Vandaag ben ik met ons pa, zoals de vorige keer, naar Vinderhoute getrokken: we moesten de rest van het rondje “Ontdek Vinderhoute” nog doen én een ijsje gaan eten in dat tuincafé ’t Wegeltje.
Het had nochtans niet veel gescholen of ik had ons pa met zijn klikken en zijn klakken thuis afgegooid: we zaten al in de auto toen ik plots merkte dat ik vergeten was zijn haar bij te werken. Martine, zijn kuisvrouw, is nen crème van een mens, maar een kapper is ze niet… Hij had nochtans bij haar aangedrongen, enkele weken geleden, om zijn haar te doen, maar zijn nek was niet uitgeschoren, zijn bakkebaarden waren scheef en er stonden hier en daar gewoon nog plukken terwijl hij voor de rest bijna kaal was. Volgende week is er het communiefeest van Marie-Julie en ik wilde dat hij proper was. Ik had hem gesommeerd om naar de kapper bij hem om de hoek te gaan, maar dat wilde hij niet, want ‘hij kende die mensen niet’. Nooit geweten dat mijn pa schuchter was, maar bon.
Ik zag het niet zitten om nog terug naar huis te rijden om het te doen en zei dat hij toch maar naar die kapper ging moeten. Waarop hij een pruillip trok en zei: “Gij gaat dus mijn haar niet doen? Ik vind dat erg…” Ik keek eventjes ongelovig opzij, waarop hij herhaalde: “Ik vind dat erg…” En toen ben ik gigantisch uit mijn krammen geschoten. Ik ben echt beginnen roepen tegen hem, dat hij niet beschaamd was, alsof ik nooit iets deed voor hem, alsof hij niet elke godse zondag bij ons mag komen eten en nog eten mee krijgt, alsof ik niet vanalles regel voor hem en met hem naar alle mogelijke dokters en zo loop… Ik heb mijn remmen toegeslagen, mijn kar gekeerd en ben richting Zomergem beginnen rijden, vastbesloten om hem zonder meer bij hem thuis af te gooien. Maar toen had ik een nog beter idee: het was zondagnamiddag, maar de lokale Turkse kapper, Classmen, is open. Normaal gezien is het na afspraak, maar soms kan ne mens geluk hebben, zoals vandaag: de assistent was nog bezig, maar Ibrahim zelf had twintig minuten tijd voor zijn volgende afspraak. Ik ben daar binnen gestoomd, heb ons pa in die stoel geplonkt en heb Ibrahim wel vijf keer bedankt.
Twintig minuten later en 25 euro armer zag ons pa er weer bijzonder convenabel uit: netjes geknipt, nek uitgeschoren, oren en neus ontdaan van haar, wenkbrauwen kort gezet, soit, weer helemaal proper. En twintig minuten bleek ook voldoende te zijn om mijn woede te doen zakken, zodat we alsnog naar Vinderhoute zijn gereden en een bijzonder aangename middag hadden. Ik heb er zowaar een pracht van een kasteeltje ontdekt dat ik helemaal niet kende, met blijkbaar de dikste eiken van België.
Eindigen deden we effectief in ’t Wegeltje, waarvan bovenstaande foto de naamgever is. We namen elk een stevige ijscrème, maar ons pa kon voor de foto precies niet lachen, ik weet niet goed waarom. De andere foto is nochtans genomen toen we allebei aan het schateren waren en hij een poging deed om zijn lach onder controle te houden.
We pikten nog een laatste cache op onder Bierstal brug en besloten dat het goed was. Yup, dit zijn van die aangename zondagen. Zonder de kappersperikelen dan…