Ludo dus

Ik ben ongelofelijk dankbaar dat Ludo er is: ik ging die extra uren echt niet langer volhouden. Het heeft me uiteindelijk 800 euro extra opgeleverd, maar ik had gewoon geen leven meer, en ik ben ook nu nog puin aan het ruimen van dingen die blijven liggen zijn.

Ludo blijkt een zeer energiek, enthousiast maar ook eigenzinnig heerschap te zijn. Kobe is in elk geval enthousiast, dat zegt genoeg. Alleen is het een feit dat hij niet meer van de jongste is en dat het allemaal nogal veel is. Hij krijgt van mij alle cursussen en alle materiaal, zelfs hier en daar toetsen die ik zelf nog staan had, en alle mogelijke uitleg. Ik heb – aangezien hij de leerlingen nog maar een week had en ze in totaal ook maar vier weken zal hebben – de rapportcommentaren geschreven en doe ook alle klassenraden. Ik heb zijn Smartschoolfilters ingezet, zijn agenda helpen invullen – het is inderdaad ook allemaal verre van evident – en hij is er volledig mee weg. Ik hoor zo goed als geen feedback van de leerlingen, en dat wil zeggen, bij een puberbrein, dat het best wel oké is. Anders had ik al lang klachten en gezaag gekregen, ze hebben me per slot van rekening ook allemaal een maand als leerkracht gehad.

Ja, ik heb dus nog meer werk dan normaal. Maar de druk is weg, ik heb mijn verbeteringen kunnen inhalen, ik kan met een iets geruster hart aan mijn syllabi werken en het voelt als een opluchting.

Lang leve Ludo. Re vera.

Ne Ludo!

Oef! Er komt een vervanger voor die uren van mijn collega! Niks te vroeg, om eerlijk te zijn, want dit ging ik niet lang meer uithouden. Mijn rug doet het al bij al nog redelijk, maar ik ben doodop. Elke dag ben ik een uur bezig met puur agenda’s en planning, en aan het schrijven van die cursus of het verbeteren van mijn toetsen kom ik niet eens toe. Op vrijdag val ik in de namiddag hier gewoon in slaap in de zetel, en vorige week was ik in de klas zelfs eventjes bijna weggedraaid. Nee, het zou niet langer lukken.

Maar er is een oplossing in zicht, al is die lang ook niet de meest ideale. Er komt namelijk een Ludo de uren overnemen, wat op zich schitterend nieuws is. Maar Ludo is, jawel, 74 jaar. Hij is destijds afgestudeerd als classicus maar heeft heel zijn leven gewerkt als journalist. Na zijn pensioen is hij alsnog de lerarenopleiding gaan volgen, en hij ziet het zitten. Ik ben er ook zeker van dat het inhoudelijk helemaal goed komt. Maar zal hij een klas als de 4 LaWi onder de duim kunnen houden? Zal hij overweg kunnen met Smartschool en alle bijkomende taken? Ik ga hem zo goed mogelijk bijstaan, maar dan nog. Op steun van mijn collega’s in de vakgroep hoef ik alvast niet te rekenen, zo blijkt.

Juist.

Maar er is dus een Ludo, en hij stuurde me al een berichtje: dat hij hoorde dat het een kwestie was van luctor et emergo, en dat hij me ging helpen emergere. Ik ben ongelofelijk opgelucht.

Ugh.

Euhm.

Die extra lesuren, zoals ik eerder schreef, hangen precies wel aan de ribben. Naast mijn eigen leerlingen heb ik dus nog drie extra klassen erbij. En ik stel vast dat het lesgeven zelf eigenlijk nog best meevalt, die zeven extra lesuren, dat blijkt nog te gaan. Ik heb het ook gewoon gekaderd aan de leerlingen dat mijn rug het lastig heeft, en ik geef nu dus regelmatig al zittend les, iets wat ik anders niet zo vaak doe eigenlijk.

Ik heb gewoon mijn eigen twee klasjes eerstes, en ja, ça va uiteraard.

De tweedes zitten vier uur per week met 35 in mijn les. Als lokaal heb ik dan de studiezaal, want er is geen enkel lokaal dat die 35 kan herbergen op een ietwat comfortabele manier. Gelukkig zijn het eigenlijk gewoon schatjes. Allez ja, nu toch nog :-p Ze doen wat ze moeten doen, ze luisteren, ze maken oefeningen en taken, en toetsen zullen ook wel lukken. Het is vermoeiender dan normaal, dat wel. Het feit dat ik hen tussendoor ook nog moet voorzien van nieuw cursusmateriaal is niet zo evident.

