Kriskras door Vlaanderen

Qua noord-zuidafstand in Vlaanderen kon het wel tellen vandaag, ja. De dag begon rustig, maar tegen kwart voor twee stond ik bij Wolf in De Haan om hem op te halen. We waren allebei niet erg haastig en zijn rug was redelijk oké, en dus gingen we nog even wat caches zoeken. Hij doet dat eigenlijk ook doodgraag, maar kan het voorlopig eigenlijk bijna niet.


Een eerste cache in de Vuurtorenwijk van Oostende vonden we niet, hoe we ook zochten tussen de tengels. Nummer twee vonden we maar na lang zoeken, en nummer drie bleef ook onvindbaar. Meh.

Veel tijd hadden we niet, want ik had Bart beloofd tegen half vijf ten laatste thuis te zijn, en dat lukte ook. Daarvoor waren we eerst nog in Jabbeke een cache gaan ophalen waar ik de vorige keer een dik half uur had staan zoeken, maar die ik nu, met een tip van een medecacher, wel vlot kon vinden. Hele mooie locatie, dat vond ook Wolf.

Enfin, we kwamen thuis, genoten nog even van het gezelschap, en reden toen samen naar Louise-Marie, een gehucht van Maarkedal, voor de jaarmis voor Jeroom.
Daarna gingen we allemaal gezellig bij Omaly sandwichen eten, en bleven vooral de heren lang praten over zaken. Moet ook eens kunnen, natuurlijk.

Veel in de auto gezeten dus, maar wel een fijne dag.

Reeënvlees

Gisteren belde ons pa: dat ze in het jacht een wilde ree hadden moeten neerschieten die daar tuinen en zo aan het vernielen was, en dat hij dus een deel van het vlees kreeg. Jacky, de opzichter, is slager van beroep, en het vlees werd dus vakkundig versneden. Alleen: ons pa kreeg het niet in zijn diepvries, en het zou wellicht toch Bart zijn die het op een zondag zou klaarmaken, dus: wilde ik het niet komen ophalen?

Ik zei uiteraard niet nee, ging deze voormiddag examen afnemen, en reed toen binnendoor naar Zomergem. Waarom binnendoor? Awel, daar lagen nog een paar caches te wachten, of wat dacht u?

Ik genoot van de mooie plekjes, reed over een brug waarover ik bij mijn weten nog nooit had gereden, en stond snel bij ons pa. Daar kreeg ik, behalve een knuffel en een warm welkom, ook een pak stoverij, koteletten en biefstukken mee. Zalig!

Lang kon ik niet blijven, want ik had – eindelijk! – nog een afspraak bij de kapper. Mijn eigen ouwe getrouwe kapster, Marie-Jeanne, is eigenlijk al een tijdje met pensioen, maar doet nog altijd een aantal trouwe klanten. Ik kom al bij haar sinds mijn studententijd, go figure. Maar nu is ze intens aan het verbouwen geslagen, en lukt het even helemaal niet meer. Tsja.

Ik heb dan maar, in samenspraak met haar, een nieuwe kapper uitgeprobeerd. Ik ga toch een keer moeten overschakelen, willen of niet… Dus zat ik deze middag bij Ch’Veux hier op Wondelgem, en moest vaststellen dat het wel oké was. Net iets duurder ook: 35 euro ipv. 20 voor snit en drogen. Ik heb niet graag dat ze mijn haar wassen, en brushen is al helemaal overbodig met mijn fluitjeshaar.

Hmm, toch liever Marie-Jeanne, voor zolang het nog kan.

Zenzondag

De dag was andermaal veel te kort: we moeten altijd al vertrekken om zeven uur als Wolf op tijd in het Zeepreventorium wil zijn. Dan merk ik zo dat Kobe en Merel voortdurend rond hem hangen, en vice versa: die drie missen elkaar telkens weer zo hard…

Ze hadden in de namiddag met de grote poef en alle kussens en dekbedden en zo een valmat gemaakt, waarop ze zich dan spectaculair lieten vallen. Ongelofelijk veel gegiechel, gegoefel en plezier, zoveel was duidelijk.

En tegen zeven uur reden Wolf en ik effectief naar De Haan, waar ik hem met pijn in het hart moest achterlaten. We waren iets vroeger doorgereden, zodat we nog een paar caches konden oppikken – eentje vonden we maar konden we niet ontcijferen.

