- We zijn voornamelijk in het historische centrum gebleven, maar dan nog: het is er proper. Iets meer dan bij ons, denk ik, gigantisch veel meer dan in pakweg Djerba.
- Toeristisch. Maar echt. Misschien nog niet zo erg als Brugge, maar in elk geval meer dan Gent. Alle mogelijke nationaliteiten, maar veel Russisch en Amerikaans gehoord. Al dacht ik op een bepaald moment dat iemand die me aansprak, Amerikaans was en Canadees bleek te zijn, zoals ze licht verontwaardigd zei. Toen ik daarop een bijzonder prompte, welgemeende ‘Oh sorry!’ eruit flapte, schoten ze allemaal in de lach.
- Heel mooi, en dus ook alle reden om toeristisch te zijn. De moeite waard, ja.
- Er was ons gezegd dat quasi iedereen Engels sprak. In de winkels is dat wel zo, maar de meeste taxichauffeurs zijn Oost-Europees, hebben we gemerkt, en dan wil dat wel eens tegenvallen.
- De taal is echt onmogelijk. Er is dus niet zoiets als Baltisch: Lets en Litouws leunen aan bij de Scandinavische talen, Ests is blijkbaar sterk gerelateerd aan Fins, en even onmogelijk. Het enige woord dat ik opgepikt heb, is “Aitah”, dankjewel. Het is wel vreemd om ergens te zijn waar je echt geen touw aan kan vastknopen.
- Kasseien. Als iemand nog eens durft klagen over de kasseien in Gent – zoals ikzelf – dan moet die daar eens gaan kijken. Het oude centrum is nog volledig met kasseien en die liggen niet goed. Als in: de meeste auto’s rijden amper 10 per uur omwille van de vele putten, met hakken moet je er echt niet rondlopen, en fietsen is maar verstandig als je een mountainbike hebt of iets anders met dikke banden.
- Ze hebben er echt wel nagedacht over ruimtelijke ordening. Er is plaats voor groen, voor parkjes, de straten die erbij gekomen zijn, zijn ruim. Zoals Bart het stelde: dit is een stad waar we wel nog zouden kunnen wonen. Mochten de winters zo koud niet zijn, denk ik dan. Je bent ook op tien minuten de stad uit en in de natuur.
- We hebben een paar daklozen gezien, maar niet veel. Wel heb ik regelmatig vastgesteld dat mensen in de vuilbakken aan het graaien waren, wellicht voor blikjes en flesjes met statiegeld.
- Ik denk niet dat in het centrum veel Esten wonen: het zijn allemaal appartementjes met vaak een sleutelkastje, en beneden overal restaurantjes en souvenirwinkeltjes. De wijken errond hebben dan wel weer veel woonblokken.
- Fietsinfrastructuur is er in het centrum amper, gezien de oude straten en de kasseien. Daarbuiten, zo wist een lokale taxichauffeur me te vertellen, zijn ze bezig aan een inhaalbeweging. Bij elke vernieuwing komen er nu ook fietspaden, maar hij twijfelde een beetje aan het nut ervan, want tijdens de wintermaanden zijn die sowieso onberijdbaar, stelde hij. Mja.
Er zullen nog wel dingen zijn, en eventueel voeg ik die later wel toe, maar dat is het zo’n beetje, denk ik. Veel negatiefs valt er echt niet over te zeggen.









