Toen de vraag kwam of ik de Nintendo Switch persvoorstelling wilde bijwonen, twijfelde ik even: wilde ik daarvoor wel speciaal naar Brussel rijden? Aan de andere kant: dan kon ik deze nieuwe spelcomputer wel zelf eens uittesten.
Eerst en vooral: ik vind het een ongelofelijk wijs ding. Dat switch element, dat doet het wel voor mij. Het basiselement is zowat de grootte van de grootste iPhone, met aan de zijkant twee afneembare controllers, de Joy-Cons. Je kan dus gewoon spelen met het ding in je handen, en een controller links en rechts. Je kan de twee controllers er ook afnemen, het scherm op je tafel zetten, de twee controllertjes aan elkaar zetten, en zo spelen. Of met zijn tweeën spelen, dan hou je de controllertjes horizontaal, of zoals de nunchuck van de Wii. Of… Je kan het basiselement in een docking station zetten dat met HDMI op je scherm is aangesloten, en zo spelen, als een volwaardige spelcomputer. Een extra, losse controller die echt ergonomisch is, is apart te verkrijgen voor zo’n 70 euro.
Het leuke is, dat je halverwege een spelletje kan switchen. Ik heb het uitgeprobeerd: ik was Zelda aan het spelen op groot scherm, en middenin een aanval haalt de pipo van dienst het toestel uit de docking station. En jawel, mijn gevecht ging naadloos verder op het kleine schermpje. Ideaal dus om, als pakweg Kobe aan het spelen is en Merel tv wil (of mag) kijken, te switchen. Voor de beeldkwaliteit hoef je het alvast niet te laten: die blijft schitterend!
Persoonlijk vind ik het ding nogal zwaar, een beetje het gewicht van een iPad: als je lang handheld speelt, weegt het door, daar ben ik zeker van, zeker in kinderhanden. Maar Kobe zie ik dan ook vaak spelen, terwijl hij in de zetel zit, met een iPad of 3DS op de rugleuning. Ik denk dat die tabletop mode wel vaak zal gebruikt worden.
Terwijl ik trouwens Mario Kart aan het spelen was, kreeg ik nog een hoop extra informatie: je kan het ding nauwgezet monitoren met een app op je smartphone. Als in: je kan het vanop een afstand uitzetten, meekijken, op voorhand bepalen hoe lang iemand mag spelen – die krijgt dan drie minuten voor uitschakeling een waarschuwing – of nakijken hoe lang er die bepaalde dag al gespeeld is. Parental control dus, en gene zever van “Maar ik was nog maar vijf minuutjes bezig hoor mama, echt waar!” Nogal Big Brother, dat wel, maar ook als volwassene zou je soms schrikken van hoe lang je al aan het spelen bent.
En de spelletjes? Daar zijn er nog maar een paar van, maar Nintendo zal het aantal wellicht wel gevoelig uitbreiden. Eerst en vooral is er de nieuwe Legend of Zelda: Breath of the Wild: meer van het uitstekende zelfde, maar dan wel in een open world, dus niet een vooraf vastgelegd traject, maar een open spelwereld waar je zelf allerhande uitdagingen kan aangaan en problemen kan oplossen. En de graphics zijn echt mooi, al vind ik het persoonlijk een beetje traag: je moet vaak zitten kijken hoe een stukje animatie wordt afgespeeld, en daar ben ik een beetje te ongeduldig voor.
Een tweede spelletje dat tegelijk met de lancering op 03 maart te krijgen is, is Snipperclips. Met zijn tweeën speel je dit spelletje waarbij je zonder de ander niet verder kan. Je moet een bepaald doel halen, waarvoor je stevig moet nadenken hoe je het gaat aanpakken, wie waar gaat staan, hoe je je figuurtje bijknipt, en meer van dat soort dingen.
Het derde is 1-2-Switch, een eerder vrij onnozel iets, vond ik persoonlijk, maar dat eigenlijk vooral de mogelijkheden van de console demonstreert. Bij het ene spelletje moet je je tegenstander met een zwaard op het hoofd proberen slaan, waarbij die dan het zwaard probeert te pakken tussen beide handen. Of je moet een koe melken, I kid you not. Leuk is wel het spelletje waarbij je de Joy-Con horizontaal houdt, alsof het een bakje was, en dan moet raden hoeveel balletjes er in dat bakje zouden zitten. De prikkels zijn echt onvoorstelbaar realistisch, je voelt als het ware de balletjes rollen.
Verder zit er een nieuwe Mario Kart aan te komen – meer van hetzelfde, met vier extra personages en een uitgebreider aanbod aan wagens, wielen en vliegdinges.
Waar ik helemaal zenuwachtig van werd, is de nieuwe Splatoon2: een soort capture the flag, waarbij je in twee teams zo veel mogelijk terrein in je eigen kleur verft, rolt of spuit. Best leuk op een feestje, maar mij kon het niet bekoren.
Arms heb ik dan weer niet uitgeprobeerd: een boksspelletje dat wel wat uitgebreider, tactischer en verfijnder is dan het boksen op de Wii, maar waar je wel twee sets Joy-Cons voor nodig hebt. Het lijkt ook wel een pak accurater te zijn dan de Wii.
Waar mijn mond dan wel weer van openviel, was de trailer van de nieuwe Mario Odyssey: Mario springt als vanouds, hangt aan richels, kan een aantal nieuwe kunstjes, maar doet dat in een verbluffend mooi weergegeven New York. Enfin, ik heb in elk geval de Chrysler Building herkend. Dat zou voor het najaar zijn, zo wordt het althans aangekondigd.
En dan de hamvraag: zou ik hem kopen? Goh, ik weet het nog zo niet. Gewoon omdat ik op dit moment niet echt een nieuwe game console nodig heb, en de spelletjes zeer beperkt zijn. Ook de (richt)prijs van 300 euro is niet min, zeker als je er nog extra controllers of zo wil bij kopen, en nog eens zo’n 60 euro per spel moet neertellen. Maar die Zelda zag er echt wel fantastisch uit, en een nieuwe Super Mario…
En per slot van rekening heb je zowel een handheld, een tabletop, een gewone game console als een Wii in handen, voor de prijs van één.
Hmmm.
Ik zal nog zien…