Impromptu barbecue

Jawel, de hel is niet bevroren, er is hier ten huize gebarbecued, mét gasten zelfs. Allez ja, dat laatste was niet gepland, maar wel bijzonder gezellig.

Merel had deze namiddag namelijk verjaardagsfeestje van Lieze. Omdat ze nog altijd niet echt durft fietsen – eigenlijk kan ze het al lang, maar ze durft gewoon niet – reden zowel Bart als ik mee per fiets om haar te begeleiden. Kobe was ook uitgenodigd om samen met Kaat de bende meisjes in goede banen te leiden. Enfin, Merel viel wel een keer en stond te stampvoeten – waar heb ik dat nog gehoord? – maar we geraakten er zonder problemen, en ik bleef vijf minuutjes hangen en reed toen naar huis. Kwart over vijf stonden Bart en ik er terug om hen op te halen, en toen stonden Els en Jurgen erop dat we nog iets bleven drinken op het terras. Het werd bijzonder gezellig, maar tegen zessen verklaarden we dat we naar huis moesten, want Wolf ging thuiskomen – die was met Barts elektrische fiets naar een vriendje, een hele vooruitgang – en we gingen barbecuen, jawel. Waarop Lieze meteen begon te roepen en te springen: “Ooh, barbecue, mag ik mee, mag ik mee?” en Merel onmiddellijk mee begon te springen. Goh ja, waarom niet? Mijn echtgenoot kennende was er meer dan eten genoeg. Lieze mocht mee. Toen we dat verklaarden, begon Janne – de kleinste van vier – prompt te huilen dat ze ook mee wou, en Kaat – 11, Kobes leeftijd – te mokken dat dat niet eerlijk was. Juist.

Wij, de volwassenen, keken even naar elkaar, en schoten toen in de lach. Waarop ik voorstelde dat we nog even langs de Delhaize konden om extra vlees, dat er van de rest wellicht meer dan genoeg was, en dat ze gerust alle vijf mochten komen barbecuen. Els en Jurgen waren pompaf van het feestje en zeiden geen nee, maar hadden zelf nog barbecuevlees in de diepvries, ze gingen dat dan wel meebrengen. Een goed half uur later kwamen ze dus bij ons aan, waar de barbecue al vrolijk aan het gloeien was, de tafel gedekt stond, en het heerlijk zitten was. We dronken aperitief, stonden om beurten te bakken, en de kinderen stelden een showtje samen. Wolf was steendood – hij was niet alleen naar Jens gefietst, ze waren met een ganse bende naar ’t stad gefietst – maar genoot intens, en hij niet alleen.

En natuurlijk waren er als dessert geroosterde marshmallows en gegrillde ananas. Jammer dat er daar niet extra van was, die was meteen op.

Maar ik had een zalige avond, heerlijk ontspannend, en helemaal geïmproviseerd. De max, toch?

Zeg Els…

Zeg Els,

het is bijna Omen, en ik kijk er gigantisch naar uit. Haven heb ik al moeten missen, maar weete, ik heb de Vossen al weer grotendeels bij elkaar gekregen. We hebben hier weer in mijn living samen gezeten om de groep rond te krijgen, en het was wijs. Echt. Ge hadt er bij moeten zijn, we hebben u gemist. Mireille speelt een diefachtige rogue die ook kan genezen, Hanneke is iets druïde-achtigs met drankjes brouwen, Caterina heeft wat genezing maar ook veel andere dingen, en ik, ik ging voor full fighter gaan, met staf deze keer. Grote bek en al, kendet? Ik had nog iemand naast mij kunnen gebruiken met een zwaard en een schild die erop zou slaan als het beweegt, weete. Sabrina gaat er later ook nog wel bijkomen, en dan zien we nog wel.

Uw ventje hebben we voorlopig al mee gekregen als figurant op Omen. Ik hoop dat hij hem een beetje gaat amuseren, want ik zou hem doodgraag ook weer meekrijgen bij de Vossen. Het zal nooit meer hetzelfde zijn, Elske, maar we blijven aan u denken. Ik heb onlangs dat filmpje nog eens bekeken dat die oudleerling van mij gemaakt heeft, en gij zijt mij in mijn kleren aan het helpen, en uwe lach is gewoon aanstekelijk, jong!

Het larpvirus is dus al weer aan het kriebelen, maar weet ge wat mij vooral gigantisch deugd heeft gedaan? Ik heb vannacht gedroomd. De plot weet ik niet meer, maar het was ne gigantisch fijne live, stijl Poort, en wij waren weer samen. Ik herinner me vooral dat we ergens in een of andere herberg de slappe lach hebben gekregen, dat we samen schild aan schild stonden te vechten, en dat we op een bepaald moment al gibberend en gillend voor ons leven crossten, iets waar we alle twee zo goed in zijn, nietwaar… Om dan al hijgend en puffend blijkbaar in veiligheid te zijn, en prompt het uitgieren van het lachen.

