Snuffelles

Tot vorig jaar hadden we van die introductielesjes van 35 minuten: de leerlingen van het zesde studiejaar van onze eigen basisschool en die van eentje wat verderop kwamen dan een voormiddag meevolgen: Latijn, Engels, wetenschappen, techniek. Of soms ook andere vakken, dat kan al eens wisselen.

Dit jaar heeft de directie ervoor geopteerd om hen meteen een volledige dag te laten meelopen: het eerste uur een korte rondleiding en wat uitleg, en dan gewoon zes uur les, in het ritme van  een gewone schooldag. Dat betekent ook een pak meer collega’s die ingeschakeld moeten worden, en volledige klassen in de studie.

Gelukkig hebben wij al jaren een degelijk uitgewerkte les waarmee we makkelijk een volledig lesuur kunnen vullen, en zowel Lucie als ik zijn daarmee vertrouwd. Ook Sam vond het meer dan werkbaar, en dus heeft hij vorige donderdag al lesjes gegeven, net zoals ik. Ik had het vandaag ook nog eens zitten, het lesuur voordat ik zelf moest lesgeven. Ik verloor dus gelukkig geen lesuren, maar wel een pak energie. Je wil die leerlingen warm maken natuurlijk, maar tegelijk zit er een aantal kinderen tussen dat hoegenaamd geen interesse heeft in Latijn, dat zelfs naar een 1B gaat. Ook die leerlingen mogen in dit lesje niet afhaken, als ik geen negatieve sfeer wil creëren. En dus gaat daar gigantisch veel energie naartoe. Tsja.

Maar het loont gelukkig wel, oef.

Integratie

Yup, zo’n jaarlijks terugkerende post, dat van de introductielesjes voor de zesdestudiejaartjes. Ik had gisteren en vandaag dus weer prijs, en mijn collega maandag al. Elk jaar zijn er precies meer en meer van die lesjes: zowel gisteren als vandaag vier keer die uitleg van 45 of 37.5 minuten. Ugh.

Ik doe dat dus echt niet graag, maar het vormt bij ons vak wel een uitstekende recrutering, en dus gaan we er voluit voor. Zelfs als er groepen zijn bij wie we alle vier – ikzelf en mijn collega’s van de andere vakken – sterk onze twijfels hebben of die kinderen wel geschikt zijn voor onze school. Ik bedoel maar: als er kinderen zijn die moedwillig een glas olie – waarmee ze lavalampen aan het maken zijn – op de grond gieten, en dan nog verbaasd zijn als je hen daarop aanspreekt en zeggen: “Ik doe toch niks?” Tsja…

Maar bon, ik ben weer goed voor een jaar, en mijn eigen leerlingen hebben in de studie netjes hun taken gemaakt. Meh…

Taalregister

Wat sommige mensen niet lijken te begrijpen, is dat je in een mededeling kan spelen met register. Correctie: MOET spelen met register. Dat verwerk ik ook grondig in mijn cursus retoriek in het zesde jaar: ga bij je speech – tekst – artikel of wat dan ook rekening houden met je publiek.
Zo zal een lezing over pakweg hernieuwbare energie via windmolens helemaal anders klinken wanneer ze voor een groep ingenieurs gehouden wordt, dan wanneer het publiek de mensen zijn uit de buurt waarin zo’n molen gaat opgericht worden. Of, om het nog scherper te stellen, een groep lagereschoolkinderen aan wie je het principe wil uitleggen.

Gelukkig is sinds een paar jaar ook onze directie daarmee mee. Onze directeur, hoe goed ze ook is, heeft behoorlijk last van ambtenarees. Haar teksten zijn inhoudelijk sterk, maar vaak moeilijk te begrijpen. Dat heeft ze intussen zelf ook door, en vraagt ze me regelmatig om iets te herschrijven.

Zo kreeg ik vorige week, voor het bundeltje van de integratie van het zesde studiejaar, de tekst die vooraan gepubliceerd wordt, met de vraag of die nog oké was. Ik heb prompt gereageerd dat die tekst inhoudelijk zeer oké is, maar compleet onbegrijpelijk voor een twaalfjarige, en ik heb hem dan maar meteen herschreven. Ik geef je hier dus even het voorbeeld mee om te tonen wat register is, en waarom veel bedrijven een copywriter dus zeer goed kunnen gebruiken.

Deze tekst is geschreven door de directie en is wat er oorspronkelijk stond op dat bundeltje.

Het GO! atheneum Mariakerke wil op een duurzame wijze kwalitatief onderwijs tot stand te brengen.

Vanuit ons groene kader ontsproot de gedachte over duurzaamheid. Duurzaamheid is echter veel meer dan alleen de groene omgeving en het milieuaspect. Er is nog een ander vraagstuk dat gaat over duurzaam leren en ontwikkelen.

In het kader van leren willen we dat duurzaamheid betrekking heeft op het verwerven van sterke leercompetenties en leerinhouden. We willen namelijk dat onze leerlingen zich kunnen ontwikkelen om verworven competenties in nieuwe contexten toe te passen. We willen onderwijs dat gericht is op een aangepaste aanpak op het niveau van elk leerlingenprofiel. Daarnaast willen we ook dat onze leerlingen leren om duurzame relaties te onderhouden: ze moeten leren om op een kritische manier met elkaar om te gaan.

SAMEN DUURZAAM GROEIEN:
LEREN LEREN, LEREN KIEZEN EN LEREN SAMENLEVEN

Euh, zelfs als ouder moet je dat twee keer lezen, en als leerling haak je na de eerste zin gewoon af. Ik heb dat herschreven:

We zijn wellicht niet de enige school die je bezocht hebt of nog zal bezoeken. Maar wat maakt het GO! atheneum Mariakerke nu zo anders dan de andere scholen?

