Gandalf bij de dierenarts

Het is al de tweede keer dat we met Gandalf bij de dierenarts zitten: hij krabt de hele tijd, ook al wordt hij nauwgezet ontvlooid. De eerste keer had ze hem een lichte dosis cortisone gegeven en het advies om andere voeding te geven. Sindsdien eten ze beiden van dat speciale voer om urinaire problemen te vermijden,

Helaas, het krabben bleef, het werd zelfs erger, zodat hij overal kleine wondjes kreeg.

Bon, ik heb hem probleemloos kunnen pakken – hij komt toch altijd netjes aangelopen wanneer ik hem roep – en ze heeft hem nog eens onderzocht. In zijn vacht zat veel zand en andere rommel – wat normaal is voor een buitenkat – maar ook, volgens haar toch, uitwerpselen van vlooien. De beestjes zelf waren niet te bespeuren. Wellicht zijn die rotbeesten intussen immuun aan de Frontline, zodat ze ons een ander antivlooienmiddel heeft meegegeven, en ze heeft hem ook een zwaardere dosis cortisone ingespoten tegen de jeuk.

Nu maar hopen dat het helpt, want hij was behoorlijk pissig omdat hij in zijn reisbox moest. Aan de andere kant: hij weet dat we hem proberen helpen en hij kwam ’s avonds toch alweer een streel vragen.

Katten: ’t is een bezigheid.

Dierenarts voor Gandalf

Vorige week zat ik nog met Nazgûl bij de dierenarts wegens een blaasontsteking en de bijhorende plasjes overal.
Vandaag ben ik met Gandalf even langsgeweest: hij moet zijn ‘stokjes’ niet meer hebben en loopt precies vrij mager. Het is niet dat hij meer slaapt dan anders, hij blijft dezelfde grote zaag, maar we waren er niet helemaal gerust in.

Ik kan niet zeggen dat hij moeilijk deed toen ik hem in de kattendraagmand zette, maar ik moet wel zeggen dat hij verdomd luid kan miauwen! Enfin, de dokter onderzocht hem, zei dat hij eigenlijk zeer gezond was, dat zijn tanden in orde waren, maar dat de kans groot was dat hij wormen had wegens eigenlijk in de laatste 8 jaar nooit ontwormd. Hmmm, dat zou inderdaad best wel eens kunnen.

Ik terug naar huis van Lovendegem met Gandalf, en zijn ongenoegen over de kattenmand werd zo mogelijk met nog meer decibels geuit. Ik had dan ook verwacht dat hij er onmiddellijk zou uitspringen, maar nee hoor: ik zette de mand neer, deed ze open, en Gandalf bleef eventjes gewoon zitten kijken. Toen stapte hij er omzichtig uit en besnuffelde het vermaledijde ding grondig. Om het dan hooghartig de rug toe te keren en, met de staart kaarsrecht in de lucht, aan de deur te miauwen om naar boven te mogen.

Katten. Bah.

Dierenarts

Als je een redelijk strakke maar perfect haalbare timing hebt – 10.00 uur als eerste bij de dierenarts met een zieke kat, twintig na buiten, 10.35 uur weer thuis, een dikke twintig minuten speling, en om 11.00 uur vertrekken naar school om om 11.15 uur les te geven – dan valt dat nogal tegen als de dierenarts 35 minuten vertraging heeft bij haar eerste consult wegens dubbele boeking.
Het is gelukt, maar het is alweer niet goed voor mijn tikker.

Positief: ik heb geen koffie meer nodig ^^

En de kat? Nazgûl liet plasjes achter overal waarin telkens een klein beetje bloed zat, en jawel, hij heeft een blaasontsteking, zoals ik al vermoedde. Een inspuiting met antibiotica en nog wat siroop – dat wordt nog een uitdaging – en dat zou moeten opgelost zijn.

Knippe de poeze!

Ik geef het toe, ik was vandaag behoorlijk ongerust. Saruman werd gisteren namelijk netjes ontdaan van zijn edele delen en voorzien van een chip, en vond dat niet bepaald zo aangenaam. Heel begrijpelijk, overigens. Ik was hem gisterenavond tegen zessen gaan ophalen, en het viel nog behoorlijk mee: hij installeerde zich niet echt in mijn armen, maar wel op een van zijn gebruikelijke plekjes, op een poef aan mijn voeten. Rustig en wellicht nog een beetje onder de indruk, maar bon.

Toen ik ging slapen, lag hij dus nog mooi ergens in de zetel, voor zover ik weet. Ik had het kattenluik naar de berging en zijn kattenbak open gelaten, maar dat naar buiten dicht gehouden, op aanraden van de dierenarts.

Deze morgen was hij echter nergens te bespeuren. Tiens. Zelfs toen Chantal (de kuisvrouw) hem zijn gebruikelijke snoepje wilde geven – iets waar hij normaal gezien al op voorhand voor gaat staan miauwen – kwam hij niet aanlopen. De hele dag bleef hij vermist: hoe ik ook riep of vers eten aanbood: geen Saruman te zien. Was hij nu toch buiten geraakt op een of andere manier, en was hij versuft ergens onder een auto gelopen, of zat hij ergens anders binnen? Geen idee…

Wolf riep, Kobe riep, ik ging op alle kattenplekjes kijken, maar nee, geen Saruman.

Rond een uur of vijf belde ik ongerust naar de dierenarts met de vraag of dit wel normaal was, en ook zij vond het verdacht. Niet meteen een antwoord dat me geruststelde, geef ik toe.

Maar nog wat later zaten Kobe en ik in de zetel, allebei te lezen. En plots riep Kobe: “Ey mama, ik hoor Saruman snurken!” Wat bleek? Het beest zat al de hele dag achter de zetel onder de hangkast, en had zich gewoon nog niet willen laten zien, boos als hij was op mij.

We hebben de zetel verschoven, kat opgevist, en hem bij ons gelegd. Waarop hij prompt, verontwaardigd met de staart in de lucht, zich een eind verder ging leggen, maar niet zonder eerst wat te eten.

Mysterie opgelost, gezin opgelucht.

En nu nog afwachten hoe lang Saruman nog boos blijft op ons…