Afscheid van nonkel Staf

Vandaag hebben we afscheid genomen van nonkel Staf, Barts peter en de jongste broer van Nelly. Hij was de enige nonkel van Bart met wie ik ook echt contact had: zelfs in het prille begin, toen we nog niet lang samen waren, ben ik een paar keer gaan meehelpen op de boerderij om er hekkens, de pomp en vooral ook een dikke 15 op de brievenbus te schilderen. En stuurde hij me prompt om het lunkijzer, iets dat dus niet bestaat en waarmee ik algemene hilariteit over me heen kreeg.

Het was een beer van een man, maar dan wel van de gezellige, goedlachse soort, ne wijze mens in het plat Kruishoutems. En ik vond het dan ook jammer om hem stilaan te zien wegdeemsteren: eerst toen hij verhuisde van de boerderij naar zijn huis wat verderop, maar toch bleef meehelpen. Het was niet hetzelfde, echt niet. En toen werd het fysiek moeilijker en verhuisde hij naar een WZC in Zingem. En daar zagen we dat het ook mentaal achteruit ging: bij momenten was alles nog heel helder, op andere momenten was dat echt wel wat minder.

Staf ging ook niet meer mee op de etentjes voor kerstdag en dergelijke, dat hoefde al eventjes niet meer voor hem. Vaak zagen we hem dus niet, af en toe gingen we eens langs.

Tot Bart zondag het bericht kreeg dat er iets mis was met zijn maag en dat hij richting ziekenhuis was gevoerd, naar de afdeling intensieve. Maandag kwam dan de boodschap dat hij de ochtend niet had gehaald. Plots.

Maar eerlijk? Liever dit dan dat langzame wegzinken in dementie, zoals we bij zijn tantes hebben gezien. Staf was vrolijk, was graag gezien, was graag onder de mensen, en zo zal ik me hem ook herinneren. Een warme, hartelijke, soms strenge maar doorgaans bijzonder aangename mens, eenvoudig, simpel, rechtuit en eerlijk.

Stafke, waar dat ge ook zijt: het ga u goed. En drinkt er nog enen op, nen dreupel, maar dan enkel enen van Filliers. Zo hoort dat.

Rust zacht, nonkel Wim.

Eerder deze week bereikte me het bericht dat mijn grootnonkel Wim plots overleden is. Allez, strikt genomen is hij inderdaad mijn grootnonkel, wegens het kleine broertje van mijn grootmoeder, een achterkomertje, maar eigenlijk was hij ongeveer even oud als mijn ma. Zijn jongste dochter is Ellen, jonger dan ik, in wier huisje in de Ardennen we al zo vaak zijn mogen gaan logeren. Ik heb eigenlijk best wel een goed contact met haar, dankzij ons beider blogs, en ik volgde de gezondheidstoestand van haar pa wel een beetje dus. Ja, ik wist dat hij parkinson had, net zoals mijn pa, maar wel in veel ergere mate. En ik wist ook dat hij sinds een paar maanden in een verzorgingstehuis was opgenomen, omdat tante Francine het echt niet meer aankon om voor hem te zorgen, zo hulpbehoevend was hij intussen.

Maar zijn dood zelf was eigenlijk heel erg plots, totaal onverwacht. Dus ja, ik was behoorlijk verschoten. Ons pa was gevraagd aan de koffietafel, maar aangezien hij zelf niet meer mag rijden, had dat wel wat voeten in de aarde om alles geregeld te krijgen. Hij is gelukkig mee kunnen rijden met Jeroen, en ik heb hem dan tot aan de zaal gebracht, waarna hij met een van mijn nonkels kon meerijden. Gelukkig.

En de begrafenis, goh, ik had er hartzeer van. Ja, zoals zijn kinderen zelf zeiden, was het al een lange weg geweest van afscheid nemen. Afscheid nemen van het klussen, afscheid nemen van het auto rijden, afscheid nemen van het samen op vakantie gaan, afscheid nemen van het fietsen, afscheid nemen van de lange wandelingen, uiteindelijk zelfs afscheid nemen van de gesprekken… En dan ben ik toch ongelofelijk blij dat ons ma dat niet heeft moeten meemaken. Dat ze tot vijf dagen voor haar dood gewoon nog zelf boodschappen had gedaan en zelf had gekookt. Dat ze tot op het einde nog ongelofelijk helder was, en dat het allemaal zo rap is gegaan.