Nadat ik hem had afgezet, reed ik nog even terug naar De Haan zelf voor een foto van mijn beeld, en ging toen richting Bredene om te cachen. Ik had deze keer wél een lange broek en gesloten schoenen aangetrokken, zodat ik me een weg kon banen door de tengels naar een hele mooie cache. Ne mens heeft er wel wat voor over, voor dat cachen :-p

Na twee caches vond ik het echter welletjes, nog steeds niet in mijn haak zijnde met die domme kaak… Maar het was wel een ontspannen avond, dat wel. Goed voor mijn zen.

Zeeklimaat?

Wolf klaagde erover, de voorbije weken, dat het ginder aan zee zo ongelofelijk slecht weer was: hier zaten we met 28° in de stralende zon, hij zat ginder met 15° in de mist en motregen. Vreemd, hij had zelfs zijn winterjas aan vrijdag, maar eergisteren heb ik het zelf aan den lijve ondervonden.

We waren hier vertrokken bij een zalige 24° rond een uur of zeven, maar toen we de kust naderden, begon het te betrekken. En jawel, in Bredene leek het wel of het regende! Er waren zodanig laaghangende wolken, dat mijn voorruit effectief nat was, mijn haar alle kanten op krulde, en het zicht zelfs beperkt bleek.

Om maar iets te zeggen: bij het fameuze beeld op de dijk kon je zelfs de zee niet zien.

Ik was van plan geweest om in Bredene zelf te cachen, maar aangezien het er hoop en al 15 graden was, ben ik maar terug wat meer het binnenland ingereden, en heb onder de zon in Jabbeke een paar caches gezocht, en sommige amper gevonden. Maar wel prachtige plekjes gezien!

Cachen, ne mens komt al eens ergens…

Cachen in Bredene en Brussel

Gisterenavond, toen ik Wolf had afgezet, ben ik nog richting Bredene gereden om er te gaan cachen. Het moet er eerder op de namiddag/avond gigantisch gegoten hebben, want het zand lag kletsnat en er was geen enkel spoor meer te vinden. Nochtans was het niet meer koud, en dus kon ik vrolijk rondlopen. Ik ontdekte een aantal standbeelden, een museumboerderij, een kiosk, en zelfs een cache aan de oprit van de autostrade. Moet kunnen.

Vandaag was het zelfs nog beter om te cachen: op maandag moet ik niet lesgeven, en ons pa vertrok vandaag met Paulette voor een week op Madeira. Ik heb hen dus rond tien uur in Zomergem opgehaald en naar de luchthaven gebracht. Bart had gisteren een zalige maaltijdsalade gemaakt, en die had ik meegenomen. Ik ben vooral in en rond Zaventem gebleven, de gemeente welteverstaan: een cache aan het monument van de aanslag op de luchthaven, een onvindbare aan het station, en dan twee in een heel mooi parkje, waar ik dan ook op een bankje gegeten heb. Ik geniet daar dus van, zo op mijn eentje rondlopen he.

Ik kwam terecht in de kantorenwijk in een bamboebosje, klauterde naar een nooit gebruikte en dus overwoekerde brug vlak naast de Ring rond Brussel, en verzeilde zelfs nog in Evere, om daar vruchteloos te staan zoeken naast het grote kerkhof.

Tegen half vier was ik weer thuis, want om vier uur moest ik met de kinderen bij de tandarts staan. Maar wat heb ik toch een zalig leven…

Van wandelingen, dansers en caches.

Ons pa kwam, zoals gewoonlijk, eten, en daarna gingen we van het mooie weer profiteren – kon dat gisteren nu zo niet zijn?? – door een wandeling te maken in de Groene Velden, hier wat verderop in Mariakerke. Daar ligt een geocachewandeling, maar helaas, we liepen vast bij punt vier, waar we de coördinaten niet meer vonden. Jammer, jammer. Hopelijk wordt het hersteld, zodat we de rest ook kunnen lopen. Gelukkig gaf een bevriende cacher me de eindcoördinaten, zodat we wel de stash konden vinden.

We hadden wel allebei enorm genoten, het is er echt heel mooi.

Bon, er was nog taart en koffie, en daarna ging ons pa naar huis.

Een paar uur later zagen we elkaar opnieuw: de balletvoorstelling van de school waarbij blijkbaar niet alleen Alexander en Marie-Julie dansen, maar ook een handvol leerlingen. Ik moet het toegeven, ik had er niet zo heel veel van verwacht, maar ik was zeer aangenaam verrast door het niveau van zowel choreografieën als dansers. Mooi, mooi!

Om nog even uit te waaien en mijn hoofd helder te krijgen, zocht ik in Aalter nog een paar caches. Ik heb het lastiger en lastiger met veel volk om me heen, ik heb dan echt even stilte nodig.