Nee Els, larpen gaat nooit meer hetzelfde zijn zonder u. Maar zo lang dat ik nog kan dromen dat we samen spelen en onnozel doen, blijft ge nog wel een beetje bij mij. Ik weet ook niet wat het gaat geven als ik op Haven met de Vossen ga spelen, maar ge zit in onze achtergrond, ge zijt in het verhaal geschreven, en ge zijt er dus, wat ons betreft, bij. En weete? Als het beweegt, dan kloppen we derop. Beloofd.

 

Wel degelijk vakantie

Vanavond vertrek ik voor een paar dagen naar Dordrecht: op wijvenweekend, wat we in 2012 ook al eens deden, maar toen wel nog met Els. Het zal raar doen, zo zonder haar…

Dat betekent wel dat ik vandaag nog wat dingen te doen heb, zoals verder werken aan die berging. Want ja, zo vlot gaat dat nu ook weer niet, en ’t is niet alsof ik dat zo graag doe.

Maar er werd druk afgewisseld met de tuin: het onkruid – vooral gras – op onze ettelijke meters voetpad stond alweer een meter hoog. Helaas letterlijk.

IMG_1224

Merel en ik pakten het onkruid aan, terwijl Bart warempel het gras afreed. Kobe deed een poging tot stofzuigen van mijn auto, en Wolf zocht zijn kampgerief bij elkaar. En ondertussen dus stukjes berging, en nog was. Ha ja, met een gezin van vijf stopt die was nooit…

Maar Kobes werklust was duidelijk omgekeerd evenredig met zijn meezingcapaciteiten met zijn iPad: veel was er na twee uur nog niet gebeurd aan die auto. Ik ben dan zelf maar beginnen stofzuigen en kuisen aan het stort dat mijn auto was. De laatste twee planken van de berging, en deel twee van het voetpad zal voor een andere keer zijn.

Want om zeven uur pakte ik mijn boeltje, stapte de auto in, en reed naar Dordrecht. Daar is namelijk het Big Rivers Festival, te vergelijken met onze Gentse Feesten, maar dan maar drie dagen. Overal zijn er podia met concerten, loopt er een massa volk, en alles wordt gekenmerkt door de kleuren paars-groen-goud, met veel kettingen, stijl New Orleans’ Mardi Gras.

In 2012 deden we het ook, met Els erbij. Als een soortement eerbetoon aan haar deden we het nu opnieuw, maar dan met Caterina erbij deze keer. En ja, we liepen rond, aten een ijsje, luisterden hier en daar naar muziek, fietsten tegen half twee naar huis, gingen daar nog aan het snacken bij een gezellige babbel, en zaten tegen half drie in bed. Ugh. Maar ik had wel een heel erg gezellige avond. Dank je, dames!

 

Afscheid

Lieve Els,

we leerden je kennen in een spel, maar je speelde zoals je ook in het echt was: lief, zorgzaam, geduldig, meelevend, maar ook grappig, levenslustig, en spitsvondig.
Aan je zijde vonden we altijd je paladijn terug, Stefaan, je maatje, je beschermengel, je andere helft. Samen hebben we gigantische avonturen beleefd, spannende momenten, intense emoties, diepe angst… En zo werd een vriendschap gesmeed, een band die niet meer stuk kon. We speelden samen, we leefden samen, we lachten samen. En zo zullen we ons jou ook herinneren.

Want toen het nieuws van je ziekte insloeg als een bom, weigerden we het te geloven. Onze Els, onze Elisabetha, onze Fleur, een van de Vossen, ziek? Nee, die kwam er wel door, geen probleem. En je vocht, je streed, je hield je sterk, en je weigerde op te geven. Maar dit gevecht was er een dat je niet kon winnen, Els.
En, om eerlijk te zijn, we kunnen het nog steeds niet geloven. Wie zal er nu aan onze zijde strijden? Wie zal er nu op kloppen, als het beweegt? Met wie gaan we nu tranen lachen, midden in de nacht?

Nooit zullen we je vergeten, Els. Dat kunnen we niet. Je bent een van ons, je bent altijd in ons hart. En samen met Stefaan en Arwen dragen we je met ons mee. Voor altijd.

Gemengde gevoelens

Eigenlijk heb ik zelden of nooit gemengde gevoelens voor ik op larp vertrek. Ja, soms wel omdat ik vreselijk moe loop en het druk heb, maar eigenlijk valt dat goed mee.

Deze keer dus wel, en dat heeft alles te maken met Els.

Ik weet het echt niet, hoe ik straks ga reageren. Weet je, toen ik daarstraks met Wolf naar huis reed – zijn rug begint zorgwekkend veel zeer te doen, hij reed liever met mij mee – bedacht ik plots dat de larp in De Pinte was en niet in het verre Limburg, en dat het dus amper 20 minuten rijden was. En dat ik dan Kobe nog gerust van zijn fagotles kon afhalen. Dat ik dan, om me een slaapplaatsje te houden, wel eventjes zou bellen naar…

Juist ja.

