis, in datzelfde Parijs.

Schoolreis naar Parijs

Een schoolreis, zo’n échte schoolreis, dat was -uiteraard- verdomd lang geleden. Oh ja, als leraar ga je mee als begeleider en/of organisator, en dat is iets helemaal anders.

Maar vandaag mochten we de bus op als ‘kindjes’. Braaf luisteren naar de begeleiders, een plannetje krijgen in een plastic mapje, geteld worden onder een ‘poortje’, en duidelijk knikken als het uur van afspraak wordt meegedeeld. En zingen in de bus, dat ook natuurlijk.

parijs1

Allemaal leraars dus, het schoolreisgevoel was effectief groot. Onze collega’s van de cultuurcel organiseren nu al een behoorlijk aantal jaren op het einde van het schooljaar een uitstap naar afwisselend Parijs, Londen of Amsterdam. Dit jaar vonden ze dat ze dat misschien ook wel eens konden doen voor de leraars van de school, op vrijwillige basis. En met partner, voor wie dat wou. En dus zaten we vandaag te giechelen en spelletjes te spelen op de bus.

parijs2

Beklommen we de Arc de Triomphe, en man, dat zijn een hoop trappen! Die vooral zo keihard draaien dat ik er hondsmisselijk van werd. Maar bovenaan werd die inspanning beloond met een prachtig uitzicht over de grote boulevards van Parijs.

parijs3

Splitsten we, na enig wachten op een verloren gelopen collega, op in twee groepen: één groep met een vrij conservatieve wandeling rond de traditionele hotspots van Parijs, een andere groep met een wandeling op de Rive Gauche, met onder andere het Panthéon en Saint Sulpice.

parijs4

Aten we pas rond drie uur, een uurtje later dan voorzien, en waren we allemaal toch wel blauw van de honger. En intussen ook nat, want het was beginnen miezeren.

Zaten we daarna allemaal op een (overdekt) bootje op de Seine, lekker beschut tegen de regen, te genieten van het uitzicht en de vlekkeloze imitatie van een sanseveria door het meisje dat ons door de micro een uitleg zat te geven.

Splitsten we daarna op in kleinere groepjes, hoewel een vrij grote groep samen naar de Notre Dame ging, en daarna ook samen iets ging eten.

Ging ik op stap met twee jongere collega’s in het Quartier Latin, zagen we een hoop hippe winkeltjes, dronken een heerlijke koffie, en speelden een sympathieke salade naar binnen bij een klein Italiaantje.

En zaten we rond tien uur opnieuw op de bus, waar de meesten onder ons, de geest van de leerlingen getrouw, prompt in slaap vielen.

Bedankt, lieve collega’s van de cultuurcel. Ik had een prachtige dag!

parijs5