Feestelijke en drukke dagen

Ne mens raakt precies maar niet echt uitgefeest.

Vrijdagmorgen was er de Uitvaart van de zesdes (100-dagen) waar yours truly het lijk van dienst was. Korte, krachtige en zeer goede show, een aangename verademing na de voorbije jaren.

’s Middags ben ik met een hoop mensen van Twitter gaan lunchen in de Greenway, lekker vegetarisch. Aangenaam zitten kletsen, waarvoor dank.

Daarna ben ik ’t stad ingegaan: ik wilde een tweede jeans uit de H&M (omdat dat model me echt als gegoten zit), en had duidelijk een nieuwe broeksriem nodig aangezien de huidige aan het scheuren is. Ik ben ook nog in een outletwinkel een heel mooi setje zomerkleertjes voor Merel tegengekomen, heb cuberdonsiroop voor op ijs en dergelijke gekocht, en heb de flater begaan toch in de Cora Kemperman binnen te stappen, alwaar ik een nieuw rood/zwart T-shirt met driekwartsmouwen heb gekocht. Niet echt nodig, maar de verleiding was te groot. Ugh.

buit

In de Wibra ben ik uiteindelijk ook de fietstas gaan halen die ik al lang wilde, heb meteen ook wat stevige wol meegenomen om beestjes te haken, en een fietsrekker.

’s Avonds heb ik mezelf dan uit de zetel geschopt, in chique kleren gehesen, en ben naar Bal Royal gegaan, het bal van de zesdes op school. Ik heb rondgelopen en ‘gepatrouilleerd’, veel gepraat met oudleerlingen, en zelfs een beetje gedanst. Go me. Het was helaas wel drie uur voor ik sliep.

Zaterdag was overdag een rustige dag, maar ’s avonds zijn we gaan eten in Fou d’O aan de Snepkaai, met mijn vriendinnen uit het middelbaar en hun respectieve echtgenoten. Oude vrienden, zeg maar. Een hele fijne avond gehad, met heel lekker eten. Een verslag daarvan volgt nog, zodra het op Gentblogt heeft gestaan.

Wolf was intussen ook aan het feesten: in de namiddag had hij een ‘übercool’ verjaardagsfeestje, ’s avonds ging hij met zijn vriendinnetje naar zijn eerste echte scoutsfuif, van zeven tot tien.

En vandaag is dan een rustige dag, voorbehouden voor de kinderen, terwijl Bart gaan netwerken is op de Gantoise. Moet ook eens kunnen, zeker?

Wijvenweek – het topwijf in mij

Topwijf, zegt u? Hmm.

Ik ben gelukkig van die moordende onzekerheden van tiener en twintiger af, maar toch kan ik nog enorm twijfelen aan mezelf. Of ik wel een goeie moeder ben. Of ik Bart wel genoeg steun, als hij het lastig heeft met zijn bedrijf. Dat ik geen goeie huisvrouw ben, daar ben ik me van bewust :-p maar daarvoor heb ik dan ook een kuisvrouw.

Gelukkig zijn er wel een paar dingen die ik wél kan. En op een dag als vandaag mag ik die blijkbaar eens opsommen, zonder dat die eigen lof zo vreselijk hard stinkt. Of dat probeert men mij toch wijs te maken.

– ik denk dat ik toch wel een goeie leerkracht ben. Het kan uiteraard altijd beter, en ja, ik kan ook massa’s meer leerstof zien. Maar ik denk dat ik een goeie mix heb gevonden tussen puur lesgeven en idiote gesprekken houden. Ik doe het in elk geval graag, ik slaag erin om mijn leerlingen toch iets bij te brengen, en ze lopen niet gillend weg uit mijn klas, en da’s al veel waard met een vak als Latijn.

– eigenlijk denk ik stiekem toch wel dat ik nog niet zo’n slechte moeder ben als mijn ouders me als kind altijd voorspelden. Mijn kinderen zijn slim en vooral welopgevoed, gehoorzaam en lief, en zijn meestal toch ook proper en gevoed. Ze luisteren voorbeeldig, maar kunnen ook gigantisch onnozel doen met hun moeder. Ik ben streng, ja, dat wel, wanneer het nodig is. Soms zelfs wat té streng, vinden sommigen. Tsja.

– ik ben wel redelijk handig, ja. Ik verf kamers, maak boekenrekken, sla plintjes, repareer lusters en stopcontacten, upgrade PC’s, installeer alle mogelijke hardware, leg laminaatparket, maak en hang gordijnen op, repareer rolluiken en waterpompen… Daarnaast brei ik pulls, haak ik sjaals en beestjes, naai ik speelkleren en verkleedkostuums, schilder ik tekeningen op de muur, en nog wel wat van dat soort onzin.

