Beetje te zwaar

Eigenlijk zijn mijn weken net ietsje te zwaar. Mijn lesrooster is gelukkig heel erg mooi verdeeld, met dank aan de collega’s, zodat het lesgeven geen aanslag meer is op mijn rug. Het is overigens intussen al zes jaar dat ik met die kapotte rug moet leven. In het begin heb ik ertegen gevochten, maar dat heeft geen enkele zin. Intussen heb ik aanvaard dat mijn leven grondig veranderd is en dat ik alles wat ik doe, veel meer moet afmeten.

Aan de andere kant: carpe diem. Ik probeer mee te pakken wat ik kan, in de wetenschap dat het elk moment gedaan kan zijn. Want één keer verkeerd vallen is genoeg om in een rolstoel te belanden. Zo ga ik nog elke donderdag naar mijn koor en speel ik om de veertien dagen op dinsdag Call of Cthulhu. Eén keer per maand is er nu opnieuw quiz. Het Larpen staat op een laag pitje wegens weinig evenementen die me interesseren, en ik heb er doorgaans ook de fut niet meer voor, dat geef ik toe.

En toch vullen mijn dagen en avonden zich genadeloos. Vaak komt het ook gewoon allemaal samen. Vorige week was er op dinsdag Cthulhu, op woensdag quiz en op donderdag uiteraard koor. Op zaterdag gingen we dan naar het toneel. Op zondag heb ik me dan ook helemaal koest gehouden. En deze week, deze week is moordend. Ik heb me dan ook bij het lesgeven steevast stilletjes gehouden en ben zo veel mogelijk gaan liggen, maar maandag was er klassenraad van half drie tot half acht, gelukkig niet continu aan één stuk door. Maar ik zit of loop rond en kan niet gaan liggen.
Dinsdag was ik om vijf uur al thuis van de klassenraad, vroeg genoeg om de rug grondig te laten rusten. Woensdag had ik les, gelukkig ook kine, ging ik met Merel naar de muziekles – ik drink dan een koffie, rustig maar wel gezeten op een stoel – en ’s avonds wilde ik dolgraag nog naar die lezing.

Die heeft me de das omgedaan: blijkbaar zijn de stoeltjes van het auditorium gewoon pokkeslecht voor mijn rug. Ik moet kunnen doorhangen als een puber en dat kan daar absoluut niet. Zelfs dat uurtje was er te veel aan, ik heb ook echt overwogen om op de trappen te gaan zitten. Inschattingsfout dus, in deze drukke week.

En vandaag, vandaag waren er de klassenraden voor het eerste jaar: non-stop – behalve twee keer vijf minuten piespauze – van half drie tot half acht. Gelukkig waren ze productief, ik was blij dat ik erbij was, maar mijn rug vond het duidelijk minder. Ik ben thuisgekomen, heb me in de zetel gelegd en wilde prompt in slaap vallen, maar dat lukte niet wegens te veel zeer. Uiteindelijk heb ik iets kleins gegeten en ben ik alsnog, een uur te laat, naar de koorrepetitie gegaan. Vroeger lukte me niet, ik kon me zo al moeilijk concentreren op de muziek.

Ik hou mijn hart vast voor morgen: drie uur lesgeven en klaar om één uur, dan gaan liggen, en dan oudercontact van kwart over vier tot half acht. Geen idee of het gaat lukken, maar we zien wel.

Op hoop van zege.

Shoppen…

Merel en ik moesten dringend gaan shoppen, en we doen dat dus allebei niet graag… Maar volgende week gaat ze een week op zeeklas en ze moest dringend nog een paar extra dingen hebben, zoals schoenen die niet uit elkaar vallen… Ze wist welke ze wou – exact dezelfde Nikes die ze gekregen had voor haar lentefeest en sindsdien quasi ononderbroken had gedragen – maar wilde ze niet online bestellen, want met haar steunzolen kon het best zijn dat ze een maat groter nodig had. Oh, en een extra broek ware ook fijn geweest, zei ze.

