Frankfurt-am-Main: hier kommen wir!

Merel werd deze morgen vakkundig om kwart voor acht afgezet aan het station voor haar scoutskamp, de jongens blijven gewoon thuis, en wij, wij gaan op citytrip naar Frankfurt.

Tot onze verbazing haalden we de trein van kwart over acht naar Brussel nog wat ervoor zorgde dat we meer dan een uur moesten wachten in Brussel Zuid op onze ICE naar Frankfurt. Geen nood, we dronken rustig een koffietje in de Pret in de stationshal en ik zocht en vond er een heerlijke stationscache: uit 16 foto’s moet je de 8 stuks halen die je daar ter plekke kan zien. Uiteraard gaat het om details, maar blijkbaar ben ik oplettend, want in één wandeling had ik ze alle acht herkend en had ik meteen ook de cache. Mijn vakantie was meteen goed begonnen.

Drie uur later stapten we uit in Frankfurt Hauptbahnhof en zochten we meteen iets om te eten: het was bijna twee uur! Bart had trouwens een call om drie uur, we konden dus niet ver lopen.

Gelukkig is het hotel vlakbij: alles ligt hier trouwens dicht bij elkaar. En dat hotel, dat mag er wezen. De kamer is niet super groot maar wel zeer gerieflijk.

Het uitzicht en de traphal zijn trouwens ook zeer, euh, hipster.

Bon, na een korte rustpauze voor de rug trokken we te voet de stad in, enfin, gingen we op wandel langs de oevers van de Main.

Ik was al een cache aan het zoeken toen Bart liet weten dat de fietsenverhuurguy aan het hotel stond. Wij terug, fietsen opgehaald en dan met de fiets ’t stad in tot aan de Römer, alwaar de zon scheen en ze deftige koffie hadden.

In het terugkeren zijn we nog even een cache gaan zoeken aan het euroteken, maar waren we eigenlijk te moe om nog echt een restaurantje te gaan zoeken. We wilden ook niet echt veel, maar een deftige supermarkt vonden we dan ook weer niet. We zijn uiteindelijk gaan eten in het restaurant beneden: hipster-fusion-bistro. Niet goedkoop, wel lekker. En vooral: enkel nog de lift in om te gaan slapen. We lagen allebei al te knorren rond tien uur, schat ik. Beetje moe?

Frankfurt

Ik ben daarnet Wolf gaan ophalen aan de Blaarmeersen, na een weekendje Frankfurt. Hij zag er moe, ietwat vuil, en vooral ook bruin uit. Blijkbaar was het de max geweest: de eerste avond hadden ze nog een klein beetje liggen kletsen, de tweede avond lagen ze allemaal om acht uur in hun slaapzak en was het quasi meteen stil, zo doodop waren ze allemaal. Enfin, dat zegt Wolf toch.

De zaterdag was nochtans wat ontmoedigend: al hun matchen hadden ze verloren, tegen willekeurige tegenstanders. Op basis van die cijfers werden ze zondag in een poule ingedeeld, en daar hebben ze dan gewoon alles gewonnen. Tsja…

De rit met Frans en Rita was goed meegevallen, hij was dolblij dat hij op die manier mee kon. Hij had wel duust ajuinen moeten helpen planten in Limburg, zo blijkt.

In elk geval had ik een intens tevreden kind terug, met een paar blauwe plekken en wat stijve spieren, en zonder stem. Rugby, ’t blijft toch iets aparts…

Door alle mogelijke hoepels gesprongen en in bochten gewrongen

Morgen vertrekt Wolf voor drie dagen naar Frankfurt, voor een rugbytoernooi. Hij kijkt er al dagen naar uit, en blijkbaar had hij al een paar keer tegen Bart gezegd: “Kijk, papa, over drie dagen zit ik op dit uur al in Duitsland!”.

Veel had het vandaag nochtans niet gescholen, of hij mocht niet mee. Ik voelde me ongelofelijk schuldig, en heb echt alles op alles gezet om hem toch mee te krijgen. Wat was er nu aan de hand?

Wel, ik was vandaag dus al een paar dingen aan het verzamelen, en stelde tot mijn ontzetting vast dat zijn Kids ID verlopen was. Zijn identiteitskaart, die hij nodig heeft om de grens over te mogen. Eigenlijk was ik ervan overtuigd dat hij nog een reispas had – we zijn in 2012 naar Tunesië geweest – maar ik kon die niet vinden, hoe hard ik ook mijn kasten overhoop haalde (en meteen dan ook maar opruimde). Ik vond die van mij, die van Bart, en die van Merel, maar dus niet die van de jongens.