– multitasken? Dat probeer ik te vermijden. Ik kan wel als de beste serieel tasken, en verschillende dingen door elkaar. Eten koken, keuken opruimen, was insteken, baby’s verschonen, haperende computerspelletjes verder doen gaan, kinderneuzen snuiten, twitter lezen, post halen, tafel zetten, planten water geven, groenafval in het compostvat gooien… Dat moet allemaal kunnen binnen hetzelfde half uur, zijnde een zaterdagmiddag tussen half twaalf en twaalf. Het enige waarin ik écht multitask, dat is het telefoneren met mijn ma. Mijn vaste telefoon is een heerlijk toestel dat ik perfect kan klemmen tussen oor en schouder. Terwijl ik dus bel met mijn ma (en dat is zelden onder het half uur) kan ik bijvoorbeeld perfect alle bovengenoemde taken uitvoeren. Om maar iets te zeggen. Zij snapt dat niet, en ik geloof Bart ook niet echt.

– ik zing niet onaardig. Ik ben geen natuurtalent, en ik zit er af en toe ook wel eens gigantisch naast, maar blijkbaar zing ik toch goed genoeg voor in een deftig koor, op behoorlijk hoog niveau.

– ik ben niet dom. Ik heb een gigantisch goed geheugen voor domme feiten en weetjes (zolang het maar geen sport of geschiedenis is) en ben dus een redelijk goed kwisser. Vandaar dat ik dat ook graag doe.

En nu heb ik genoeg gestoeft. Ik zou er bijna van gaan blozen. Bijna.

Wijvenweek – zelfcensuur


Sommige van mijn leerlingen zeggen me: “Allez mevrouw, als ik uw Facebook en uw blog lees, dan weet ik toch gewoonweg àlles over u? Gij zet gewoon gans uw leven op ’t internet”.

Nee dus.

De aandachtige lezer zal merken dat ik bijvoorbeeld eigenlijk bijzonder weinig over mijn werk spreek, tenzij dan over positieve dingen. Niet over mijn bloedhekel aan administratie, de leerlingen die soms ronduit a pain in the ass kunnen zijn, over strubbelingen met mijn baas… Niet dat die er echt zijn, maar zouden die er zijn, dan schrijf ik daar niet over. Ik blog al sinds januari 2006 op dit blog, en zat al een aantal jaren op Livejournal daarvoor. Geloof me: ik ben me heel erg bewust van wat ik wel, en vooral ook niét online zet. Niks over mijn huwelijk, waar toch ook heel af en toe eens een hard woord valt. Of over andere persoonlijke dingen. De gulden regel is: zou ik dit ook op café vertellen, waar wildvreemden het kunnen horen? Tsja, ik ben nogal een babbelkous natuurlijk :-p

Dus nee, over dat soort dingen zal u hier niks lezen, ook vandaag niet. Dat mijn huis vaak een regelrecht slagveld is, dat weet u intussen wel, als u mijn FB of twitter leest. Of dat ik mijn kinderen af en toe in de knoop zou leggen, mocht ik kunnen.

Maar ik zal u één dirty little secret vertellen. Eentje waarvan enkel mijn gezin, mijn ma (want die vouwt soms mijn propere was op als ze komt babysitten) en mijn kuisvrouwen (want die komen voor acht uur ’s morgens binnen) het bestaan weten. En waarmee u me nooit of te nimmer persoonlijk mag mee confronteren, wil u niet dat ik u voor de rest van mijn leven negeer.

Mijn slaapkleren. Mijn vooral heel erg foute keuze in slaapkleren.

Ik draag namelijk altijd slaapkleedjes, ik heb een hekel aan pyama’s. En zelfs in een zomerse hittegolf moet ik iets aan mijn lijf hebben om te slapen. Maar in de winter… Dan heb ik een ongemeen hartstochtelijke voorkeur voor flanellen slaapkleren. In maat XXL. Van het soort waarin zelfs mijn bomma nog niet zou willen gezien worden. Zo een tot halverwege mijn kuiten, met knopjes bovenaan, en vooral van die gigantische roze bloemen op. Of appelblauwzeegroene, of pimpelpaarse, het maakt niet uit. Als het maar een gigantische flanellen tent is.

Deze stijl dus:

Maar mocht iemand ooit een lang flanellen slaapkleed tegenkomen in een betere uitvoering: graag!

Wijvenweek – A dream come true… or not.