Bon, wij dus op deze druilerige zaterdag naar ’t stad, maar ik had me stevig misrekend in de drukte: de parkings waren zo goed als allemaal volzet. Aan de Poel draaiden we dus ons kar en reden richting de Kouter, maar aan de Papegaaistraat vonden we alsnog een plekje. Een stevige wandeling, maar bon. Wij dus de Snipes binnen, en jawel, de juiste schoenen in de juiste maat. En dan was het winkel in – winkel uit, meestal aan sneltempo, omdat we nogal goed wisten wat we wilden. In de H&M haalde ze een prachtige strik (op een speld) in de stijl van Gracie Abrams, en daar vonden we ook een nieuwe groene broek voor Kobe.

Verder kreeg ze nog een soortement yogabroek uit de C&A, en gingen we uiteindelijk nog in de Izy een koffie drinken. Verschoning, niet zomaar een koffie, maar een Pumpkin Spice Latte, een PSL. En toen schoten we gigantisch in de lach, want toen waren we echt wel twee Middle class White Bitches die gaan Shoppen en PSL drinken. Het ergste was nog dat er naast ons een roedel dames zat van in de dertig, met hippe maar comfortabele kleding, de designer handtas schuin over de borst, op sneakers. Helemaal het stereotype, en wij lagen strijk.

Maar toen moesten we wel nog terug naar de auto. In het passeren sprongen we nog binnen in de Dille en Kamille die ze nog niet kende en waar ze helemaal weg van was. We vonden er nota bene nog enkele cadeautjes voor Barts verjaardag over een paar weken, en waren helemaal opgetogen.

Zere voeten, maar gelukkig wel met de spullen die we zochten. Zo moet dat.

Eulogie voor een heldhaftige microgolf

Zaterdag heb ik onze microgolf dood moeten verklaren. Op zich niks bijzonders, natuurlijk, ware het niet dat dat exemplaar al ouder was dan mijn eigen huwelijk. Die microgolf was namelijk het toestel dat Bart op zijn kot had staan, uit 1989. En ja, die is die jaren eigenlijk vrij intens gebruikt, al zeker twee keer per dag om melk voor mijn koffies op te warmen, om nog van al de rest niet te spreken.

Vierendertig jaar is het ding geworden. Het belletje werkte al lang niet meer, maar dat was eigenlijk ook het enige. Voor de rest warmde hij dapper ons eten op, jaar na jaar, kookte hij pudding, maakte hij luiewijvenvlaai en deed hij gewoon wat een microgolf moest doen.

Het lijkt vreemd, maar ik ga het ding missen. Zondag stond er al een gloednieuw zwart exemplaar in de kast te pronken, maar dat is niet hetzelfde. We moeten nog wennen aan dat ding. En dat heeft overigens het lef om “Ping!” te zeggen, stel je voor!

Raar hoe een mens soms ook aan dingen zo gewend kan raken dat je ze mist. Sorry, lieve microgolf, je mag nu in de garage genieten van je pensioen, tot je naar het containerpark gaat. Sic transit gloria mundi…

Nope

Nee, het is het nog steeds niet oké vandaag. Ik ben om zes uur opgestaan om Bart naar het station te voeren – hij gaat een drietal dagen naar Londen – en het terugkeren was toch eigenlijk puur op wilskracht. Ik ben onmiddellijk gewoon weer in mijn bed gekropen, compleet met opnieuw mijn slaapkleedje aan en al. Ik heb geslapen tot elf uur, en echt wel diep. Serieus.

Gelukkig zag Kobe het zitten om quiche te maken – Bart had al boodschappen gedaan en alles voorzien – want het ging echt wel niet. Ik doe er Kobe eigenlijk zelfs een plezier mee, want quiche is met ruime voorsprong zijn favoriete gerecht en hij maakt hem ook perfect klaar.

En met spijt in het hart moest ik ook verstek laten gaan voor de dansvoorstelling van de Cultuurcel. Ik had het bijzonder graag gezien in het  Concertgebouw Brugge, Tao Dance Theatre, maar het zou echt niet gelukt zijn.

Ik heb dus liggen balen in mijn zetel. Lamlendig.

Blergh

Allez hup, dag drie is dus nog ellendiger dan dag twee. Als in: opgestaan om medicatie te kunnen nemen, want het geklop in mijn sinussen doet een drilboor alle eer aan. En nee, ik kan de meeste medicatie niet nemen wegens glaucoom.

