Gedichtendag 2014

Poezieweek_poster_HR

Al voor de negende keer wil ik hier een gedicht posten. Het is niet voor niets gedichtendag. En ik ben ook niet voor niets een leerkracht Latijn, en dus dacht ik: laat ik mijn publiek maar even iets bijleren :-p Want iedereen kent wel de uitdrukking carpe diem, maar in welk gedicht stond die pluk de dag ook alweer? Een speekmedaalde voor wie nog wist dat dat bij Horatius was, en een kus van de juf en een bank vooruit als je zelfs wist dat het in carmen I 11, het gedichtje van Leuconoë was.

Tu ne quaesieris – scire nefas – quem mihi, quem tibi
finem di dederint, Leuconoe, nec Babylonios
temptaris numeros. Ut melius quidquid erit pati,
seu pluris hiemes seu tribuit Iuppiter ultimam,
quae nunc oppositis debilitat pumicibus mare
Tyrrhenum: sapias, vina liques, et spatio brevi
spem longam reseces. dum loquimur, fugerit invida
aetas: carpe diem, quam minimum credula postero.

Voor de meesten is er niet veel aan zonder vertaling, en dus vertaal ik het even voor u.

Leuconoë, probeer niet uit te vissen – de goden staan toch niet toe dat je het te weten komt –
welk einde zij voor mij, of welk einde zij voor jou in petto hebben,
en waag je kans niet bij de Babylonische numerologen.
Hoeveel beter is het niet gewoon te aanvaarden wat er nog zal komen?Of Jupiter je nu nog meerdere winters verleent, of dat dit de laatste is,
die nu de kracht van de golven laat botsen op de puimsteenrotsen in de Tyrrheense zee:
gebruik je verstand, filter de wijn, en stel je hoop niet op een lang leven, want de tijd is kort.
Terwijl we spreken, is de jaloerse tijd ons al ontvlucht.
Pluk de dag, en vertrouw zo min mogelijk op wat de toekomst brengen zal.