Wanhoop.

Ik reed alsnog naar het dienstencentrum in Mariakerke om een verklaring van ouderlijke toestemming naar het buitenland te laten afstempelen, en daar wisten ze me te vertellen dat de jongens nooit een reispas hadden gehad, alleen een Kids ID, want dat was voldoende voor Tunesië. Ik dacht dat die reis in 2013 was geweest, en toen waren die ID’s al niet meer geldig. Zucht, ik had dus voor niks mijn kasten omgekeerd…

Nog steeds wanhoop, want dus geen geldig identiteitsbewijs voor Wolf. “Goh, Duitsland, dat is Europa, Schengenakkoord en al, wat is het probleem?” hoor ik u denken. Wel, wij hebben ooit zo met school eens aan de Franse grens gestaan, waarbij ze van alle leerlingen de identiteitskaarten hebben opgevraagd en gecontroleerd, en waarbij ze op de bus iedereen kwamen tellen. Misschien was het een stiptheidsactie, misschien ook niet. Ik zou als organisatie in elk geval niet zomaar een minderjarige zonder zijn ouders en zonder geldig ID op mijn bus laten als ik de grens over moest, je weet maar nooit. Want als ze je tegenhouden, staat de hele bus stil voor uren, tot de betreffende ouders zijn gearriveerd.

Ik belde dus naar de groepsverantwoordelijke van Wolfs rugbyteam, en zij oordeelde hetzelfde, volledig begrijpelijk, ook na overleg met de clubvoorzitter.

Wanhoop.

Tot ik eraan dacht dat Eriks ouders, Ernest zijn grootouders dus, ook naar Frankfurt gingen, maar dan wel met de auto. Zij gingen ook niet in tenten slapen, maar hadden er een hotelkamer vlak in de buurt gehuurd. Misschien kon Wolf wel met hen mee? Gewone personenauto’s worden eigenlijk nooit gecontroleerd, en dan zeker ook niet de ID’s van de passagiers. Ik zocht Frans zijn telefoonnummer op, legde de hele situatie uit, en Wolf mocht met hen mee.

Opluchting!

Hij zou wel vanavond al mee moeten, want zij gingen eerst nog bij Frans’ vader langs in Limburg, gingen daar blijven slapen, wat in de tuin en het huis werken, en dan van daaruit doorrijden. Bon, dat moest dan maar, dat was ook het probleem niet. Oef! Tot Frans terloops vroeg hoe Wolf dan zou terugkeren. Ha ja, want zij maakten er meteen een weekje Frankfurt van, een vakantie.

Wanhoop.

Ik probeerde de groepsverantwoordelijke te bereiken, maar die nam niet op. Bon, ganse scenario’s in mijn hoofd: zondag zelf naar Aachen rijden, er een daguitstap van maken, en op die manier Wolf oppikken. De trein was geen optie, voor een elfjarige alleen. Of…

Ik kon de groepsverantwoordelijke bereiken, en die zei: “In het terugkeren gaan ze zeker niet controleren, we nemen hem gewoon mee op de bus. En in de hele kleine kans dat hij tóch tegengehouden wordt, wacht ik wel met hem tot jij ons komt ophalen”.

Opluchting. Yes!

“Alleen moet de toerverantwoordelijke nog akkoord gaan.”

Aaah! Stress!

Ik belde die mens, en die kon me pas na een kwartier terugbellen. Geen enkel probleem, vond hij, Wolf mocht gerust mee terug met de bus.

Opluchting!

En toen belde ik Frans nog eens, en zei die dat ze besloten hadden om toch pas morgenvroeg door te rijden naar Limburg, en dat ik dan Wolf moest afzetten tegen negen uur in Zottegem.

Oef! Oef oef oef!

Dit soort dingen is gewoon slecht voor mijn bloeddruk. Gelukkig staat die standaard toch te laag, maar toch… Maar Wolfs gigantisch blije gezicht, en zijn stevige armen rond mijn nek, zeiden voldoende. Ik heb een ongelofelijk blij kind dat morgen gewoon naar Frankfurt gaat. Misschien in het doorgaan dan niet bij zijn vriendjes, maar dat maakt niet uit. Hij gaat naar Frankfurt, rugby spelen. Als hij nu maar niks bezeert… Maar da’s dan weer een andere kwestie.

Poeh.