Gisteren zondag, moederdag, fijne dag

Ik was voor de kinderen blijkbaar te vroeg wakker – zo rond een uur of negen, terwijl ik in het weekend vaak tot tien uur slaap – maar toch stond alles al netjes klaar: koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, verse gesneden mango, mangosap, en natuurlijk cadeautjes! Merel had een mooie kaart gemaakt en vooral ook drie heel erg leuke theelichthoudertjes uit cement. Kobe had heel veel werk gestoken in het kleuren van de envelop voor zijn kaart, en had daarnaast ook een heel fijne armband gemaakt: ik heb hem gisteren en vandaag al de hele dag aan. Simpel, maar knap.

Van Bart kreeg ik een miniprintertje met fotopapier om aan te sluiten op mijn gsm, voor van die kleine fotootjes. Heel lief, maar ik vrees dat ik dat niet ga gebruiken, mezelf kennende.

De dag kabbelde verder, en ons pa kwam toe met een prachtig potje begonia’s, omdat hij mij zo’n goeie moeder vond, zei hij. Ongelofelijk lief!

Na het eten gingen we dan ook nog even cachen in Sint-Amandsberg: daar lagen nog een paar onopgeloste exemplaren én eentje waar ik de vorige keer bijna een uur naar gezocht had, en die ik nu met twee extra paar ogen toch nog eens wilde bekijken. Merel vond trouwens het schattigste officiële geocacheke: ik wist niet dat ze die ijzeren doosjes ook in miniformaat hadden.

Enfin, we konden er effectief een aantal loggen, én vonden de snoodaard van de vorige keer binnen de paar seconden. En daar moet ne mens zo lang naar zoeken!

Toen waren er éclairs en andere taartjes met koffie, ging ons pa naar huis, verbeterde ik nog wat, en bracht Wolf naar De Haan.

Het was nog steeds aangenaam weer, en dus reed ik een klein beetje verder richting Bredene om aan Vosseslag iets meer te leren over de duinen, een beeld met gedicht te ontdekken, en alsnog vier extra caches te vinden, onder andere in Klemskerke.

Zingend reed ik in het schemerduister naar huis. Met toch een beetje weemoed in het hart, want het blijft moeilijk, de zoon daar achterlaten.

Die zonnige dagen…

Ik kan zo intens genieten van dat prachtige weer he. Uiteraard was er schoolwerk, maar dat is er altijd, en dat mooie weer niet, hier in ons modderlandje. Ik verbeterde dus wat, installeerde me nota bene in de tuin onder een zonnedoek met mijn laptop, en besloot toen dat ik echt wel de stad in moest. Ik wilde namelijk nog dringend rode sandalen voor onder mijn kleedje op Kobes lentefeest, maar aangezien de rug moeilijk blijft doen, moeten dat platte en verdomde goeie zijn. En nog mijn goesting ook. Ik had al rondgekeken, en was uitgekomen op Mephisto’s, van – houd u vast – 140 euro. Tsja. Wat moet, dat moet, zeker?

Ik ben dus gezwind de elektrische fiets op gestapt en ben naar ’t stad gereden. Eerst naar de Vrijdagsmarkt, want voor een gloednieuwe cache moest ik een foto hebben van Tsjok. En dan in ’t passeren nieuwe cachepotjes opgehaald, en een concealer, en een kleine haardroger voor Wolf, en dan naar de Lakenhalle voor deel twee van die cache, en dan naar de Mephisto. Waar het trouwens niet eens de sandalen werden die ik op het oog had, maar een ander paar. Voor evenveel geld, dat wel, ja. Oh, en dat wapenschild, dat zijn dus geen stalen klootjes, dat blijken kaarsen te zijn. Bummer.

Ik propte alles in de fietstassen, stelde vast dat er nog plaats was voor wat pralines van Chocolou, en laveerde met het fietsje tussen de mensen door. En fietste gezwind weer naar huis, doorheen de stralende zon, nog net niet fluitend. En eigenlijk, waarom niet? De volgende keer fluit ik wel, né.

Thuis werd er nog in het badje rondgeploeterd, zaten we buiten, en vooral: ik heb na het eten – buiten uiteraard – Kobe het vuurkorfje doen uithalen, er één enkele houtblok in aangestoken, en daar samen met hen marshmallows op geroosterd. Alleen doodjammer dat Wolf er niet is, maar bon…

En ’s avonds, nog later, kwam Dirk voor zijn manuscript, en bleven we buiten zitten. Goh, ik ben zó blij met mijn tuin…