Een van de andere spelers heeft een A3 blad met foto’s van Els gemaakt, en ze gaan een klein herdenkingshoekje maken, en een rouwschriftje leggen en zo.

Ik weet niet hoe ik me ga kunnen houden als ik daar toekom en iedereen zie, en zelf een plaatsje moet zoeken en zo.

Zucht.

Larpen gaat nooit meer hetzelfde zijn.

Kluts kwijt

Yup, ik ben mijn kluts kwijt.

Gelukkig kan ik op school een knop in mijn hoofd omdraaien, en lukt het wel.

Maar verder…

Nee, vandaag even niet. Echt.

Eventjes alles stil

Deze avond kreeg ik bericht waar ik totaal niet goed van ben.

Els, een vriendin die ik al jaren ken, met wie ik larp, die dan heel vaak met me meerijdt, mijn medekrijgster, mijn maatje naast mijn zijde, heeft het niet gehaald.

Ja, ze was zwaar ziek, lymfeklierkanker, maar de behandeling ging bemoedigend. Alleen was bij de laatste chemokuur haar lever lastig aan het doen. Maar niemand van ons die ook maar een moment dacht dat ze het niet ging halen. Niet Els, zo’n straffe madam zeg!

Ik weet het even niet meer.

Het enige wat ik nu kan doen, is op mijn blog alle fantastische momenten samen – voor zover dat die gedocumenteerd zijn – opnieuw bekijken, en huilen. Want we hebben fantastische, idiote dingen samen gedaan, en vooral gigantisch veel gelachen. En veel, veel meer herinneringen dan ik terugvind.

Els toch…

Poort28

Meetkerkse Moeren

Ik zeg het al een paar maanden dat ik dringend eens in Brugge moet geraken om een zieke vriendin te bezoeken. In de krokusvakantie was het ronduit rotweer, maar vandaag zagen de kinderen en ik dat helemaal zitten. Want Brugge, dat is voor sommige mensen misschien gaan winkelen en rondlopen in ’t stad, maar wij, wij gaan geocachen. Ik heb niks nieuws nodig, de kinderen ook niet, en we winkelen geen van allen graag.

Bon, tegen elf uur stonden we voorbij ’t Sint-Janziekenhuis, voor een tocht van maar liefst 27 caches + bonus. Geen idee hoe ver we gingen raken, we gingen wel zien hoe lang we goesting hadden. Eén ding stond vast: met mijn zere voet en Wolfs zere rug gingen we de 15 kilometer niet te voet doen, maar per auto, voor zover mogelijk.

We reden naar Meetkerke, en begonnen dus aan de Meetkerkse Moeren. De wandeling is opgedeeld in twee stukken, een van 11 en een van 16 caches, en we gingen proberen het eerste deel nog voor het middageten te doen. Ha ja, want de bezoekuren zijn maar vanaf 14.00 uur, vroeger moesten we er niet zijn, en Els had ons toch wel het restaurant van het ziekenhuis zelf aangeraden. Nog zo gemakkelijk dus.

We reden rond door een prachtig landschap, stelden vast dat we bijna wegwaaiden bij momenten en dat de winterjassen dus zeker geen overbodige luxe waren, en dat de caches echt mooi gedaan waren. En we genoten, ja.

We haalden het eerste deel nog net voor we blauw van de honger zagen, en pikten zelfs de bonus op. De vol-au-vent, respectievelijk spaghetti smaakte nog dubbel zo goed, en dat zonder wachten!

Tegen half drie stonden we bij Els op de kamer. Toegegeven, het was erger dan ik verwacht had. De vorige chemokuren waren al bij al nog doenbaar geweest, maar deze laatste viel echt zwaar. Maar het deed echt wel goed om haar te zien, ook al zijn we niet lang gebleven, daarvoor was ze veel te vermoeid.

Enfin, wij terug naar Meetkerke voor deel twee van de Moeren. Hier hebben we ons geriskeerd om met de auto over een boebelige veldweg te rijden, en we konden 12 van de 16 caches oppikken. Voor de laatste vier werd het te laat, waren we te moe, en moesten we een stevig eind stappen. Die zullen dus helaas voor een volgende keer zijn. Maar man, geocachen is echt wel een zalige hobby! Of hoe ga je anders drie kinderen zomaar aan het wandelen krijgen, dacht je?

IMG_2721

Tussendoor waren we verzeild in een klein biercafé ergens op den buiten, dat eigenlijk wel vol zat, en waar ze zeer lekkere wafels en pannenkoeken verkochten. En warme choco, of wat dacht u?

En ik, ik was nog netjes op tijd thuis voor mijn generale repetitie.