Dromen… Als kind droomde ik van een fijne man en lieve kinderen, naast een droomjob en een superhuis, en al dat soort dingen. Ik was nu niet bepaald het populairste of knapste meisje op school, wel een van de meer eigenzinnige, en dat leverde niet meteen een resem liefjes op, al heb ik eigenlijk nooit klagen gehad op dat vlak. Maar intussen werd die droom toch wel bewaarheid. Dat heb ik me, bij het veertig worden, echt wel gerealiseerd.

Mijn echte droom, als kind al, lag eigenlijk ergens anders. Pas op, ik wist al van in het derde middelbaar dat ik toch wel graag klassieke talen wou doen, en dat lesgeven me wel iets leek. Maar mijn hart lag bij het toneel.

Ik hoor u nu al grinniken: is het niet de droom van elk meisje om zangeres of actrice te worden? Misschien wel.

Maar ik deed eerst dictie, daarna voordracht, en uiteindelijk ook toneel aan de academie. En ik was er eigenlijk toch wel best goed in, om niet te zeggen bij de eersten van het land.

Mijn eindexamen toneel, daar heb ik de pannen van het dak gespeeld. Met als resultaat 95%, felicitaties van de jury, en eerste van België. Maar de raad van mijn leraar was hard – hoewel totaal niet onverwacht: “Bespaar jezelf de desillusie van het toelatingsexamen van conservatorium of Studio Herman Teirlinck: ze gaan je onmiddellijk aanvaarden op basis van je kunnen, en ze gaan je meteen ook weigeren op basis van je stem”.

Want mijn stem, dat was toen al een probleem. Mijn eerste logopedie heb ik gekregen op mijn twaalfde, maar die man was ronduit een prutser, die niet met kinderen kon omgaan. Op mijn eenentwintigste ben ik dan geopereerd aan mijn stembanden, na twee jaar intense logopedie. Helaas is mijn stem altijd het zwakke broertje gebleven, en zou een toneelcarrière veel te hoog gegrepen geweest zijn. Lesgeven, wat toch ook stembelastend is, lukt enkel maar door doorgedreven techniek, en dan is het nog soms kantje boordje. En televisie, wat toch minder zwaar is voor de stem, dat is dan weer mijn ding niet, want ik pak blijkbaar niet echt op scherm.

Ach ja.

Ik doe mijn huidige job toch bijzonder graag, en ik ben er blij mee.

Maar soms, heel soms, stel ik me toch de vraag: “Wat als…?”

Wijvenweek – een mening op bestelling

Hmm. Een mening, zegt u? Mja.

Het is er vandaag zo niet de ideale dag voor, vind ik. Ik werd, zoals gans België, deze morgen in de badkamer van mijn sokken geblazen door het nieuws van het busongeluk. Ik was er echt niet goed van, en toen ik per ongeluk op het blog van de bewuste sneeuwklassen terechtkwam, heb ik zitten bleiten als een kind. Mijn hart breekt nog, als ik er nog maar aan denk.

Maar ook hier is er weer een keerzijde. Een vriend van me verwoordde het als volgt:

Het busongeluk waar iedereen plots het toetsenbord vol over heeft, is natuurlijk heel erg voor de betrokkenen. Ik moet me bij het lezen van de vele reacties echter opnieuw afvragen waarom mensen het blijkbaar veel erger vinden als ouders hun kind verliezen in een incident met meerdere slachtoffers… Wanneer is de laatste keer dat iemand hier heeft gepost dat ze hebben zitten wenen voor een vreemde wiens kind langzaam is afgetakeld als gevolg van kanker? Voor een enkele tiener die dood is gereden door een dronken chauffeur? Voor de miljarden levende wezens die op gigantische schaal worden gemarteld en geslacht? Er sterven dagelijks kinderen, volwassenen en andere dieren op allerlei vreselijke manieren, maar dat wel niet sensationeel genoeg zijn voor een krant of blog.


Daar heeft hij uiteraard ook weer een punt. En toch… Mijn gemoed schiet geregeld vol als ik dergelijke verhalen lees. Deel ik ze dan ook op mijn Facebook of blog? Nee. Want ik vind dat iets te intiems, in de meeste gevallen. Niet het bericht an sich, want dat heb ik dan duidelijk ook ergens gelezen, maar wel mijn reactie daarop, mijn mening.

Want meningen, dat kunt u hier af en toe wel krijgen, ja. Als je tussen de recepten, de foto’s van mijn kinderen en de andere onzin door kijkt. Zoals bijvoorbeeld over B-attesten, of over IVF. Maar over dingen die mijn hart raken, tot het diepste van mijn ziel?

Daarvoor moet u bij mij persoonlijk zijn. Met een glas, een koffie of een koekje. En veel tijd. Want meningen, die zijn er wel, wees gerust. Maar dan met discussie en nuancering, en dus al bij voorbaat niet op een blog.