Slapeloos…

Een van de redenen dat ik zo moe ben, is dat ik niet kan slapen. Een van de redenen dat ik niet kan slapen, zijn mijn sinussen.

Al sinds de kerstvakantie sukkel ik met verkoudheidsachtige dinges. Eerst hardnekkig slijm in mijn luchtpijp, en dan die kopvalling die nog net geen middenoorontsteking werd, en waardoor ik quasi een maand lang niks geroken of geproefd heb.

Reuk en smaak zijn gelukkig wel terug, lang leve de neusdouche, maar de week zware antibiotica tegen de sinusontsteking heeft eigenlijk geen bal uitgehaald. Nog steeds lopen die sinussen muurvast, en als ik dan kan snuiten, is wat eruit komt fluo geel en groen van kleur. Niet goed, niet goed.

Ik geraak nauwelijks in slaap, lig gemakkelijk wakker tot drie uur, en dan slaap ik onrustig. En tegen zevenen word ik wakker van de pijn en de druk in die sinussen.

Zucht.

Zon. Serieus.

Al heeft het ook zijn voordeel: het boek dat ik vrijdag begonnen ben, en dat tegen morgen uit moet wegens boekenclub, is uit. Ne mens moet toch iets doen, als hij in zijn bed ligt te liggen, nee?

Oorlog en Terpentijn

De leesclub van school had dit boek van Stefan Hertmans uitgekozen, anders was ik er wellicht nooit toe gekomen om het te lezen. En ik zou het bijna onmiddellijk een tweede keer willen lezen.

Magistraal.

Echt. Tranen in de ogen, meermaals. Ik mocht het niet echt neerleggen wegens te lezen op een dag of vijf – ik en deadlines, weet u wel – maar ik had ook geen zin om het neer te leggen, om eerlijk te zijn.

Wat. Een. Boek.

Zowel naar stijl – ik hou van die geëlaboreerde zinnen, van die rijke woordenschat, van die prachtige perioden – als naar inhoud: het Gent van mijn eigen grootouders, eigenlijk. Zij woonden wel niet in Gent en waren iets jonger, maar toch. En dan de beschrijving van de Oorlog. Heel rustig, niet dramatiserend, niet uit op goedkope emotie, maar bijna afstandelijk, en net daardoor zo immens pakkend.

Ik ga het aan ons pa cadeau doen. En als u het nog niet gelezen heeft: doen. Al was het het enige boek dat u leest in 2017.

De bespreking van de leesclub vindt u hier.

Lectuur

Intussen snap ik niet meer hoe ik al die jaren niet kon lezen. Als in: geen enkel boek, wegens andere dingen, zoals tv kijken of achter mijn PC zitten.

Ik zit nog vaak achter mijn PC (verslaving, weetuwel) maar ik kijk niet echt veel tv meer. En ik ben dus al een paar jaar opnieuw aan het lezen. In september schreef ik het ook al eens, maar intussen heb ik ook alweer serieus wat verder gelezen.

Er waren niet vier, maar wel acht boeken van Colleen McCullough in de Masters of Rome reeks (nog steeds elk een flinke 1000 bladzijden), en daarvan heb ik er nu zeven uit. Enfin, nog een paar bladzijden van The October Horse, en ik ben er. Het achtste ligt al naar me te lonken. Figuurlijk dan, want het staat op mijn Kindle.

Maar eerst is er volgende week leesclub van de school, en daarvoor moet ik nog “Oorlog en Terpentijn” van Stefan Hertmans lezen. Een boek met ongelofelijk lovende kritieken en verschillende prijzen. Het zal me benieuwen, want hoe verzot ik ook ben op mijn eigen taal, er zijn weinig Nederlandstalige boeken waarvan ik onder de indruk ben.

Ik hou u op de hoogte :-p

Romeinse en verder gewoon pokkedrukke dag

Nikske geen lekker rustige dinsdagochtend: om half negen stond ik samen met Wolf, drie collega’s en 74 leerlingen op de parking van de school op de bus te wachten. Die maar niet kwam, want in de file stond, maar die niks liet weten. Juist.

Enfin, iets over half tien wandelden we gezellig samen het museum binnen, kreeg mijn groep eerst het Gallo-Romeinse kledingproject, aten we in het aangename maar qua akoestiek niet ideale zaaltje, en deed ik in de namiddag nog een rondleiding en een project rond militaria mee.