Maar ik voelde mijn hart opnieuw breken in Ellens plaats. Ja, ik weet het, we moeten onze ouders allemaal afstaan, maar soms is het gewoon te vroeg. Ik denk niet dat haar kinderen zich hun opa echt zullen herinneren, en dat, dat besef alleen al, doet pijn. Dat vond ons ma ook het ergste: dat ze de kinderen niet meer ging zien opgroeien, en dat Marne zich haar wellicht nooit meer bewust zal herinneren.

Ik heb ons pa afgezet en ik ben nog gaan cachen in Deinze. Gewoon, op mijn eentje, uitwaaien, alleen met mijn gedachten. Ik had dat even nodig, en gelukkig begrijpt Bart dat ook.

Want soms, soms gaat het diep.

Rust zacht, nonkel Wim.

Gent – Mol – Balen – Geel – Gent

Ik ging een week lang slapen, weetuwel? Dat had ik hier gisteren nog vol overtuiging geschreven.

Ik was wakker om half negen, las nog een uurtje in bed, en kwam toen op ’t gemak de trap af, trok wat kleren aan, en ging buiten met de kinderen ontbijten. Heerlijk rustig, zonder haasten, een puur vakantiegevoel.

Tegen kwart over tien ging ik even aan mijn computer zitten, en scrollde lui door mijn Facebookmuur. Alwaar ik bij een vriendin een bericht opmerkte over een verkeerd adres op een brief, die gelukkig toch was toegekomen. Een doodsbrief, met daarop een bekend handschrift.

Een wenkbrauw ging omhoog. Hmm? Doodsbrief? Zou het? Nee toch? Ik had deze week nog met Annick gechat, ik wist dat haar moeder niet lang meer had, en ik dacht dat ze voorbereidingen aan het treffen was, zoals ik destijds heb gedaan in de laatste weken. Blijkbaar was mijn euro niet gevallen dat het al zover was, en was Annicks euro niet gevallen dat ik dat niet doorhad.

Ik liep naar de brievenbus, en jawel, gisterenmiddag moet de brief toegekomen zijn. Het was kwart over tien, en ik was dus uitgenodigd voor een begrafenis om 11.00 uur in Mol, op 1.20 uur rijden, en daarna op de koffietafel. Dat ging ik dus niet halen, maar bon, ik kon misschien nog wel een klein stukje van de dienst meepikken, en dan daarna wel aanwezig zijn voor Annick, en dat telde.

Ik ben dus als de wiedeweerga in deftiger kleren gesprongen, heb mijn boeltje bijeengegrabbeld, en ben naar Mol gereden, waar ik effectief om 11.40 uur nog kon aansluiten bij de herdenkingsdienst. Oef.

Het werd een intense, maar fijne koffietafel, en ik was oprecht blij dat ik er nog bij was. Had Annelies dat foutieve adres niet gepost, dan had ik het nooit op tijd gezien. Meh.

Enfin, ik was nu toch ginder in de Kempen, en blijkbaar was er een ongeluk gebeurd aan de Kennedytunnel met meer dan een uur file, dus wat kon ik beter doen dan te gaan geocachen? Ik verwisselde de lange zwarte rok met een jeans, en ging op pad in Mol, Balen en omstreken.

Vooral het toertje in en rond Ezaart kon me bekoren, maar ik ben te lang blijven zoeken bij een bepaalde cache, waardoor ik niet meer de tijd had om ze allemaal te doen.  Maar goh ja, ’t is niet dat ik zo haastig was: ik wilde enkel naar huis om Wolf te zien, we hadden nog de hele avond.

En toen stond ik in Geel eentje te zoeken, toen mijn agenda me een verwittiging stuurde: straks om 19.00 uur D&D. Unk! Compleet vergeten! Ik sprong in de auto, belde naar Wolf met de boodschap dat hij alles moest klaarzetten want dat ik maar thuis ging zijn tien voor zeven, en om nog wat knabbels te halen – wat Bart prompt deed, de lieverd – en reed dus fluks naar huis, net op tijd om een boterhammetje binnen te spelen en de gasten te onthalen. Phoe.

De sessie Dungeons and Dragons werd een fijn avontuur, en Bart wilde ons blijkbaar vetmesten, want hij bleef maar met hapjes aandraven.

Nee, een slaperig uitrustdagje werd het niet, maar het was wel goed voor mijn zen. Allez, toch bij momenten.

Een bijzonder vreemde, emotionele dag…

Het begon met een sneeuwtapijt dat nog van gisteren was blijven liggen: om half negen zag alles nog wit, maar gelukkig waren de wegen best wel berijdbaar.

