Dagje Brussel

Bart en ik zijn vorig jaar in de paasvakantie naar Lissabon geweest, maar een meerdaagse citytrip was dit jaar niet nodig, vonden we: we gaan deze zomer met het hele gezin naar Canada en dat zal ons al een arm en een been kosten, het is welletjes.

Maar dat betekent niet dat we op onze kunsthonger moesten blijven zitten, toch? Bart had de dag vrij gehouden vandaag, en zelfs al een aantal dingen geboekt. We wilden namelijk allebei graag de tentoonstellingen rond de surrealisten zien, en uiteraard dan ook deftig gaan eten, nu we toch in Brussel waren.

Wolf zette ons tegen tien uur af aan het station, tegen elf uur liepen we het Museum voor Schone Kunsten binnen. Ik wist oprecht niet hoeveel topwerken hier hangen: Rubens, Breughel(s), Marat, Bosch, Titiaan, Van Eyck, noem maar op. Eigenlijk is het te groot om in één keer te doen, mijn rug apprecieert musea ook niet zo hard, dat is te traag en te veel rechtstaan. Maar ik heb genoten, ik vond het prachtig! Dit is duidelijk een museum waar ik terug wil komen, en het was dan ook nog eens gratis als leraar.

En ook: ik geniet van de kleine details. De plooien in een gewaad, de aders op een hand, een hondje, de lelijkheid en volwassen tronies van sommige baby’s…

Soit, we liepen terug richting Bozar en zaten om half één aan tafel in het sterrenrestaurant aldaar, bij Karen Torosyan. En ja, het mag dan ‘enkel’ lunch geweest zijn, het was top. Verfijnd, origineel, niet te zwaar… En dat briochebroodje, dat was om bij te kruipen.

Bon, toch een beetje een middagdipje na dat eten, maar we moesten niet wandelen: de tentoonstelling ‘Histoire de ne pas rire’ was in diezelfde Bozar. Bij de ingang trokken we even grote ogen: drie schoolgroepen kregen uitleg van een gids, en daar kon je je als losse bezoeker zelfs bijna niet voorbij wringen. En het was er sowieso wel echt druk: de tentoonstelling is duidelijk populair. Terecht, overigens: we zijn er een pak langer gebleven dan verwacht en dan mijn rug eigenlijk toeliet. Tsja.

Ja, Bart en ik zijn allebei ook nogal zot van typografie, voor alle duidelijkheid. Knap, knap. Blij dat ik het gezien heb!

Maar toen wilde de rug echt niet meer mee, en ik voelde me eigenlijk ook niet zo lekker. Bart legde de connectie voor me: het dessert was sabayon, met dus alcohol in, en ja, dat was dus het gevoel van misselijkheid. Meh.

Bon, we liepen terug, namen de trein, lieten Wolf ons ophalen, en ik plofte in de zetel. Heerlijke dag gehad, dat zeker. Zo eentje waarvan de batterijen opladen.

Theodoor Rombouts in het MSK

Toen ik een tijd geleden een uitnodiging kreeg van VOKA voor een netwerkavond met walking dinner en vooral een nocturne van Theodoor Rombouts in het MSK, schreef ik meteen in.

Laat ons zeggen dat die inschrijving nogal wat voeten in de aarde had en dat ik op een bepaald moment Barts naam heb moeten gebruiken om alsnog goedgekeurd te worden, maar feit is dat ik vandaag om kwart voor zeven met Véronique aan het Museum voor Schone Kunsten stond met een grote glimlach.

Wat een fijne avond! Prachtige kunst, lekker eten, fijn gezelschap: meer moet dat toch niet zijn? Jammer dat Bart niet mee kon – die had andere verplichtingen – maar Véronique was al even aangenaam gezelschap.

Heel knap waren ook de instrumenten die hij schildert en waarvan ze dan enkele originele exemplaren in iuxtapositie hebben gezet. Vooral die oerfagot vonden we de max, blijkbaar een dulciaan uit de 16de eeuw.

Heerlijk hoe de schilder kan spelen met licht en lichtinval, focus en achtergrond. Hij had ook een voorliefde voor de meest bizarre snorren die soms wel een eigen leven lijken te leiden. En met borsten had hij alvast niet echt veel, of hij durfde er niet goed naar te kijken, want als de mijne zouden zitten zoals hij ze schildert…

Afsluiten deden we met een dessertje en een blik op de pseudo-arabische maar prachtige schilderingen in de hal.

 

Dé Van Eyck tentoonstelling

Bart had deze al maanden op voorhand geboekt, en ik had natuurlijk mijn vossenweekendje niet in mijn agenda gezet omdat het nog niet helemaal zeker was. Tsja.

Een en ander zorgde ervoor dat ik dus deze morgen al om negen uur in de auto wilde zitten, richting Gent. En we aten dus met zijn allen zeer rustig, gezellig en gemoedelijk om acht uur. Zeer uitgebreid, dat ook, ja ^^ De Vossen, het is toch iets aparts…

Enfin, tegen half elf was ik thuis, en toen bleek Bart zich een half uur miskeken te hebben: we konden maar binnen om half twaalf, niet eerder. Bon, opgejaagd voor niks dus. Ons pa was er ook al: een beetje bang voor dat fameuze coronavirus, maar we hebben hem ook gezegd dat het voorlopig nog niet echt aan de orde is, en dat er daar misschien wel veel volk ging zijn, maar dat je ze nu niet bepaald aanraakt.

