Gedichtendag, bis

Op deze gedichtendag toch nog maar eens een oproep: ik zoek een badkamergedicht.

Even uitleggen: binnenkort gaan wij onze badkamer verbouwen. Ik wil dan ook af van de voiles, die lichte gordijnen die tegen inkijk beschermen. Veel liever zou ik een ondoorzichtige film op het glas willen aanbrengen, zodat het er min of meer gezandstraald uitziet. Om het toch nog een beetje aantrekkelijk te houden, wil ik er een gedicht uitsnijden, en dan bij voorkeur eentje dat aansluit bij de ruimte, in casu de badkamer dus. Welke poëziekenner kan me hierbij helpen?

Verspreid gerust deze oproep, je doet me er een groot plezier mee.

Gedichtendag

Mja. Ik vrees dat ik in herhaling val, maar voor mij is dit gedicht nog steeds een van de allermooiste, en vooral omdat het zo kort is, en toch zo veelzeggend. Voor wie Latijn kent, is het denk ik nog mooier…

Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris.
Nescio, sed fieri sentio, et excrucior.

Catullus carmen 85.

Ik haat en ik heb lief. Waarom ik dat doe, vraag je misschien.
Ik weet het niet, maar ik voel dat het zo is, en ik ga eraan kapot.

Mozaiek

Het is de bedoeling om in de nieuwe badkamer zelf een mozaiek aan te brengen. Ik heb altijd al gezegd dat ik de dolfijnen van Kreta in mijn badkamer wil, en daar ben ik dan ook hard aan bezig.

Eind augustus heb ik een cursus mozaieken hier in Gent gevolgd, en dat is me bijzonder meegevallen. Ik ben begonnen aan een halfronde tafel om in die bewuste badkamer te zetten: ik moest het mozaieken nog leren, en op deze manier krijg ik de dolfijnen al in de vingers.

Het is heel leuk om te doen, maar gaat bijzonder traag, toch als je het zo secuur wil doen als ik. Hieronder vind je de vooruitgang week na week (ik kan meestal op vrijdag een uur of 2-3 vrijmaken om daar ter plekke te gaan verderwerken):

dolfijn8-9.jpg
dolfijn15-9.jpg

dolfijn22-9.JPG
dolfijn29-9.JPG

dolfijn6-10.jpg

Mozaiek

Puh. Mijn handen doen zeer, mijn polsen doen zeer, mijn armen doen zeer, en ik verwacht dat het morgen nog een pakje erger wordt.
Fijn hoor, zo’n workshop mozaiken.

Nee, in alle ernst: vandaag dus weesten mozaieken. Van negen tot half een de theorie: geschiedenis, materiaal, ondergrond, lijmkeuzes, voegspecie, gereedschap, enfin, the works. Na een heerlijk maal in The Mosquito Coast, zo ongeveer schuin tegenover de deur, eindelijk zelf mogen beginnen tekenen, uitwerken, tegels snijden, knippen, knabbelen, en vooral veel puzzelen.
Ik heb het weer ambitieus gezien: een halfrond bijzettafeltje met de dolfijnen van Kreta erop (enfin, één ervan) om dan later in onze nieuw te bouwen badkamer twee van die exemplaren op de muur te zetten. Heel fijn prutswerk, en op drie uur ben ik er enkel in geslaagd de kop van het beestje in steen te vereeuwigen. Ziet er wel beestig goed uit, ben bijzonder blij. Alleen gaan daar nog bijzonder veel uren inkruipen, dat weet ik nu al.
Hmm. Foto’s volgen nog wel eens als ik eraan denk een foto te nemen.

Gedichtendag, of wat dacht u ?

Mijn favoriete Latijnse dichter is veruit Catullus. Zalige mens, zalige gedichten.

Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris.
Nescio, sed fieri sentio, et excrucior.

Mijn alltime favorite, vraag maar aan mijn (geplaagde) leerlingetjes. Zo’n emoties in amper twee zinnetjes…

Ik haat en ik heb lief. Waarom ik dat doe, vraag je misschien.
Ik weet het niet, maar ik voel dat het zo is, en ik ga eraan kapot.

En dan een ander gedicht van hem, nog in de hoogdagen der liefde:

Carmen 5

Vivamus, mea Lesbia, atque amemus,
rumoresque senum severiorum
omnes unius aestimemus assis.

Soles occidere et redire possunt;
nobis cum semel occidit brevis lux,
nox est perpetua una dormienda.

Da mihi basia mille, deinde centum,
dein mille altera, dein secunda centum,
deinde usque altera mille, deinde centum.

Dein, cum milia multa fecerimus,
conturbabimus illa, ne sciamus,
aut ne quis malus invidere possit, cum
tantum sciat esse basiorum.

Een knappe vertaling van Paul Claes zou zijn:

Leven, Lesbia, is liefhebben
en geen rooie duit geven
om het knorren van ouwe heren.

De zon gaat uit, gaat aan.
Als ons licht is uitgedoofd
wacht ons de nacht – voorgoed.

Geef me duizend-en-één zoenen,
en duizend-en-een erbij,
en duizend-en-één tot slot.

En zo duizenden keren,
tot we de tel verliezen
en het getal vergeten,

zodat geen boze tong jaloers
kan zijn als hij te weten komt
hoeveel het er zijn geweest.