Gelukkig, want ik moest om half tien in Eeklo staan, in de Oostveldkerk, voor een van de droevigste dagen (mag ik hopen) van dit jaar. De kerk zat stampvol voor Klaartje, en de dienst was ongelofelijk aangrijpend en emotioneel. Mijn hart ging uit naar mijn nonkel Bart en hun vier kinderen, en Bart gaf me een enorme knuffel toen ik hem heel even mijn deelneming betuigde na afloop.

Ik zag het niet zitten om al onmiddellijk naar huis te gaan, ik wilde even uitwaaien en mijn gedachten ordenen, en dus ging ik eventjes geocachen. De sneeuw was intussen helemaal verdwenen…

Gelukkig was er thuis de warmte van het gezin en het eten dat Bart voor me gekookt had, en dat hielp, al voelde ik wel dat ik een pak stiller was dan anders. De kinderen waren dan ook extra lief.

En toen, plots, hoorde ik gekwaak. “Kijk mama, wat doen die eenden in onze tuin?” Jawel, een koppel eenden had zijn toevlucht gezocht op ons terras, en we konden het dan ook niet laten om hen te voederen. Niet al te veel, natuurlijk, want dat is niet goed voor hen, maar ze waren dat wel duidelijk gewoon, ze kwamen zelfs heel erg dicht.

Het vrouwtje was zelfs ronduit nieuwsgierig naar wat we binnen aan het doen waren, en of daar niet meer brood te rapen viel.

En ’s avonds, toen keken we gewoon met zijn allen samen naar een film, met de gordijnen dicht, wat kaarsen, en een stapel heerlijke dekentjes.

103

103 is ze geworden, mijn tante Angèle. Nu ja, niet echt mijn tante, eerder groottante. Ze was het kleine zusje van mijn oma die vorig jaar is gestorven, maar zij had zelf geen kinderen, ook al had ze er doodgraag gehad. Het heeft niet mogen zijn…

Tant’Angèle was vooral een heel speciale, fiere madame, maar ook heel warm. Ene die de controverse niet schuwde, en graag stevig discussieerde. Eigenlijk had ik niet zo veel contact met haar, maar da’s ook omdat ik niet zo’n sociale ben, en dus ook geen behoefte voelde om, de enkele keer dat we in Knokke waren, bij haar binnen te springen.

Toch was ik blij dat de kleinkinderen van haar zus, wij dus, gevraagd waren op de begrafenis vandaag. Toen tante 100 werd, was de hoop te groot en waren wij niet gevraagd. Toen heb ik dat aan mijn laars gelapt, en ben ik met de kinderen eventjes binnengewaaid in de namiddag.

Nu had vooral mijn nichtje Caroline een stevige niet-mis-te-verstane mail gewisseld met een van mijn tantes, en waren we dus toch welkom. Aangezien het een vrijdag was, kon lang niet iedereen natuurlijk, maar eigenlijk waren we nog met zijn tienen of zo.

Enfin, om half elf zaten we dus met zijn allen in een zeer stemmige kapel in Duinbergen, met een jonge pastoor, en een prachtige sopraan, die ik pas later herkende als een van de stemcoaches van Furiant. Kan niet missen dat ik vond dat ze zo goed zong…

De dienst was eenvoudig maar mooi, en eigenlijk was er, gezien tant’Angèles leeftijd, nog vrij veel volk aanwezig.

Daarna reden we met zijn allen naar de oude begraafplaats waar sinds 1977 ook nonkel Gerard begraven ligt.

IMG_1361

Aansluitend toonde ik aan Caroline wat geocachen was, want er lag vlakbij een cacheke verborgen. Best gezellig, zo met zijn tweetjes.

De maaltijd was wat verderop in een fijne brasserie, en het bleek een prima keus te zijn, want het eten was echt lekker: een eenvoudige tomatensoep, heel fijn gesneden varkensgebraad in een lichte pepersaus met toch wel de beste gecaramelliseerde appeltjes die ik ooit gegeten had, en een dessert van tarte tatin met duidelijk zelfgemaakt roomijs. Dik in orde!

Rond drie uur ging iedereen huiswaarts, maar ik wilde nog een paar caches vlak in de buurt oppikken. Eentje was foetsie, de andere waren simpel verstopt, en een laatste was echt heel mooi gedaan. Tegen dan was ik zo wat uitgewaaid, helemaal zen, en klaar om terug naar huis te rijden.

Weet ge, tante, het was eenvoudig maar stijlvol. Precies zoals gij zelf wijs zoudt gevonden hebben.