Ik kruip gewoon terug. Meh.

Lamlendig

Vandaag voelde ik me pas helemaal ellendig. Ik heb deze ochtend naar school gebeld met de boodschap dat ik zeker niet kon komen werken, heb vooral geslapen en lamlendig in de zetel gelegen, en heb me in de namiddag naar de dokter gesleept.

Die bekeek me even, checkte mijn keel en oren, luisterde naar mijn symptomen – gisteren keelpijn, vandaag vooral hoofdpijn, spierpijn, verstopte neus, smaakverlies, maar geen koorts en geen verminderde eetlust – en verklaarde: “Griep. Of corona, maar daar testen we toch niet meer op, de behandeling is toch dezelfde, namelijk: rusten. Veel slapen, veel drinken, desnoods een pijnstiller nemen tegen de mottigheid, en rusten. Ge zijt oververmoeid. Ik ga u dus thuis zetten tot het einde van de week.”

Euh.

Goed dan?

Ik heb wel vrijdag een presentatie voor de School of Branding en die ga ik echt wel geven, maar bon. We zien wel hoe ik me tegen dan voel, want eigenlijk was dat ritje met de auto naar de dokter al niet verantwoord: de concentratie van een oververmoeide dodo.

En dan ga ik nu terug in mijn zetel, als het voor u gelijk blijft. Mijn lijf doet pijn.

Waarschuwingsschot

Toen ik in augustus mijn lesrooster voor de maand september kreeg, wist ik dat het moeilijk ging worden: de maandag en dinsdag waren licht, maar zes uren op donderdag en vijf uren op vrijdag, dat werd wat veel voor de rug, dat wist ik zo al.

Toen daar nog toezichten bijkwamen, zijnde een volledige middagspeeltijd op donderdag en en een uur studie op vrijdag, ben ik beginnen huilen, dat geef ik eerlijk toe. Kroniek van een aangekondigde rugcrash…

Ik had wel gedacht om het tot de derde week uit te houden – 02 oktober verandert gelukkig mijn rooster opnieuw – maar toen ik deze morgen boodschappen ging doen en iets uit een rek onderaan wilde nemen, zei de rug krak. Als in: een hoorbaar geluid.

Het doet eigenlijk niet echt pijn, maar ik ben meteen misselijk geworden en ben beginnen zweten.

Tsja…

Het zal een kwestie worden van tussendoor zo veel mogelijk plat te gaan liggen en te rusten, en vooral niet te veel hooi op mijn vork te nemen.

De quiz vrijdagavond had ik al sowieso voorbij laten gaan: ik wist dat dat niet ging lukken. In principe was er zaterdag een éénavondlarp, maar ook dat ging te veel worden. En het volledige weekend larpen in het laatste weekend van september, ook dat heb ik laten passeren: dat gaat no way lukken.

Mja.

Oktober wordt beter, je zal het zien.

Nazomer

Ik weet eigenlijk niet of je dit weer een nazomer kunt noemen: dit is meer dan wat we deze zomer zelf gekregen hebben.

Ik bedoel: vandaag was het nog zo’n 24 graden, en zelfs voor een nazomertje is dat vrij veel. Mij hoor je daar niet over klagen. Maar het weer van vorige week? Van zondag? Serieus zeg!

Zelfs al hadden mijn rug en de wankele toestand van ons pa het toegelaten, we hadden nog niet eens kunnen gaan geocachen wegens veel te warm. We hebben ook niet buiten gegeten, was veel te heet.

Ik ben ’s avonds nog iets naar Marleen gaan brengen met de fiets, om tien uur ’s avonds – mijn dagen zitten echt stampvol – en ik heb toen nog steeds kunnen fietsen in een tanktopje, zonder vestje.

Ik hoor het mijn ma nog zeggen: “Dat schoon weer na halfoogst, daar zijt ge niets mee! Overdag is het nog warm, maar ’s avonds koelt dat af dat ge kweetniehoerap een vest moet aandoen en niet buiten kunt blijven zitten.”

Awel ma, die klimaatopwarming, dat was iets voor u geweest. Om tien uur hing er al een klamheid in de lucht, maar was het wel nog altijd 26°. En gij nu.