Schilderen, eindelijk

Ik heb al bijna twee jaar plannen voor mijn klaslokaal, sinds ik uit mijn grote ruime muziekklas ben gevlogen en in een schoendoosje zit. Het was echt het droevigste lokaal van de hele school: klein, vuile muren, geen decoratie, een oud bureau, geen gordijnen en dus ook een vrijwel niet zichtbare beamerprojectie, en drie rijen banken die tegen elkaar geschoven staan, zodat er 24 man in kan. Nipt, als degene die aan de deur zit zijn rugzak optilt als de deur dicht moet.

Vorig jaar in juni heb ik met een aantal leerlingen de muren een laagje grondverf gegeven, maar verder is het er niet van gekomen: ik kan echt zelf geen muren schilderen, alleen de hoekjes en kantjes. In de herfstvakantie hadden we, zijnde een collega en ik, het gepland, maar werkte mijn rug niet mee. Meh.

Maar – voor een keer – lang leve de corona: Anja, onze kokkin, moest nu uiteraard niet koken en heeft dan maar lokalen geschilderd, waaronder het mijne. Ik ben daar bijzonder dankbaar voor, en nu ziet het er zo uit:

Ik ben ook op zoek gegaan naar haalbare gordijnen om de boel toch enigszins te verduisteren, en ben uitgekomen op donkergrijze linnen tafelkleren uit de Action, waar ik gordijnlint op gestikt heb. En daarnaast heb ik ook wat kunstplantjes gehaald, waardoor het er al helemaal anders uitziet.

Maar vooral: ik ben vandaag – ik moest op school zijn voor de terugkomdag van de tweedes, maar had tot elf uur geen welomlijnde functie – om een klein potje zwarte verf gereden en ben begonnen aan mijn tekst.

Want ik heb grootse plannen voor mijn kleine lokaaltje: boven mijn bord komt – uiteraard – Odi et Amo, en dan een ketting van Latijnse citaten, zoals destijds in mijn lokaaltje in Gentbrugge.

En dan nog iets met een boom en zo, maar da’s voor later. Nu eerst dit, beetje bij beetje.

Gentbrugse omzwervingen

Dat het vroeg was deze morgen: om kwart voor acht stond ik al in Gentbrugge in de Fordgarage: tijd voor jaarlijks onderhoud en keuring. Het ging een uurtje of twee duren, en ze hadden niet meteen een reservewagen, maar ik mocht gerust een fiets lenen.

Ik had mijn boek mee en dacht eerst van gewoon te blijven zitten suffen en lezen, maar het zuurstofgehalte in zo’n garage lokt nu niet meteen jubelkreten uit, dus ging ik na een kwartier of zo toch in op het fietsaanbod.
Wel, ik kan u verzekeren, als ge gewoon zijt van elektrisch rond te hotsen, is zo’n gewone, zware fiets niet ideaal. Ugh. Maar ik geraakte probleemloos in het atheneum Gentbrugge, waar Sofie al lang weer ter plekke was en ik gerust mocht langswaaien voor een korte babbel – ze hebben binnenkort doorlichting en dus nog veel werk – een koffie en eens rondneuzen wat er allemaal veranderd is in al die jaren sinds ik er weg ben.

Ik moet toegeven, ik ben wel jaloers op hun nieuwe leraarskamer: groot en licht, en met een nieuwe keukenblok. Daar kunnen wij alleen maar van dromen… En toen ben ik ook nog even wat foto’s gaan nemen van mijn oude lokaal dat ik ooit geschilder heb, en waar ik nog steeds trots op ben.

Er zijn echt nog knappe hoekjes, zoals de traphallen.

Maar toen was het kwart over negen en had ik nog wel wat tijd te doden. En het is niet alsof er al ergens een terrasje open was om me daar te zetten lezen. En wat doet ne mens dan? Geocachen, toch? Er waren gelukkig nog een paar caches in Gentbrugge die ik nog niet gedaan had, maar eentje moest ik laten voorbijgaan wegens onder een loopbrug en dus veel te laag voor mijn rug.

En toen kreeg ik een telefoontje: dat mijn remblokken en remschijven ook moesten vervangen worden, maar dat dat wel eventjes langer ging duren, en net iets duurder worden ook. Hmpf. Enfin, nog twee uur langer rondfietsen en wandelen, lezen en zoeken,  en in totaal 900 euro kwijt.
Om 11.58 uur kreeg ik een smsje dat mijn auto klaar was, en dat de garage gesloten was van 12 tot 12.45 uur. Maar echt, serieus??? Ik ben toch teruggefietst en gelukkig was er een vriendelijke jongeman die nog net niet gaan eten was en die me kon helpen.

Ik was pas terug in Wondelgem om kwart voor één, bijna drie uur later dan geanticipeerd, en ik had uiteraard geen eten klaar staan, laat staan boodschappen gedaan. Ik heb de kinderen in de auto gepropt en ben naar ’t Kolleke gereden, waar ze duidelijk nog steeds de beste frietjes van de omtrek hebben.

Daarna zijn we nog even langs school gepasseerd om mijn lesrooster op te halen, en daarna langs Wolfs werk om een extra scherm op te halen dat anders toch in de container ging belanden.

En toen vond ik het welletjes voor vandaag en hadden we een zwemmetje wel verdiend.

Lokalen

Aangezien ik op school mijn min of meer vast lokaal kwijt ben – ik heb er nog twee uurtjes les per week – zit ik nu vooral in een ander, kleiner lokaal. Heel begrijpelijk: mijn lesgroepen zijn meestal niet zo groot, en we hebben een acuut lokalentekort.
Dat nieuwe lokaal is echter een schoendoos: klein, dwars, en daardoor aaneengeschoven rijen banken zodat er nog net 24 man in kan, en vooral gewoon… lelijk. Er hing niks aan de muren, die muren zelf zijn nogal pokdalig, en het geheel is bijzonder onaantrekkelijk. Tsja.

Ik ben dan maar begonnen met de muur te plamuren, en het is bedoeling dat we het hele lokaal schilderen en inrichten. En wie zich afvraagt of dat dan wel lukt: ik heb zo al twee lokalen onder handen genomen. Eentje in Gentbrugge, ook al zo’n schoendoos, en een gigantisch prachtig lokaal in de Ottogracht. Dit zijn nog eens de foto’s van destijds. Dit is Gentbrugge.

En dit is de Ottogracht:

Ik ben er nog niet helemaal uit wat ik ga doen met deze schoendoos, maar bon. Ik bedenk wel nog iets.