De derdes heb ik normaal gezien niet, maar nu dus wel. Met een nieuw leerplan en een nieuwe cursus, maar ’t is niet alsof dat nu zo moeilijk is.

De vierdes, dat is een ander paar mouwen. De ene groep kan ik 3 van de vier uur lesgeven, de andere groep valt helaas volledig samen met mijn eigen lessen. Ik probeer dus taken te plannen voor in de studie, maar als ze nog niks gezien hebben, is dat niet bepaald evident, geloof me. Ik ga binnenkort kijken of ik toetsen kan plannen voor mijn eigen vijfdes en zesdes en die in de studie kan laten afnemen, zodat ik ondertussen les kan geven aan dat ene vierde. Hmm.

Mijn vijfdes en zesdes zijn gelukkig mijn eigen klassen, daar heb ik weinig werk aan, en al zeker geen voorbereiding aangezien ik destijds die syllabus zelf geschreven heb.

Maar het lastige is dus dat plannen, die taken en zo. Ik ben elke dag ongeveer een uur kwijt met mijn schoolagenda en het plannen van alles alleen al. Ik moet dan nog alles zien uit te schrijven, op tijd gekopieerd krijgen, en van verbeteren, daar spreken we voorlopig nog niet eens van.

En daarnaast is er natuurlijk ook nog de website en de communicatie, die valt natuurlijk ook niet stil.

Hmmm.

Ik hoop echt dat er nog ergens een interimaris uit de lucht valt, want dit hou ik geen twee maanden vol, dat voel ik nu al. Er is ergens een vage hoop op een gepensioneerde collega die dat misschien wel zou willen doen, tijdelijk, maar dat is nog absoluut niet concreet.

Interimaris

Ik denk dat het zo goed als de eerste keer is dat ik een interimaris heb – zwangerschapsverlof niet te na gesproken. Eigenlijk ben ik zo goed als nooit ziek, gelukkig maar, en als ik al ziek ben, is het meestal maar een paar dagen. Je moet al meteen twee weken thuis zijn, wil je in aanmerking komen voor een interim. Dat betekent ook dat, als je ziek bent, je leerlingen in de studie zitten met een collega die daar extra voor opdraait, en dat jij zelf de gemiste uren achteraf moet inhalen. En met die zware, volgestouwde leerplannen is dat geen evidentie. Dat betekent ook dat de meeste leraars eigenlijk alweer voor de klas staan als ze nog niet genezen zijn, of soms halfziek blijven volhouden.

Blijkbaar was dan ook de reactie onder mijn leerlingen, toen ze het briefje zagen uithangen dat ik afwezig was: “Oi, Rombaut afwezig? Dan moet die al halfdood liggen!”

Om maar iets te zeggen: toen ik bij Burssens was voor mijn voet vorig jaar, en we meteen ook een operatie afspraken, vroeg hij ook: “En, zit het nog oké voor uw arbeidsongeschiktheid?”. Ik trok een wenkbrauw op, en verklaarde: “Dokter, u denkt toch niet dat ik al één dag heb gemist door die voet, of wa?” Waarop hij, stomverbaasd: “Euh, u weet toch dat u hier al gerust zes maanden mee kon thuisblijven?” Euh ja, en dat wil ik niet? Ja, die voet deed pijn, maar het is niet alsof ik hem echt nodig heb om les te geven, toch?

Maar bon, één week hebben de leerlingen effectief in de studie gezeten, en nu heb ik dus voor twee weken een uitstekende interimaris. Ge kunt niet geloven hoe rustgevend dat dat is: ik kan thuis rustig uitzieken, en mijn lessen zijn in goede handen, ik moet achteraf me niet opjagen om alle gemiste leerstof er alsnog door te draaien.

En hoe weet ik of het een goeie is? Wel, ze durft vragen stellen als ze onzeker is over iets, en dat zegt al veel. Van de leerlingen hoor ik niks, en da’s nog veel veelzeggender: als ze niet goed zou zijn, zouden ze steen en been klagen. Het feit dat ik niks hoor, zegt veel over het feit dat ze goed is.

Tsja. Gemoedsrust heb ik dus al, nu nog die rug goed krijgen…