Dat vele volk, dat was een beetje een understatement. Je hebt dus een window van twintig minuten waarin je naar binnen mag. Niet vroeger, niet later. We schoven even aan voor de vestiaire, en waagden ons dan in de meute. Helaas, het was er – ondanks de strenge afbakening – onaangenaam druk: je moest aanschuiven om bepaalde dingen te zien, liep door een menigte, botste tegen anderen aan… Maar de tentoonstelling op zich is echt wel de moeite: vele werken van Van Eyck, van omringende meesters, van inspiratiebronnen en navolgers, en uiteraard ook een aantal gerestaureerde panelen van het echte Lam Gods, zoals de Adam en Eva, de twee Veyts en de Mariafiguren. Ook de uitleg op de audiogids is uitstekend, zij het een beetje lang.

En – echt waar, ik zever niet – op een bepaald moment stond ik naar de Annunciatie te kijken, naar de prachtige lichtinval op de kleren van de figuur en hoe die kleren zelf licht lijken te geven, en ik kreeg kippenvel. De foto doet het echt geen recht aan, geloof me. En de details zijn… adembenemend. Onwaarschijnlijk.

Enfin, ik verloor me een beetje in de schilderijen, ons pa eigenlijk ook, en het was een dik uur later toen ik weer buitenstapte uit de eigenlijk niet eens zo grote expositie. Mijn rug had het geweten…

Bart had plaats gereserveerd in de Mub’Art, het bijhorende restaurant, en dat bleek voor een keer niet zo’n goed idee geweest te zijn: het zat er ronduit stampvol en je kon er ook alleen de basismenu krijgen, zonder keuze.

Eerst hadden ze ons in een hoekje in de tweede zaal gezet waar een groep zat die eigenlijk zeer luidruchtig was, en dat was het echt niet: we verstonden elkaar met moeite. Gelukkig is Bart er een reguliere gast en versluisde de gerant ons na een tiental minuten naar het eerste, veel rustiger deel van het restaurant. Oef.

Ons dessert hebben we zelfs aan ons voorbij laten gaan, we zijn gewoon naar huis gereden en Bart heeft in het passeren zelfs nog een taartje gekocht.

Oh, en mijlpaal: ons pa is voor het eerst weer zelf met de auto tot bij ons gereden! Hij voelde zich altijd schuldig omdat ik hem moest komen halen en terugbrengen, en dat was met alle liefde gedaan, maar het is toch wel iets makkelijker als hij zelf kan rijden natuurlijk.

Enfin, zeer fijne dag vandaag.

 

Een Gentse zondag

Véronique had voorgesteld om vandaag eerst naar het MSK te gaan, en dan samen iets te eten. Wij zeiden geen nee, en zelfs Wolf zag dat zitten.

We voelden ons meteen weer old school Gentenaars, die eerst naar een (op zondagvoormiddag gratis) museum gaan en dan de stad intrekken. Iets over elf stonden we aan het Museum voor Schone Kunsten, wij met de auto, Bart met de fiets: zo kan hij makkelijker Pokémon vangen :-p

De tijdelijke tentoonstelling van Medardo Rosso sprak me niet zo aan, en de vaste collectie is ook niet zo direct mijn stijl, maar het grote werk in de inkomhal, met pseudo-Farsi zinnen, vond ik dan weer fantastisch, net zoals de Metafloristiek onder de koepel.

Daarna reden we naar de parking van de Ramen, want we hadden gereserveerd in de Brasserie onder de Stadshal. Dik in orde, zoals altijd.

Bart is daarna nog gaan kijken of er nog bootjes te huren vielen op de Coupure, maar alles was al lang weg. Wolf vond het trouwens welletjes voor zijn rug en wilde naar huis, maar Merel is nog meegegaan met Véronique en Léonore naar de Zebrastraat.

Een fijne zondagmiddag, jawel.

Federaal Parlement en Museum voor Schone Kunsten in Brussel

Er zijn zo van die schooluitstappen die ik gewoon graag doe. Ik geef er dan met plezier een vrije namiddag voor op, of een paar uur les met taken die ik dan moet verbeteren. Het moet natuurlijk ook kunnen, want als je voor te veel uur moet vervangen worden, gaat de pret niet door, vanzelfsprekend.

Vandaag nam collega Buylaert de vijfdes op sleeptouw richting Parlement en MSK, en omdat ik maar voor twee uur vervangen moest worden, kon ik mee, zoals twee of drie jaar geleden.  Mijn groep begon in het Museum voor Schone Kunsten. Zoals altijd staat of valt zo’n rondleiding met de kwaliteit van de gids, en wij hadden echt een goeie vast. Of hoe je dus ook na zoveel jaar nog steeds een pak kan bijleren.

Over de middag zijn we dan met de collega’s iets gaan eten, en daarna ging het richting parlement. Altijd fijn om de uitleg in het parlement te horen, want geef toe, het blijft ingewikkeld.

Enfin, al bij al een fijne dag.

Een neutraler verslag met massa’s foto’s is te vinden hier op de schoolwebsite, as per usual.