Battle Karting en geocaching

Net zoals vorig jaar plant Bart dit jaar een reeks van activiteiten, en hij wilde graag nog eens gaan karten. Dat werd op zeer instemmend geknik bij de jongens onthaald – juichen is niet meer van deze tijd, toch?

Toen Bart opperde om te gaan Battle karten, werd het zelfs nog iets enthousiaster. Battle Kart is met digitale projecties en sensoren, alsof je in een computerspel zit. De karts reageren op bepaalde dingen, alsof je in Mario Kart met bananenschillen gooit of in een olievlek rijdt. Dubbel zo amusant, natuurlijk. We moesten er alleen voor naar Moeskroen rijden, maar ach, dat is nu ook weer geen ramp.

Zelf zag ik het, na die doodmisselijke keer in 2018, totaal niet meer zitten om mee te rijden. Ugh! Maar het landschap is hier prachtig en er lagen wel wat geocaches, of wat had u gedacht?

Een dik uur later stond ik terug op de karting, waar ze net klaar waren. Merel had met verve de eerste ‘heat’ (zo heet een beurt) meegereden, maar was toen in een halve paniek geslagen en had de tweede beurt dan maar overgeslagen. In de plaats daarvan heeft ze filmpjes genomen ^^

Tripje Ronse en Huise

Nelly klaagde erover dat ze al zo lang de kinderen niet gezien had, en gelijk had ze! Maar er was altijd wel eentje op kamp of zo, of we waren zelf op zwier, en met die corona is dat ook niet zo evident.

Soit, vandaag pakten we ons samen, ondanks mijn mottig gevoel, en reden we naar Ronse. Zij had koffie, wij hadden de taart mee. Eigenlijk had ze ons willen uitnodigen om er ’s middags te blijven eten, maar het restaurant is blijkbaar niet open op maandag. En de rest van de vakantie is zo goed als volgeboekt, vrees ik.

Maar koffie was dus ook meer dan oké, en het was echt wel gezellig. We hebben gewoon zitten kletsen, Nelly was voor een keertje ook absoluut niet zenuwachtig en dus ook zeer aangenaam, en we zijn er bijna een uur blijven hangen. Dik in orde!

Daarna zijn we ook nog even tot in Huise gereden – het is bijna geen omweg, als je van Ronse komt – tot bij nonkel Staf. Die zit nu daar in een WZC, maar dat valt ook best mee, heb ik het gevoel. Hij was in elk geval druk bezig met zijn boekhouding, toen we daar onaangekondigd toestuikten. We mogen maar met twee tegelijk op zijn kamer, zodat we eigenlijk onmiddellijk verhuisden naar de cafetaria. Daar werd respectievelijk cola en Wortegemsen gedronken, en Staf was “in zijne vertel”. Alleen is het jammer dat 1) hij plat Kruishoutems spreekt 2) zijn tanden niet meer passen 3) hij van nature al mompelt.

Het resultaat was dat de kinderen er eigenlijk totaal geen barst van begrepen en ik regelmatig moest vertalen. Ha ja, boers is boers, en dat is in de grond niet zo verschillend van Zomergems. En ik ben, leraar zijnde, wel wat mompelaars gewend. Ik denk dat we er ook drie kwartier hebben gezeten, terwijl Staf vertelde over hoe hij gewond was geraakt door een stier, en ik dan ook het stierenverhaal uit mijn kindertijd vertelde. Oh, en Staf is echt nog wel bij de pinken. Ik vertelde dat ik dus als kind op de strozolder van bevriende boeren aan het spelen was en plots tussen twee balen stro door schoot. Zo rap of kijken mompelde hij; “Ja, ’t zou vandoage gelijk zo rap nie meer goan, als ik eu zie”. Zijn monkeltje en de twinkelingen in zijn ogen waren goud waard, zeker toen hij mijn gezicht zag. En de kinderen? Die hadden het niet verstaan, natuurlijk.

Enfin, een namiddagje familie met een goed gevoel. En met een deftige foto van oma met kleinkinderen.

Meh.

Beetje ziekjes. Als in: ik klink als een experte in Bulgaarse keel- en neusgezangen – zou ik eigenlijk moeten proberen, moest ik me zo mottig niet voelen – en de aandeelhouders van Kleenex bekijken me met onverholen adoratie.
Gelukkig valt het hoesten mee: ik hoef vooralsnog niet bang te zijn voor IJslandse zeehondenknuppelaars.
Maar het is vooral te hopen dat  het goed komt, want a) ’t is verdekke nog vakantie b) woensdag ga ik naar een festival!
Ik vermoed dat ik het van Wolf heb, want die is snipverkouden en met een stevige hoest teruggekomen uit Berria. Dubbel getest, corona is het dus niet, maar het blijft ambetant. En nu heb ik er dus van, ugh. Ik heb gelukkig geen koorts, maar ik ben gisteren al gewoon in mijn bed en zetel gebleven, en vandaag is eigenlijk niet veel beter.

Ham-preigratin

Toen ik donderdag bij Mireille bleef eten, had ze een receptje uit het magazine van de Albert Heyn gemaakt, simpel, snel en lekker. Beetje zwaar, misschien, maar bon.

Gisteren had ik geen inspiratie en maakte ik het dus maar opnieuw, maar wel met zalm in plaats van ham. Dik in orde, ik mag het nog maken, zei het gezin hier. Ik deed het wel met gemalen mozzarella in plaats van jonge kaas, maar bon ^^

Eventjes dus het recept toevoegen voor mezelf, en uiteraard ook voor u.

Geocachen in Eke

Jawel, voor ne keer dat het eigenlijk niet regent, moet ik ervan profiteren. Véronique is blijkbaar dezelfde mening toegedaan: toen ik haar voorstelde om nog eens te gaan cachen, ging ze meteen akkoord. Maar dan wel liefst gewoon met ons tweetjes.

We spraken af vlak naast de N60, aan de kerk van Eke, om daar “Milo’s toertje” te doen, een aantal stuks van de geo-art Scott en Whisky en een paar losse caches. Ik zag het wel niet zitten om dat hele eind te wandelen, maar wilde fietsen, en met die fietsendrager kan ik twee fietsen meenemen. Kobe had me hier thuis geholpen om de fietsen op te laden: eerst de mijne, en dan die van mijn ma. Dat is de fiets die ik vroeger gebruikte voordat ik een elektrische had, die Arwen dan gebruikte, en die sinds vandaag Merels fiets is geworden ^^

Ik vind geocachen met de fiets eigenlijk ook gewoon leuker, al is het wel lastiger: je ziet veel meer, maar op en af en telkens die fiets stallen is wel lastig, na verloop van tijd.

Enfin, we gingen op trot en Véro moest me gelijk geven: cachen met de fiets is eigenlijk echt wel leuker.

Het was warm, het bleef droog, er waren puddinkjes en koekjes en thee, en vooral de caches van Scott and Whisky waren heel erg mooi. Hopelijk lukt het binnenkort om ook de rest van de ronde af te werken.

Yup, zo’n cachemaatje met wie je volledig op dezelfde lijn zit, da’s fijn. Jammer dat we intussen zo ver uit elkaar wonen, maar dat laten we niet aan ons hart komen.