Wel, zoals je gezien hebt, ligt onze school in het groen, en daar maken we dankbaar gebruik van. Milieu en duurzaamheid zijn dan ook belangrijk voor ons.

Maar duurzaamheid is meer dan alleen maar hoe je omspringt met het milieu en de grondstoffen om ons heen. Wij willen je ook duurzaam leren leren, leren studeren en je op een duurzame manier helpen volwassen te worden. Dat wil zeggen dat we je niet enkel leren hoe je je lessen moet verwerken, maar ook hoe je die kan gebruiken in je verdere leven, los van de school. Daarom kijken we ook naar wat jij precies nodig hebt om verder te kunnen, een individuele aanpak dus.
We zullen je daarnaast ook leren hoe je de wereld om je heen in vraag kan stellen en waar je hopelijk ook de antwoorden vindt, en hoe je met andere mensen moet omgaan.
Op het GO! atheneum Mariakerke krijg je alle ruimte om te groeien, en daar zullen we jou bij helpen.

SAMEN DUURZAAM GROEIEN:
LEREN LEREN, LEREN KIEZEN EN LEREN SAMENLEVEN

Dat is nog steeds niet 100% op het niveau van een twaalfjarige, maar we willen ze wel wat krediet geven. Het is in elk geval een pak verstaanbaarder, ook voor ouders.

 

Integratie

Elk jaar komen er verschillende klasjes zesdestudiejaartjes een paar lessen volgen bij ons om kennis te maken met de school. Uiteraard krijgen ze dan vakken die ze in het lagere niet krijgen en waarvoor ze bij ons kunnen kiezen: technologie en ICT, cultuur en filosofie, wetenschappen, en natuurlijk ook Latijn.

Vorig jaar deed ik het terwijl ik nog net volledig in ziekteverlof was, dit jaar had ik meteen vier groepen om te “entertainen”. Ik kan niet zeggen dat ik dit graag doe, die kleintjes: het is drie kwartier aan een stuk praten, ze enthousiast proberen krijgen, en ook degenen die al lang beslist hebben om nooit Latijn te doen, mee te krijgen. Ik heb er wel aparte werkblaadjes voor gemaakt en ze zijn steevast bijzonder enthousiast, maar toch… Ik had die integratie dus van kwart voor negen tot twaalf uur, en ik was steendood, net als mijn collega’s trouwens. Voor zo’n lesjes ga je namelijk voluit, de hele tijd. Met een eigen klas is dat helemaal anders, maar deze kleintjes moet je voor je winnen, vandaar. Maar… het zusje van Arwen bijvoorbeeld was vast van plan om nooit Latijn te doen, en twijfelt nu keihard ^^

Missie geslaagd dus.  En het verslag met foto’s kan je hier vinden.

Introductielesjes

Vandaag had ik het weer eens aan mijne rekker: integratie van de zesdestudiejaars. Dat houdt in dat de basisschool van onze school eens een kijkje komt nemen op onze school, dat ze een rondleiding krijgen, en dat ze ook 4 lesjes van drie kwartier krijgen in een van de modules, waar ze eventueel voor kunnen kiezen. Daar valt Wetenschappelijk Werk onder, Techniek en ICT, Duurzaam Samenleven en Ondernemen, en uiteraard ook Latijn.

Ik heb daar vorig jaar, samen met een collega, nieuwe brochuurtjes voor gemaakt, met een algemene uitleg waarom ze Latijn moeten doen (ik leg dat in hun taal uit, de tekst is voor de ouders), maar uiteraard ook met meer dan dat, of het zou nogal saai zijn. Zo bekijken we eerst de kaart van het Romeinse Rijk, zoeken we een aantal Latijnse woorden in het Nederlands (met een spelletje) en bekijken de titels van Latijnse strips. Daarna halen we tien anachronismen uit een tekening van een Romeins dorpstafereeltje, en dat vinden ze zalig natuurlijk. Als er nog tijd is, beginnen we aan een kruiswoordraadsel, waarbij ze een Latijns woord moeten invullen aan de hand van de vertaling. Ook dat is blijkbaar bijzonder amusant.

Eigenlijk doe ik dat dus niet graag. Die gastjes gaan dat nooit merken, die zijn meestal laaiend enthousiast en dat is een goede recruteringsbodem (de reden waarom we het doen natuurlijk). Vroeger vond ik het ook geen uitdaging, maar intussen, met die twee uur Latijn, is het wel de bedoeling hen naar Latijn te lokken. Ik maak er absoluut geen geheim van dat Latijn een werkvak is en dat ze elke week toets zullen hebben, daar begin ik het lesje zelfs mee. Maar daarna zijn ze meestal zó enthousiast, dat we tijd tekort hebben. Ik had bij de tweede groep niet gezien dat er een kwartier pauze was, en had enkel naar het beginuur van de volgende groep gekeken. We waren dus zeer ijverig bezig, toen er op de deur werd geklopt, en een collega kwam vragen waarom we eigenlijk niet in de eetzaal waren. En toen riep een van de meisjes uit: “Serieus? Is het al tijd? Ik dacht dat we minstens nog een half uur hadden! Zo jammer!” En toen waren we dus al meer dan drie kwartier bezig.

Het leukste was eigenlijk een jongen met een nogal grote bek, die op het einde van mijn les zo langs zijn neus weg zei tegen mij: “Goh, ik dacht dat Latijn weer zo een of ander stom onnozel vak ging zijn, maar eigenlijk valt dat dus wel vree goe mee!”

Daar doen we het dus voor. Maar man, ik ben ook wel blij dat ik er weer van af ben voor een jaar.