Intussen nam ik stapels foto’s, en schreef ik in mijn hoofd al het verslag voor de schoolwebsite. Dat kan u, met alle foto’s, overigens hier bekijken. ’t Was wel redelijk de max, ja.

Kwart voor vier stormde ik terug te school binnen, want eigenlijk had ik nog les met de zesdes, en hadden we om half vier terug willen zijn. Wat ik behoorlijk fantastisch vond, was dat al mijn zesdes netjes stonden te wachten. Op papier hadden ze namelijk dispensatie gekregen, een misverstandje van het secretariaat. Maar de dag voordien had ik hen nog gezegd dat ik zeker les ging geven, dat ik normaal gezien op tijd ging terug zijn, en dat ze dus eventueel eventjes moesten wachten. Dat eventjes liep dus uit, op papier mochten ze naar huis – er ging hen eigenlijk niks te verwijten vallen – maar ze waren allemaal. Chic, echt chic. En bijzonder geapprecieerd.

Aansluitend, om kwart over vier dus, startten we de leesclub van de school weer op voor dit jaar. Niet dat dat erg lang duurde – het ging om data en boeken vastleggen – maar toch.

Ik repte me naar huis, net op tijd om snel een koffie te drinken en dan Wolf af te zetten voor zijn gitaarles, onderwijl nog een bakker passerend.

Thuis begon ik snel een beslag bij elkaar te kletsen, en bakte ik twee mooie cakes voor Merels verjaardag morgen, om uit te delen op school.

Gelukkig was intussen Bart thuisgekomen, en ging hij dan om half acht Wolf ophalen van de les.

Maar man, dat het druk was. Poeh.

 

“The Circle” van Dave Eggers, in een gigantisch tempo.

Dat ik een kieken ben! En ja, u hoeft niet zo instemmend te knikken, daar achter uw scherm.

Sinds half november hebben wij een leesclub op school. Een zeer enthousiaste nieuwe collega is daarmee begonnen, en is daar trouwens niet mee aan haar proefstuk. Er werd een timing vastgelegd voor vier boeken, en ook al was ik niet op de startvergadering, ik zag het helemaal zitten.

Zondagnacht had ik eindelijk deel vier uit van de reeks van Colleen McCullough rond Rome – een gigantische aanrader, maar ook gigantisch qua leeswerk, want elk deel telt rond de 800 pagina’s in fijne print – en dacht ik vrolijk aan De Cirkel van Dave Eggers te beginnen. Op een goeie week die 400 pagina’s, dat moest wel lukken. Tot ik de timing nog eens nakeek, en bleek dat de leesclub niet volgende week was, maar vandaag. Ugh!

Ik ben gisteren als een zot beginnen lezen zo rond half elf ’s morgens, en merkte vrij snel dat het om een vertaling ging, en dat het origineel niet als gedacht van een Nederlander kwam, maar van een Amerikaan. Ik vroeg nog eens rond, en kreeg het uitgeleend als ebook in het Engels. Lang leve mijn Kindle! Maar het zijn wel degelijk werkdagen, en dus ging ik tussenin nog netjes lesgeven. Ik geef het toe: ik heb ’s avonds geen schoolwerk gedaan, en ook geen tv gekeken, ik heb gelezen. Tot een uur of één ’s nachts.

En ook deze morgen moest ik maar om tien uur beginnen lesgeven, en heb ik ook nog een half uurtje gelezen. Net zoals tijdens de middagpauze, waarin ik snelsnel gegeten heb, en verder zitten lezen heb. Ik was klaar met lesgeven om half vier, om dan in sneltempo verder te lezen aan het laatste stuk. Leesclub begon om kwart over vier, en om vijf voor half vijf kwam een lieve collega me uit mijn klas halen en vroeg waar ik bleef: ze zaten te wachten! En ik, ik las net nog de laatste bladzijde, en wandelde met een grote grijns het leeslokaal binnen.

Niet gedacht dat het nog ging lukken, maar jawel! Goed boek trouwens, een aanrader, maar het verslag van de leesclub kan u uiteraard op de schoolwebsite lezen, ik ga het geen twee keer schrijven :-p

En het volgende boek, Het Diner van Herman Koch? Daar begin ik gewoon vanavond nog in. Kwestie van er niet doodnerveus van te worden deze keer.